/fry
56
Staatsarchief te Brugge: conservator R. de Witte: adjunct-conservator
j. de Smet; archivaris L. M. van Werveke.
Staatsarchief te Gent: conservator K. van den Houte; adjunct-conser
vator J. Denijs; archivarissen J. Buntincx en J. Maréchal.
Staatsarchief te Antwerpen: conservator E. Sabbe; archivaris Yamees-
Staatsarchief te Hasselt: conservator J. Lyna; archivaris C. M. Aussels.
Hoewel geen Vlaamsdhe provincie worde ook de état-présent mede
gedeeld van het Staatsarchief te Luik: conservator Yermaux (buiten
dienst); archivarissen I. Delatte, M. Yans, mevr. Rouhart-Chabot.
De voornaamste stadsarchieven hebben als personeel:
Brugge: archivaris R. Parmentier.
Gent: archivaris H. Nowé; adjunct-archivaris Boes.
Antwerpen: archivaris Fr. Blockmans; „buiten kader" E. H. F. Prims.
Brussel: archivaris Ch. Pergameni.
Leuven heeft sinds 1905 geen afzonderlijken archivaris.
In bewerking zijn o.a., behalve bovengenoemde inventaris der Vlaam-
sche wateringen, inventarissen van de archieven der Staten, van den
Raad van Vlaanderen, van het Departement der Leie en van de Kaarten
betr. Vlaanderen.
De oorlog en de archieven in Frankrijk. Met belangstelling en voldoe
ning vernemen wij dat de ook voor de Nederlanden zoo belangrijke
Archives du Nord te Rijsel volkomen intact zijn; echter hebben de archie
ven van St. Winoxbergen en Kassei eenig verlies geleden, terwijl uit dat
van St. Omer (St. Omaars) enkele deelen gestolen zijn. De departe
mentale archieven van Pas de Calais en Somme hebben niet geleden
de archivaris van het eerstgenoemde is door de Duitschers gevangen
genomen, doch thans weer in functie en ook het belangrijke archief
van het overigens wederom zwaar getroffen Amiens is er, evenals de
schoone kathedraal, goed afgekomen. Vrijwel geheel teloor ging het
stadsarchief van Abbeville. Ook een groot deel der Archives du Loiret te
Orléans ging in 1940 verloren.
Archiefverzamelingen
Krijgsgeschiedkundig Archief van den Genera/en Staf. Dit is ver
plaatst van Nieuwe Uitleg 1 naar Plein 4. De werkzaamheden worden
voortgezet bij de Sectie XI (Sectie Krijgsgeschiedenis) van den Genera-
ien Staf. Als hoofd daarvan is opgetreden luitenant-kolonel M. D. A.
van Hilten.
Centraal Bureau voor Genealogie. De Mededeelingen van het Ministe
rie van O., K. en W. berichten: Opgericht is de Stichting Centraal Bureau
voor Genealogie, Nassaulaan 18, 's-Gravenhage. De stichting belast zich
met het beheer van diverse genealogische en iconografische verzamelingen.
Het Rijk heeft aan de stichting het beheer afgestaan over de Rijks
/enr
57
genealogische collecties, alsmede over de iconografische afdeeling van het
Rijksbureau voor Kunsthistorische en Iconografische Documentatie, dat
in verband hiermede thans het Rijksbureau voor Kunsthistorische Docu
mentatie is genaamd.
Aan het Centraal Bureau voor Genealogie is eveneens het beheer opge
dragen over de bezittingen van de Stichting Het Nederlandsch Patriciaat.
Tot voorzitter van de Stichting is benoemd jhr. mr. dr. E. A. van
Beresteyn. De heer F. de Josselin de Jong is benoemd tot administrateur.
Het Centraal Bureau zal gaarne het beheer over andere collecties op
zich nemen.
Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie. Het eerste Staatsblad na de
definitieve bevrijding van het Vaderland bracht de afkondiging van de
oprichting van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, ressorteerend
onder het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De
leiding van het werk is toevertrouwd aan drie hoogleeraren, prof. mr. N.
W. Posthumus (Universiteit van Amsterdam), prof. dr. Z. W. Sneller
(Economische Hoogeschool, Rotterdam) en prof. mr. B. H. D. Hermes-
dorf (Katholieke Universiteit, Nijmegen), welke tezamen een Directorium
vormen, waarvan de eerstgenoemde voorzitter is. Het Rijksinstituut
beschikt thans over twee bureaux, het hoofdbureau te Amsterdam, geves
tigd in een groot, dubbel heerenhuis aan de Heerengracht, en een neven
bureau, ondergebracht in de villa Pompstationsweg 7, Den Haag. Het s
de bedoeling, tusschen Amsterdam en Den Haag een zekere werkverdee-
ling tot stand te brengen: archiefstukken zullen in Den Haag worden
bijeengebracht, terwijl de bibliotheek in hoofdzaak in Amsterdam blijft en
vandaar uit ook het organisatorische en onderzoek-werk wordt verricht.
Als chef de bureau treedt op drs. L. de Jong; als ambtenaar is hieraan
verbonden de heer J. Steur (II), voordien archivaris aan het Departement
van O., K. en W. Het instituut geeft een halfmaandelijksch orgaan uit:
Nederland in oorlogstijd, dat over de naaste voornemens het volgende
vermeldt: Het Instituut heeft aparte afdeelingen voor: het verzamelen van
materiaal betreffende Indië in oorlogstijd, het samenstellen van een Eere-
lijst van Gevallenen, en het onderzoek naar gevangenissen en concen
tratiekampen. Een groote publicatie betreffende de geschiedenis van de
Februaristaking is, benevens enkele kleinere uitgaven, in voorbereiding.
In Amsterdam wordt alles verzameld in den vorm van boeken, brochu
res en knipsels uit kranten en tijdschriften dat na de bevrijding over
de oorlogsjaren gepubliceerd is. De aanzienlijke verzameling materiaal
uit den bezettingstijd wordt voortdurend uitgebreid: het is een taak op
zichzelf om complete series te krijgen van de voornaamste illegale bladen
Tenslotte worden, tevens in Amsterdam, meer dan honderdvijftig dag
boeken gefotocopieerd, welke voor het nageslacht een historische bron
zullen zijn van onschatbare beteekenis.
Op de Rijksbegrooting voer 1946 is hiervoor een bedrag van
f 330.000.uitgetrokken.