H. vander Linden, Itinéraires de Philippe le Bon, due de Bourgogne (14191467) et de Charles, comte de Charolais (14331467). Brussel, Paleis der Akademiën, 1940, X-533 blzz. (Koninklijke Belgische Acade mie. Uitgaven in-4° van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis). Het nut van oorkon denhoeken en regestenlijsten, belangrijk onderdeel van het archiefwerk, wordt eens te meer bewezen door de uitgave van het itinéraire van Philips van Bourgondië door prof. Vander Linden. Reeds versohenen van de hand van dezen schrijver in dezelfde serie de Itinéraires de Marie de Bourgogne et de Maximilien d Autriche (14771482), Brussel, 1934, XIV-125 blzz. in-4°, en de Itinéraires de Charles, due de Bourgogne, Marguerite d'York et Marie de Bourgogne (14671477), Brussel, 1936, 87 blzz. in-4°; doch vooral na de afzonderlijke uitgave van het itinerarium van de vrouw van Philips den Portugal, duchesse de Bourgogne et comtesse de Flandre, in: Annales du Goede door Baronesse Amaury de Lagranoe Itinéraire d'Isabelle de Comité flamand de France, dl. XLII, Rijsel, 1938, 191 blzz. in-8°) was het ten zeerste geboden de verplaatsingen van den grooten hertog van het Westen op te sporen en te reconstrueeren. Een voorwaar lastige taak, daar Philips de Goede in zijn bijna 48-jarige regeering een territoriaal ver strekkende bedrijvigheid heeft aan den dag gelegd. Professor Vander Linden, die reeds door zijn voornoemde werken daartoe de aangewezen persoon was, heeft het itinerarium van Philips den Goede vastgelegd in een lijvig boekdeel, dat typografisch spatieus. opgevat, den geheelen kalender tusschen September 1419 en Juli 1467 dag voor dag weergeeft, plaats latend voor mogelijke latere vondsten. Naast de dagen staan alleen de namen van de plaatsen waar de hertog zich, blijkens bronnen in voetnota soms met uitleg aangegeven, dan bevond. Vanaf diens geboorte op 11 November 1433 te Dijon, bevat dit werk ook het itinerarium van Karei den Stoute als graaf van Charolais tot aan zijn regeeringsaanvaarding in 1467. Bijna doorloopend is dan in die jaren de bladzijde door den kalender in twee kolommen verdeeld, hetgeen duidelijk tot uiting doet komen hoe Karei de Stoute later in het bewind werd geassocieerd. Een zeer beknopte bibliographie gaat het werk vooraf. Twee tafels met plaatsnamen doen uitkomen waar respectievelijk vader en zoon het meest hebben vertoefd, want men treft er alleen een opsomming aan van data. De grootste moeilijkheid voor den vervaardiger lag natuurlijk in het opsporen van de bronnen, die, voor het meerendeel onuitgegeven, zoowat overal zijn te vinden. Schrijver was wel de laatste om zich de illusie te maken alle bronnenmateriaal te hebben verwerkt, en in zijn voorwoord geeft hij dan ook te kennen het itinerarium van de twee Burgondiërs te hebben vastgelegd voor wat betreft het grootste gedeelte. Naast de Bel gische rijks- en stadsarchieven bezigt hij het schier onuitputtelijke depar tementaal archief te Rijsel, alsmede het archief te Dijon. Het valt echter op, dat daarnaast geen enkel onuitgegeven document uit Nederlandsche archieven is geraadpleegd*). Wij vermoeden toch dat het Haagsohe bron nenmateriaal zekere lacunen had kunnen aanvullen. Dit zal echter niets veranderen aan het ongetwijfeld definitief karakter van dit zoo onontbeerlijke en zoo lang verbeide werk. Gent- ANTON KOCH. Nochtans heeft prof. Van der Linden omstreeks 1934 o.a. bij Zeeuwsche Archieven informatie ingewonnen (N. v. d. R.).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1946 | | pagina 26