152
biz. 593659 (lees: 515592), bevat verschillende onjuistheden, die
gemakkelijk voorkomen zouden zijn, indien niet de genoemde verouderde
opgave, maar de fiches-catalogus ten Rijksarchieve was geraadpleegd.
Zoo berusten in het Rijksarchief geen Hervormde doop- en trouwboeken
van Tubbergen, geen R.K. doopboek van Hengeveld, noch eenig R.K.
register van Kuinre of Schalkhaar (ColmsOhate), terwijl van de parochie
Raalte alleen doopboeken van 1776 af aanwezig zijn. Deze in den
Archiefgids abusievelijk genoemde registers berusten, naar wij mogen
hopen, nog bij den predikant en de pastoors.
Het doet vreemd aan, onder de ten Rijksarchieve berustende archie
ven van heerlijkheden, etc. (blz. 18) ook die van Almelo vermeld te
vinden. De t.a.p. onder de Aanwinsten 1890 beschreven 6 dertiende-
eeuwsche charters waarvan er bovendien 2 in 1892 zijn teruggezonden
kunnen toch moeilijk als een (fragment-)archief beschouwd worden.
Van de aanwezigheid dezer vier charters ten Rijksarchieve is mij overi
gens nimmer iets gebleken.
Op blz. 23 mis ik de vermelding van het archief der Doopsgezinde
gemeente te Zwolle.
Na den inhoud van het Rijksarchief volgen die van de drie voor
malige hoofdsteden Deventer, Kampen en Zwolle, waarbij de bewerker
wel hoofdzakelijk zijn gegevens van de betreffende gemeente-archivaris
sen zal hebben verkregen, gezien de eenigszins ongelijksoortige wijze
van bewerking. Hem is dus niet aan te rekenen, dat onder Deventer de
leenregisters van de ambtmannie van Colmschate (16211810) niet
worden vermeld, en dat die van de proosdy van S. Lebuinus (1430
1808) den gebruiker van den Archiefgids alleen in het oog vallen, wan
neer hij het op blz. 26 bij .Kapittel en proosdy van St. Lebuinus'' ver
melde artikel van mr. van 't Hoff in dit blad (jaargang 1933/34) gelieve
op te slaan.
De „archieven der overige gemeenten en waterschappen'' toonen weer
eens aan, hoe weinig belangrijks er van die gemeente-archieven in deze
provincie is overgebleven en hoezeer de drie hoofdsteden domineerden
niet alleen wat de belangrijkheid hunner archieven betreft. Een uitzon
dering moet echter gemaakt worden voor de uitstekend bewaarde archie
ven van Steenwijk en Hasselt. Vooral dit laatste archief bevat alleen
reeds in zijn uitgebreide brievencollectie van c. 1500 af een schat van
gegevens op allerlei gebied, niet het minst voor de geschiedenis der
Nadere Unie. Het is te wenschen, dat de inventariseering van dit archief
spoedig tot een goed einde worde gebracht.
Gewezen moge voorts worden op de belangrijke „archieven der instel
lingen van weldadigheid" (blz. 44) en de huisarchieven van Almelo en
Twickel. Wanneer wij er tenslotte nog op wijzen, dat de Vereeniging
tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis buiten de archiva
lia, beschreven in het „register van Dedem", nog een groot aantal niet
beschreven handschriften van allerlei aard bezit en dat bij de verzame
ling der Oudheidkamer Twente niet vermeld zijn de protocollen van den
Hof Delden en den Hof Weddehoen (17e en 18e eeuw), dan hebben
153
wij het belangrijkste uit dit veelzijdig boekje de revue laten passeeren
Behoudens de enkele op- en aanmerkingen, die ik ter wille van de
gebruikers van dezen Archiefgids meende te moeten maken, en een tien
tal drukfouten, die ik hier stilzwijgend voorbijga, mogen wij dr. Formsma
dankbaar zijn voor den verrichten arbeid, die dank zij zijn doorzettings
vermogen tot een goed einde is gébracht.
Of men echter op dezen voet moet voortgaan? De noot op blz. Ill
van den Gids voor de archieven van gemeenten en waterschappen voor
ziet zulk een mogelijkheid, waardoor de samenstelling van een „Gids voor
de Rijksarchieven" overbodig zou worden. Ik sluit mij echter volkomen
aan bij de meening van den Zeeuwschen rijksarchivaris (vorige afleve
ring, blz. 46), dat de gezamentlijke overzichten der Rijksarchieven, bijge
werkt tot op den tegenwoordigen tijd, zoo spoedig mogelijk van rijks-
weqe uitqeqeven dienen te worden.
A. HAGA