186
mesures provinciales. Je crains que votre mémoire n'ait pas pour effet de les encourager;
si, pour determiner a quoi répondent les mesures, il fallait savoir tant de choses et
si difficiles, bien peu de chercheurs pourraient se mettre a la besogne. La tache est
heureusement moins redoutable". De archivisten komen bij hun werk vele metrologische
gegevens tegen; laten ze die verzamelen en ze krijgen het materiaal voor een een
voudige memorie vanzelf bijeen. Eenige algemeene begrippen, en vooral eenige littera
tuurkennis, zijn daarbij vereischt; die te verschaffen moet de eerste taak zijn. Dat
juist in deze kringen zulk een debat rees, is niet verwonderlijk; de Parijsche École des
Chartes is, meenen wij, de eenige instelling, die de historische metrologie onderwijst,
al is zij er geen examenvak. J.A. Brutails, bekend schrijver vooral over kunst
historische onderwerpen, is archivist van het departement de la Gironde, te Bordeaux;
over Paul Guilhiermoz zie men het levensbericht door Paul Fournier in de Bibl. de
l'Ecole des Chartes LXXXIII (1922), p. 456459.
De beperking onzer definitie tot Neder/andsche metrologie sluit
uit de metrologie van de oude volken en van de vroegere Middel
eeuwen; een zeer rijk, maar tevens zeer twistrijk onderwerp.
Eershalve mogen we hier noemen een verdienstelijk (hoewel thans verouderd)
Nederlandsch geschrift; J. ter Pelkwijk, Verhandeling over de maten en gewigten en
munten der oude volken, Zwolle 1818. (Over Ter Pelkwijk zie men: (G. Luttenberg).
Levensberigt van J. ter Pelkwijk, Zwolle 1835, waarnaast het onbeduidende artikel
;n het N. Ned. Biogr. Wdbk. II 1081 ongelezen kan blijven). Samenvattende
publicaties van jongeren tijd: W. M. Flinders Petrie in The Encyclopaedia Britannica
Xlth edition vol. XXVIII (1911), p. 480 sqq.; C. F. Lehmann, Das altbabylonische
Maass- und GewichtssystemLeiden 1893; Hültsch, Griechische und römische
Metrologie, 2e Ausg. Berlin 1882. De recente litteratuur over de pyramide van
Cheops en de gegevens, die uit hare afmetingen te halen zouden zijn, vermelden we
s,echts ter aanduiding van de gevaren, verbonden aan een al te voorspoedige vlucht
der verbeelding bij de beoefening der metrologie.
De litteratuur betreffende de metrologie van de middeleeuwen
en den nieuweren tijd verdient wel de aandacht, daar de Nederland-
sche metrologie uiteraard slechts een bijzondere verschijning is van
de algemeene West-Europeesche.
De beste inleiding, ons bekend, wordt gevormd door de enkele bladzijden in- G
Schmoller, Grundriss der Volkswirtschaftslehre II2 (1923) S. 63—67. Voorts: A. Blind,
Mass-, Münz- und Gewichtswesen2, Berlindleipzig 1923 (Sammlung Göschen). De
wijze van invoering van het huidige metrieke stelsel in Duitsc'hland, in twee stadia
heeft aldaar niet gunstig gewerkt op de beoefening der metrologie. Voor Frankrijk
is de litteratuur overrijk en heeft ze zelfs een aparte bibliographie in het leven ge-
ioepen; Paul Burguburu, Essai de bibliographie métrologique universelle, Le Biblio-
graphe Moderne XXIII-XXV. Een verdienstelijk ouder werk: A.J.L. Paucton,
Metrologie, Paris 1780. Het is niet verwonderlijk, dat in de Angelsaksische landen
de belangstelling in ons onderwerp het grootst is; deze heeft aantrekkelijke populaire
boeken in het leven geroepen, zooals: W. Hallock and H. T. Wade, Outlines of the
evolution of Weights and Measures and the Metric System, New York/London 1906;
E. Nicholson, Men and Measures, A History of Weights and Measures ancient and
modern-, London 1917; R. H. Wall. The Story of the Evolution of British Measures
London 1919.
