In memoriam Mr. V. M. L. Dumoulin Mr. Dumoulin was van 1926 tot zijn plotseling overlijden op 8 Juni ,944 werkzaam aan het Rijksarchief in Noord-Brabant, eerst tijdelijk als commies, later vast als hoofdcommies en, na zijn eervol ontslag wegens het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd, sedert 1942 als arbeidscontractant. Hij was iemand van een kinderlijk optimisme en een vredige levens beschouwing. Hij stond in zijn leven voor groote en oogenschijmlijk onover koombare moeilijkheden. Hij stichtte na zwaren tegenslag een gelukkig gezin. Hij voleindde zijn academische loopbaan, nadat hij haar tijdens den vorigen oorlog had moeten onderbreken. Hij bracht het op lateren leeftijd en op een voor hem aanvankelijk vreemd terrein tot een eervol ambt, dat hij eervol bekleed heeft. Mr. Victor Marie Lambert Dumoulin werd op 10 Aug. 1877 in het stijlvol Maastricht, waar zijn vader notaris was, geboren. Na zijn volon- tairschap ten Algemeenen Rijksarchieve, waar hij zijn tweede vrouw leerde kennen, en een tewerkstelling op het Rijksmonumentenbureau te s-Gravenhage werd hij, als gezegd, miet ingang van 1 Aug. 1926 te 's-Hertogenbosch benoemd en behaalde het archiefdiploma I. Hij moest zich wegens de kleine bezetting van het bureau voornamelijk met de administratie bezig houden en kon aan 'het wetenschappelijk werk slechts bijkomstig deel nemen. Niettemin kwam uit zijn handen de inventaris der oudere Waterstaatsarchieven in deze provincie en die der Vluchtoorden uit den tijd van den vorigen oorlog. Zijn hoofdwerk, de inventarisatie der notarieele archieven en in de eerste plaats die van 1810 tot 1842, heeft hij slechts voor de helft kunnen voltooien. Zijn administratie echter was dan ook alles voor hem. Hij deed haar op onberispelijke wijze en zij gaf hem, bescheiden man die hij was, de grootste voldoening. Zijn adviezen waren even hartelijk bedoeld als voorzichtig geformuleerd en onvermijdelijke waarheden verloren in zijn mond hare scherpte. Hij had er groot op kunnen gaan zich nooit een vijand gemaakt te hebben. Wij, zijne medewerkers, hadden hem na zijn pensioneering gaarne een lang en gelukkig leven toegewenscht .waarin hij door zijn hulpvaardigheid en zijn juisten, maar milden kijk op de menschen zich verder verdienstelijk had kunnen maken. Hij had zich dat in het land zijner vaderen gedacht en het lot zou hem als man van traditie dan de volle maat gegeven hebben. Het mocht niet zijn, en «met droefheid hebben wij van een zoo beminnelijk man afscheid genomen. 's-Hertogenbosch, April 1946. J. P. W. A. SMIT. In memoriam Dr. Klaas Heeringa Op een kouden somberen dag in de tweede helft van Januari van 1945 zat schrijver dezer regels met zijn gezin midden op den dag aan den middagmaaltijd geschaard. Het vale licht bescheen het ééne gerecht van den dag, een met veel moeite bereide vleesch- en vetlooze stamppot, op een noodkachel klaar gestoomd. Plotseling klonk een luide kreet van één van de kinderen: ,,Hé, daar komt post Moor het eerst, na vele weken, kwam een brief in de bus; een overlijdensaankondiging bracht de mededeeling, dat de oud-rijksarchivaris in Utrecht, dr. Klaas Heeringa, voor bijna één maand te Bilthoven was gestorven in den ouderdom van zeven en zeventig jaren. In een ondeelbaar oogenblik gingen de gedachten achterwaarts; dertien jaren geleden was het dus, dat de heer Heeringa zijn ambt neerlegde en metterwoon van Utrecht naar Bilthoven vertrok. Jaren van rust? Bewogen als weinig andere in de geschiedenis van de menschheid zijn zij zeker geweest. Van de laatste zes a zeven jaren van zijn leven had ondergetee- kende vrijwel geene berichten; één enkel bezoek tijdens den oorlog over en weder gebracht heeft de herinneringen aan zijne persoon een oogenblik verlevendigd; verder bleef een onzichtbare band bestaan, althans van deze zijde, en eene bewondering voor de kundigheden en het karakter van dezen bekwamen man. Het beeld van den vroegeren chef verrees, als was hij op het punt het bureauvertrek van het rijksarchief te Utrecht binnen te komen; recht van houding, een weinig stijf in zijn manier van gaan, rustig en geen haast kennend. Met de klok van negen zag men hem het tuintje van het rijksarchief doorgaan en zich naar zijn kamer begeven. Zelden kwam hij rechtstreeks beneden bij het personeel; slechts als er een bepaalde reden toe was, trad hij daar binnen en steeds was het onderhoud kort doch hoffelijk, waarbij de afstand, die hem op zijn leeftijd en in zijne positie van het verdere personeel scheidde, werd bewaard. Met de hem eigen bedaardheid en assiduiteit zag men hem steeds doende. De heer Heeringa vatte zijn taak op met een onkreukbaar heid en plichtsbetrachting, die men zelden aanschouwt en die deden den ken aan den Franschen minister-president Poincaré, die zich er op kon laten voorstaan dat hij nimmer van wie van zijn ondergeschikten ook een persoonlijke dienst, zelfs niet voor de bezorging van een particulieren brief, had gevraagd. Uit zijn vroeger leeraarschap had de overledene de gewoonte géhouden op tijd te zijn; conform aan de bureau-uren ging hij naar huis. Bij de eerste aanraking maakte de 'heer Heeringa den indruk wat stroef te zijn. Bij nadere kennismaking bleek het tegendeel het geval te zijn en stond men tegenover iemand, innemend en hartelijk in zijn belangstelling; de heer Heeringa was als weinig andere gevoelig voor humor; smakelijk klonk af en toe, wanneer de omstandigheden er toe leidden, zijn lach en

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1946 | | pagina 13