150 stelt, doch dat zoo het bestond aan een algemeen departement" de voor keur behoorde te worden gegeven. Want voorlichting van historici en andere belangstellenden is niet de eenige taak der archivarissen, zelfs niet de taak, die in de eerste plaats op hen rust. Dat is vooral voorlichting van de autoriteiten, wier archieven zij bewaren; ,,zij dienen even goed bui- tenlandsche zaken als koloniën, even goed binnenlandsche zaken als waterstaat, financiën als justitie". Doch daar ons staatsrecht (toen) een dergelijk departement niet kende, wilde mr. Fruin zich bij indeeling bij Onderwijs gaarne neerleggen, wanneer zij bij dat departement een zelf standige plaats zouden innemen en niet werden ondergebracht bij de afd. K.W., „die andere doeleinden nastreeft, dan waartoe de archieven in de eerste plaats zijn bestemd". Tien jaar later deed hier te lande het Departement van Algemeene Zaken zijn intrede, maar het archiefwezen bleef niet alleen onder Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen, doch onder de afdeeling, waarbij De Stuers het in 1875 had ingedeeld. De vernieuwing na de Bevrijding bracht alleen verandering van naam; voor Kunsten en Wetenschappen kwam, althans voor korten tijd, de naam Oude Kunst en Natuurbescher ming in de plaats. Duidelijker kon de, theoretisch en formeele, onjuist heid dezer indeeling niet worden gedemonstreerd: de wetenschappen, die tenminste nog eenige aanknooping met althans één deel van den aard van het archiefwezen hadden geboden, verdwenen volkomen uit het gezicht. De vondst, Oude Kunst door Oudheidkunde te vervangen, bracht eenige verbetering, doch het onjuiste beginsel bleef. Niettemin, de meening van den vorigen Algemeenen Rijksarchivaris, die huiverig was voor het onder brengen van het archiefwezen bij het Departement van Algemeene Oor logvoering, waartoe het Departement van Algemeene Zaken zich had ont wikkeld, onderschrijven ook wij. Doch hoezeer de bestaande toestand formeel aanvechtbaar moge zijn, praktisch heeft dit alles weinig beteekenis. Voor onze archieven is slechts van belang dat wij de oude vertrouwde gezichten voor ons zien zoo vaak wij ten departemente de ons toevertrouwde zaken moeten komen bespreken. II. 151 BOEKBESPREKING Dr. W. J. Formsma, Archief gids van Overijssel, Groningen, 1942. De ijverige, thans afgetreden secretaris onzer Vereeniging, die naar ik meen ook een belangrijk aandeel heeft gehad in de samenstelling van den Gids voor de archieven van de Gemeenten en Waterschappen in Nederland, heeft ons tevens verblijd met een afzonderlijken gids voor de provincie Overijsel. Naast den inhoud van de rijksarchiefbewaarplaats te Zwolle en van die der drie voormalige „hoofdsteden" (Deventer, Kampen en Zwolle), krijgen wij den inhoud medegedeeld van de archie ven der kleinere gemeenten en der waterschappen, de kerkelijke archie ven en die van instellingen van weldadigheid, waarna tenslotte nog gegevens volgen omtrent (meerendeels fragment-) archieven van'heerlijk heden, huizen en leenkamers en van bij particulieren berustende marke- boeken, benevens de verzamelingen van de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis te Zwolle en van de Oudheid kamer Twente te Enschede. Een nuttige index heeft bijeengeplaatst, wat dikwijls over verschillende archiefdepóts is verspreid, of wat voor plaatselijk onderzoek van belang kan zijn. Bijna de helft van het boekje wordt ingenomen door de inhouds opgave van het rijksarchiefdepot, waarbij de bewerker van dezen Gids in hoofdzaak het in het Rijksarchief in Overijsel berustend „Overzicht" heeft gevolgd. De afwijkingen zijn echter meerendeels geen verbeterin gen. Bij de familiepapieren-Sloet, uit twee verschillende collecties bestaan de, verwijst de bewerker niet alleen naar Versl. R.O.A. 1921, deel II, maar óók naar die van 1907, blz. 79, waar echter een derde collectie- Sloet wordt beschreven, die in het Algemeen Rijksarchief berust! De oudste, in het Rijksarchief in Overijsel berustende collectie-Sloet is een aanwinst uit 1875, waarvan een regestenlijst aanwezig is. De collectie-Wicherlink bestaat uit afschriften en systematisch gerang schikte uittreksels uit de resolutieboeken en andere registers der stad Zwolle. Men noemt zoo iets toch niet regentenpapieren? Tusschen beide laatstgenoemde collecties in staat op blz. 20 ook Werkeren genoemd, dat de bewerker blijkens den index voor een familie heeft gehouden; het betreft hier echter familiepapieren, afkomstig van de bewoners van het huis en havezate Werkeren bij Zwolle, zooals uit het „Overzicht" ten Rijksarchieve had kunnen blijken. De lijst van retroacta van den Burgerlijken Stand (blz. 20), waarbij wordt verwezen naar de verouderde opgaven in Versl. R.O.A. 18990, De Verslagen R.O.A. 1899 bevatten een opsomming den doop-, trouw- en dood boeken in de burgerlijke en kerkelijke gemeenten in de provincie Overijsel (blz. 515-592), gevolgd door een overzicht van de kerkelijke archieven in die provincie (593-661), welke beide overzichten, onder een gezamenlijken titel vereenigd, ook separaat beschikbaar zijn gesteld. Het had m.i. de voorkeur verdiend, beide afzonderlijke titels gescheiden te houden en in dezen Gids op blz. 20, respectievelijk blz. 40 te vermelden i.p,v. den gezamenlijken titel.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1946 | | pagina 20