ét> 4-2 ringen van jaargang 1941/2 van het Nederlandsch Archievenblad; de derde aflevering kwam pas in 1943 uit; de jaargang moest over twee vereenigingsjaren uitgedijd worden. Dank zij de belangrijke bijdragen van mr. B. van 't Hoff en mr. S. J. Fockema Andreae maakte hij geen slecht figuur. In den zomer van 1944 was de copie voor een nieuwe aflevering, de eerste van den vijftigsten jaargang, bijeen; in September van dat jaar werd tengevolge van de bekende gebeurtenissen, verder afdrukken onmogelijk. Kort na de bevrijding van het Noorden des lands, in Juni van het vorige jaar, heb ik pogingen aangewend den druk w^er op gang te krijgen. Het bleek zéér moeilijk. Bij onzen uitgever, de firma Erven B. van der Kamp, was van het vroegere personeel vrijwel nie mand meer over, het was óf ziek, óf nog in ballingschap. Na veel zoeken gelukte het een aantal proeven te lichten; toen was uitgemaakt of men hier met eerste proeven of met revisies te doen had, kwam er opnieuw stagnatie. Talrijke bezoeken aan de drukkerij, en herhaalde besprekingen met den uitgever zelf, niets batte, totdat nu eindelijk, in de allerlaatste weken, schot in de zaak gekomen schijnt te zijn en de leden de eerste aflevering van den vijftigsten jaargang binnen zéér korten tijd tegemoet kunnen zien. Inmiddels werd ook de voorbereiding van een volgende aflevering ter hand genomen. Naast twee afleveringen van het Archievenblad verscheen in 1942 ook de langverbeide eerste aflevering van den Gids voor de Archieven van Gemeenten en Water schappen, tegelijk met een Archief gids van Over- ijsel, de laatste van de hand van dr. W. J. Formsma, die aldus zijn werk zaamheid bij de Overijselsche archiefinspectie op waardige wijze afsloot en bekroonde. De tweede en laatste aflevering van den Archiefgids van Gemeenten en Waterschappen was eveneens in den zomer van 1944 persklaar. Haar trof aanvankelijk hetzelfde lot als de genoemde afleve ring van het Archievenblad. Ook voor het afdrukken hiervan werd na de bevrijding van het Noorden voortdurend moeite gedaan. Tenslotte met succes. Ook deze publicatie zal de leden binnen zeer korten tijd bereiken. Zoo is ook dit scheepje onzer vereeniging in veilige haven; een woord van hulde en dank zij hier gebracht aan de heeren Van 't Hoff en Formsma, die het de laatste jaren met vaste hand bestuurd hebben! In ver band hiermede zijn er nog verdere plannen: allereerst een overzicht van alle tot dusver in druk verschenen inventarissen van archieven van gemeenten en waterschappen (hoe tijdroovend pleegt een onderzoek daarnaar te zijn!) en in de tweede plaats: archiefgidsen ook voor de andere provincies. Het laatste zal nog heel wat moeilijkheden opleveren, alleen voor Gelderland zijn reeds bruikbare gegevens aanwezig. Onze hoofdtaak, de archieven der 19e en 20e eeuw, heeft in de afge- loopen jaren gerust; na de voortreffelijke inleiding van dr. Graswinckel op de algemeene vergadering in den herfst van 1940 is zij als het ware blijven steken. Alleen de toen ingestelde Vernietigingscommissie is in 1943 Rijkscommissie geworden. Dit biedt voor-, doch ook nadeelen. Een voordeel is, dat de commissie, nu zij door de Regeering is ingesteld, met meer gezag kan optreden; een nadeel acht ik het, dat de band met onze vereeniging zooveel losser geworden is. Evenwel, met vernietigen" alleen is deze taak onzer vereeniging niet afgeloopen; ik zou liever haar positieve zijde op den voorgrond willen stellen: hoe dragen wij de moderne archie ven gaaf en bruikbaar aan het nageslacht over? Natuurlijk is de ver nietiging van het overtollige hier een zéér belangrijk punt, doch de vraag wat vernietigd kan worden, stelt vanzelf andere vraagstukken aan de orde, bijv. het verband en den samenhang tusschen hoogere en lagere instanties; zijn de laatste slechts uitvoerders van de voorschriften der hoogere of hebben zij ook zelfwerkzaamheid? Zulke vraagstukken, waar kunnen zij beter behandeld worden dan in en door onze vereeniging, in Archievenblad of in een vergadering? Bovendien, de Vernietigings commissie zal zich in hoofdzaak met rijksarchieven bezighouden; voor de gemeente- en waterschapsarchieven is het vernietigingsprobleem stel lig even urgent. Ordening en beschrijving der nieuwere gemeente archieven, inclusive de vernietiging, heeft de Archiefcommissie der Ver eeniging van Nederlandsche Gemeenten in studie genomen. Ook haar werkzaamheden hebben in de latere bezettingsjaren gerust; contact met haar lijkt mij zéér gewenscht. Deze taak dient dus te worden voortgezet. Daarnaast moet een nieuwe bewerking van de Handleiding ter hand worden genomen. Ik gebruik met opzet dit woord, daar met een gewonen herdruk, nu zij uitverkocht is, niet kan worden volstaan. Een nieuwe bewerking dus, waarbij, over eenkomstig een aanwijzing van onzen oud-ambtgenoot mr. S. J. Fockema Andreae, die over deze aangelegenheid ook met het bestuur gesproken heeft, de volgende drie punten verwezenlijkt dienen te worden: lo. uit de Handleiding moet verdwijnen wat een tijdelijk karakter heeft; 2o. er moet in worden opgenomen een uitvoerige beschrijving van de voor naamste typen van archieven en van hun ordening; 3o. er moet een litera tuurlijst in worden opgenomen. Het zal blijken, dat de Handleiding ook op de nieuwere archieven toepassing kan vinden; trouwens het feit eemer Amerikaansche bewerking bewijst dit reeds; immers Amerika kent in hoofdzaak slechts nieuwere archieven. De samenwerking onzer vereeniging met de Studieclub voor gemeente lijke documentatie en registratuur bleef, als ik wel ben ingelicht, gedurende den geheelen bezettingstijd gehandhaafd. Nog één gebeurtenis, het bestaan onzer vereeniging rakende, dient hier vermeld te worden. In 1942 werden krachtens besluit van den bezetter de beide afdeelingen onzer vereeniging tegelijk met de Centrales voor Hoogere Rijks- en Gemeente-ambtenaren, waarbij zij waren aan gesloten, opgeheven. Te voren waren de afdeelingen door het meeren- deel der leden reeds vrijwillig verlaten. De bij de Centrales aange sloten vereenigingen werden door den bezetter naar het „Arbeidsfront" overgeheveld, d.w.z. de bezittingen, waarom het blijkbaar dn de eerste plaats te doen was; aan de voormalige leden werd de vrijheid gelaten, zich al of niet bij -het Arbeidsfront aan -te sluiten. Het bestuur erkent de 13'

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1946 | | pagina 7