54 maar zou deze toch zeer belezen publicist de artikels van mr. A. S. Mie- dema1) en van fr. Daim. van Heel O.F.M.2) over den eenhoorn niet kennen? Al is het geen tijdschrift, toch mag hier een oude getrouwe in de genealogische wereld als Nederland's Patriciaat niet onvermeld blijven. Einde 1945 verscheen jaargang 31, eigenlijk bedoeld voor December 1944; van de 25 genealogieën in dit jaarboekje werden er 22 hier voor het eerst opgenomen. Reeds in September 1946 zag jaargang 32 het licht, jammer genoeg door gebrek aan kunstdrukpapier geheel zonder de anders zoo aantrekkelijke portretten; dit deeltje, ongeveer honderd bladzijden dunner dan gewoonlijk, bevat tien reprises naast dertien nieuwe genea logieën. Zoo heeft dus ook het blauwe boekje zijn achterstand ingehaald. Nieuw is het maandblad Gens Nostra, orgaan van de Ned. Genealogi sche Vereeniging, welke in bezettingstijd werd opgericht: na afl. I van December 1945 verscheen het blad regelmatig elke maand (Juni/Juli tezamen één nummer) tot en met Augustus 1946; redacteur tot en met Maart 1946: ir. F. A. Nelemans te Amsterdam, daarna M. D. Kils- donk Jr., administratie J. T. van der Ham, Riouwstraat 100, Amsterdam. Naar verluidt zijn geldmoeilijkheden oorzaak van de stagnatie in het uit komen na den afgeloopen zomer. Hoewel onder de schrijvers verscheidene ervaren publicisten voorkomen (Jan Verzijl, Jac. Heeren), maakt het blad den indruk de kinderschoenen nog niet geheel te zijn ontwassen. Intusschen, het biedt een rijke verscheidenheid aan onderwerpen: kwartier staat van den uitvinder van het lichtgas J. P. Minckelers; lijst van perso nen, wonend op Java, in 1823/5, geboren in Malakka of in Voor-Indië; „Vanwaar komen onze namen?"; genealogie Canisius, kasteel Horn enz. en, hoewel het wellicht ietwat Roomsch-Katholiek is georiën teerd, ook Bijbelbladen (Ramhorst en van Dijk), en de verdeeling van deze artikels over de verschenen afleveringen is zelfs evenwichtiger dan die in de eerste nummers van het herrezen Archief voor Genealogie en Heraldiek. Belangwekkend is de mededeeling in no. 4, dat de helaas inmiddels overleden mr. G. A. van Schouwen op de testamenten, huwe- lijksche voorwaarden enz. in de rechterlijke en in sommige notarieele archieven van Zuid-Holland, bewaard in het Algemeen Rijksarchief, klappers heeft vervaardigd. Aan de Vragenrubriek is veel plaats ingeruimd. De babysokjes nog niet ontwassen is het gestencilde Mededelingen blad van de Vereeniging ter bevordering van het stamboomonderzoek voor Rotterdam en omstreken, waarvan in April 1946 no. I, in Juni no. II en in September no. Ill uitkwam. In het eerste nummer wordt de voor alle genealogen thans gewichtige quaestie aangesneden van de leges, geheven voor inlichtingen uit acten van den Burgerlijken Stand. Door het besluit „Bezettingsmaatregelen" werd het besluit d.d. 11 Februari 55 1941 van de Secretarissen-Generaal van Binnenlandsche Zaken en Finan ciën (tengevolge waarvan deze leges f 0.40 bedroegen) geschorst, zoo dat thans weder f 3.wordt geheven. Het Mededeelingenblad bevat een groote Vragenrubriek. Rest nog te signaleeren de oprichting van ,,Ons Familieblad" (Van Mullem) in 1940, van de „Loo-Kroniek" in wezen een vervolg op de vooroorlogsche Loo-Blatter (Februari 1946) en van ,,Familie Backer" (Juni 1946). Hoewel men na de bevrijding van den Duitschen dwang tot genea logisch onderzoek („Arische grootmoeders") zou hebben verwacht, dat de tijdens de bezetting opgebloeide „sibbekundige" belangstelling in het tegendeel zou overslaan, is dit niet geschied. De bovenopgesomde nieuwe apparities en de menigvuldige uitgaven, welke in anderen dan tijdschrift- vorm het licht zagen (monographieën, kwartierstaten, genealogisch- georiënteerde gedenkboeken) zijn er om te bewijzen, dat in alle lagen van de Nederlandsche maatschappij een diepe belangstelling voor geslacht- en wapenkundige onderwerpen bestaat. Aan de deskundige wetenschappelijke krachten, die in Nederland niet het minst onder de archivarissen in ruime mate aanwezig zijn, de eervolle taak, deze belangstelling te kanaliseeren, met liefderijke wijsheid de activiteit van de talrijke hedendaagsche autodidacten en beginnelingen te leiden en gesterkt door hun jeugdig enthousiasme de boeiende hulpwetenschappen geslacht- en wapenkunde tot grooteren bloei te brengen. 's-Gravenhage, 2 Dec. 1946. E. C. M. PRINS. Naar aanleiding van wat de Redacteur in zijn kroniek in de vorige aflevering (deel 50, blz. 149, 150) over dit onderwerp heeft gezegd zou ik nog willen herinneren aan een mededeeling in de toespraak, die ik als voorzitter in onze ledenvergadering te Groningen hield in 1937: „Een andere kwestie, die het Bestuur heeft bezig gehouden, hangt samen met de instelling van een Departement van Algemeene Zaken", enz. (zie deel 45 blz. 10). Er blijkt uit, dat na de intrede in ons land van dit alge meene departement het Bestuur een eventueele vereeniging van het Rijks archiefwezen met dit departement, waarvoor Fruin eenige jaren tevoren goede gronden had aangevoerd, inderdaad onder de oogen heeft oezien. Van den Algemeenen Rijksarchivaris was daarbij destijds oeen medewer king te verwachten en ook afgezien van diens persoonlijke overtuiging scheen het ons toe, dat het meer op den weg van het Bestuur lag om te trachten, de afscheiding van het Departement van Onderwijs te bevorde ren dan op dien van het hoofd van het Rijksarchiefwezen. Deze toch zou ten gevolge van de eventueele afscheiding waarschijnliik een meer onafhankelijke positie verkrijgen, terwijl de ambtenaren van de afdeeling K.W. er allerminst aanleiding toe hadden gegeven om hem te doen hunke ren naar die wijziging in zijn bestaan. Onnoodig te zeggen, dat het Bestuur het ook geenszins op die ambtenaren gemunt had. 1) Van den eenhoorn en diens sybolieke beteekenis (Heemstede 1938) en Ned. Leeuw 1939 k. 243. 2) De eenhoornen van Sinte Marie, Jaarboekje Oud-Utrecht 1930, blz. 66. DE PLAATS DER ARCHIEVEN IN ONS ADMINISTRATIEF BESTEL.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1947 | | pagina 31