De historicus zal zich allicht beperken tot het historische aspect
dezer wetenschap. Eenige kennis van de wis- en natuurkundige zijde
187
der zaak is zeer wenschelijk: doch de algemeene aard onzer opleiding
doet de metrologie, tot haar schade, op de grens der beide hoofd
studie-richtingen vallen.
Wij meenen hier te mogen verwijzen naar het opstel van ir. G. J. van der Well,
Over Maatstelsels, De Ingenieur 1933 bl. A 5764, 7279.
De metrologie biedt logische, wijsgeerige en ethische aspecten,
die de onderzoeker, al is het terloops, binnen zijn beschouwing be
hoort te betrekken.
Men vergelijke b.v.: G. Heymans en W. A. Pannenborg, Inleiding tot de logica
en methodologie, Leiden 1941, bl. 150 vlg. Een uitwerking naar Thomistische begin
selen: Alb. C. Doodkorte O. P., Maat en Meten, Roermond/Maeseyck z. j. (1934), in
de reeks: „Wijsgeerige Grondbegrippen". Voor onze bijbelvaste voorouders spraken
voornamelijk bijbelteksten als: Deuteronomium 25:1216, I Kron. 23:2829.
Ezechiël 45 10 en Mattheus 7:2. Dat de protagoreïsche uitspraak: ,,de mensch
is de maat van alle dingen" (mede) letterlijk is bedoeld, zal de metrologische onder
zoeker allicht geneigd zijn aan te nemen.
Na deze prolegomena is het dienstig, de algemeene Nederland-
sche litteratuur op te geven en tevens die betreffende de Neder-
landsche gewesten. Deze opsomming maakt geen aanspraak op
volledigheid; deze is uiterst moeilijk te bereiken, gelet op de uiterste
zeldzaamheid van ettelijke dier publicaties en het gebrek eener vaste,
erkende plaats in de gebruikelijke bibliographische en catalogus
systemen. Een volledige bibliographie is een eerste eisch, waaraan
slechts door samenwerking voldaan kan worden.
De oogst in de repertoria is meestal negatief. Het meeste maar hoe weinig!
vindt men nog in het Repertorium betreffende Nederlandsche monumenten van
Geschiedenis en Kunst van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond, den Haag
1940, bl. 17.
De beste metroloog, dien Nederland heeft opgeleverd, is J. H. van Swinden, de
Franeker-Amsterdamsche hoogleeraar en staatsman uit het patriottische, Bataafsche en
Fransche tijdperk (over wien: Ramaer in het N. Ned. Biogr. Wdbk IV 1289, incom
pleet en zonder bronnen; G. Moll, Redevoering over Jan Hendrik van Swinden.
A'dam 1824). Zijn hoofdwerk, de Verhandeling over volmaakte maaten en gewigten
III (A'dam 1802) is een „livre a thèse", een pleidooi voor de invoering van het
(Fransche) metrieke stelsel: maar tevens een milde bron van gegevens over den toen-
maligen metrologischen toestand van Nederland. Voorts heeft Van Swinden in 1812
kleine handboekjes uitgegeven: Vergelijkings-tafels tusschen de Hollandsche lengte
maten (landmaten, ellematen, graanmaten, inhoudsmaten voor natte waren, gewigten)
en (de overeenkomstige maten van het metrieke stelsel), met het nodige onderrigt
over dezelve maten. Deze boekjes zijn waardevol, daar hierin verwerkt zijn de op last
der Regeering verzamelde gegevens, die, ter bewerking aan bet Instituut te Amster
dam gezonden, in originali spoorloos zijn verdwenen. Bijgewerkte hand-exemplaren
van den auteur van al deze werkjes berusten in de Universiteitsbibliotheek te Leiden