126
Ik inspecteerde eemge malen den zolder, doch bemerkte niets van brand-
iet in goeden staat verkeerende leien dak alsmede de afwezigheid van
houten dakgoten aan de buitenzijde hebben hier als gunstige factoren
gewerkt. Te ongeveer half drie namen de gevechten plotseling zeer in
hevigheid toe. Klaarblijkelijk hadden de Duitschers onder de galerij van
het gebouw een mitrailleur opgesteld, die vanuit de Poelestraat door de
Schoolstraat door de Canadeezen beschoten werd. Zware ontploffingen
weerklonken voor het gebouw, zoodat ik het wachtlokaal niet meer veiliq
achtte en wederom den stookkelder opzocht. Het rumoer bleef toe
nemen, zoodat ik besloot mij terug te trekken in het Provinciehuis. Aller
eerst ging ik weer naar de conciërgewoning, van waaruit nu groote bran-
van hef M tw i? Vlelen W3ar t£ ncmen* °ok van de zuidzijde
/an het Martinikerkhof kwamen zware rookwolken. Hoewel deze bran
den woedden op betrekkelijk geringen afstand van archief en Provincie
huis was het gevaar voor overslaan voorshands gering. De wind bleef
namelijk zuidehjk en was zoo zwak, dat de rookwolken bijna recht naar
boven gingen. De geweldige vlammen, die wij zagen, werden niet door den
wind uiteen gescheurd, zij vormden daardoor rustig brandende vuur-
iinien, die een huiveringwekkend maar grootsch schouwspel opleverden.
iwi P- £n, noorden van het kerkgebouw gelegen gedeelte van het
Martinikerkhof bevond zich een aantal Duitsche soldaten, die zich nu
TT u0tjjr0ePjeS verzamelden en dan weer verspreidden en blijkbaar tot
taak hadden de toegangen tot het plein te verdedigen.
De ontploffingen, vermoedelijk van „Panzerfauste" en uit Canadeesche
anks afgeschoten projectielen werden langzamerhand zoo hevig, dat wij
ook het verblijf in de conciërgewoning gevaarlijk begonnen te vinden
en besloten ons voorloopig te installeeren in de aan het binnenplein qele-
gen gang van het Provinciehuis. Toen wij daar enkele oogenblikken had
den vertoefd ontplofte boven dit plein een projectiel. Een aantal leien
en een stuk dakgoot kwamen naar beneden, vele ruiten' sprongen aan
scherven. De concierge besloot daarop den nacht met zijn gezin in den
kelder door te brengen en bood mij ook een nachtverblijf daarin aan,
welk aanbod ik aanvaardde. Wij begonnen den kelder voor genoemd
doel in gereedheid te brengen, toen plotseling een aantal burgers, waar
onder een drietal vrouwen, voor de conciërgewoning verschenen en ter
stond werden binnengelaten. Zij waren met achterlating van vrijwel alles
gevlucht uit brandende huizen aan de Groote Markt en de zuidzijde van
het Martinikerkhof; een Duitsch soldaat had hen over laatstgenoemd
plein geleid. De meesten hunner waren geheel ontdaan door hetgeen zij
nadden meegemaakt en kwamen eerst na geruimen tijd weer eenigszins
o kalmte. Wij gmgen daarna verder met het inrichten van den kelder
tot nachtverblijf, totdat één der vluchtelingen, een agent van politie,
opmerkte, dat zijns inziens deze kelder niet voldoende veiligheid bood
omdat wanneer men er in vertoefde in zittende houding, men zich nog met
het hoofd boven den beganen grond bevond, terwijl het niet mogelijk
was, dat alle thans aanwezige personen gedurende den nacht zouden
kunnen liggen. Zelf had hij zijn toevlucht gezocht in een dergelijken
127
kelder met dikke muren, doch niettemin waren daarin twee uit tanks afge
schoten -granaten dicht langs zijn hoofd gegaan. Ik stelde daarop voor den
verder naar achteren gelegen en dieperen schuilkelder van het Provincie
huis in gebruik te nemen, welk plan algemeene instemming vond. Wij
begaven ons derhalve daarheen, de familie van den concierge nam dekens
mee en ik besloot mijn dekens benevens eenige dikke vloermatten uit het
archiefgebouw te halen, opdat wij in ieder geval de vrouwen een ligplaats
gedurende den nacht zouden kunnen verschaffen. Er was juist een
gevechtspauze ingetreden, die ik meteen nog voor een snelle inspectie
van het archief dacht te benutten. Komende in den stookkelder vond ik
tot mijn verbazing mijn matten en dekens in gebruik -genomen door twee
Duitsche soldaten, die mededeelden uit een lazaret afkomstig te zijn en
des Zondagsmorgens nog te zijn „eingesetzt". De eene had een maag
kwaal en zeide: ,,Es -geht hier mit mi-r zu Ende de andere vroeg alleen
om water. Zonder nog te vermoeden, wat er intusschen in het archief
gebeurd was, stapte ik daarna met eenige haast de vestibule in en bevond
mij plotseling te midden van een groot aantal Duitsche soldaten in volle
wapenrusting. De voordeur was geforceerd en stond wijd open, achter de
daarvoor staande pilaren stonden en lagen Duitschers, gereed om te
vuren. Ik zeide, dat ik de beheerder van het gebouw was en eenige
lantarens wilde halen om die in den onverlichten schuilkelder van het
Provinciehuis te gebruiken. De Duitschers maakten geen bezwaar, doch
verzochten mij even mede te gaan naar hun commandant, die zich op de
tweede verdieping bevond. Deze gaf mij toestemming alles mede te
nemen wat ik wenschte. Uit verschillende gedeelten van het gebouw
haalde ik daarna kaarslantaarns. Overal zaten of lagen soldaten, die een
vermoeiden indruk maakten. Op mijn vraag of de gevechten nog lang
zouden duren, antwoordde een onderofficier: ,,Es dauert überhaupt nicht
lange mehr, wir sind eingeschlossen." Ik sprak mijn verwachting uit, dat
de soldaten, indien maar eenigszins mogelijk, zouden voorkomen, dat het
gebouw in brand geraakte, waarop hij antwoordde: „Es würde'schade
sein, ein-e -so schone Einrichtung besteht in ganz Deutschland nicht mehr,
aber wenn sie hereinschiessenTerwijl ik nog in het gebouw was,
begon d-e mitrailleur onder de galerij weer te vuren, hetgeen in de vesti
bule een oorverdoovend geluid gaf. Enkele soldaten, beladen met munitie,
renden naar buiten. Ik begaf mij zoo snel mogelijk weer naar den schuil
kelder, waar wij nu de verlichting in orde maakten. Kort daarna hoorden
wij tot onzen schrik het stampen van soldatenlaarzen op den granieten
vloer boven onze hoofden. Terstond begaf -de concierge zich in het
Provinciehuis, waar hij een groep Duitsche soldaten aantrof, onder aan
voering van een officier, die hem gelastte terstond alle deuren van het
gebouw los te maken en zijn woning te ontruimen. Hij antwoordde, dat
hem dit -in -de gegeven omstandigheden volmaakt onmogelijk was, waarop
hem na eenige aarzeling werd toegestaan zijn inboedel in zijn huis te laten.
De woning werd -daarna ook niet door de soldaten betreden; alleen haal
den zij drinkwater uit de keuken. Op verdere vragen van den concierge
deelde de commandant mede, dat het niet de bedoeling was uit het