gebruik was, vermoedelijk Kerst of jaardagstijl, als in het algemeen in het Oversticht. Doch daar ook het Handboek der chronologie hiervan zwijgt, ware een vermelding wel op haar plaats geweest. Het werk wordt besloten met een kort overzicht van de elders berustende Ootmarsumer archivalia: rechterlijke, notarieele, marken archieven, retroacta en registers van den Burgerlijken Stand, naar het voorbeeld van den Hindelooper inventaris achteraan geplaatst. Overigens wijkt deze inventaris, uit den aard van zijn inhoud, van het langzamerhand gebruikelijk geworden schema eenigermate af, en bezwaren, die men te berde zou willen brengen, ontzenuwt de be werker bij voorbaat. Zoo bv. ten aanzien van de gilden-archieven, met gereconstrueerd „om de zaak niet onnoodig ingewikkeld te maken - ware dat niet anders te formuleeren geweest? -, al zijn bv. nos. 300 en 303 stellig uit een dergelijk archief herkomstig. Bezwaren heb ik dus met, doch alleen moet mij de opmerking van het hart dat ik ten aanzien van de schrijfwijze: ij een andere opvat ting ben toegedaan dan Dr. FMaar al is hierover geen uniformiteit bij de vakgenooten, de versiemartijrum (no, 382) is toch zeker niet houdbaar. W. S. UNGER. De ondertitel van het boek heet „handleiding voor de kennis van de gemeentelijke documentatie en hare toepassing voor de praktijk Zooals den archivist een handleiding ten dienste staat, waar in 100 regels de kunst van het ordenen van archieven wordt behan deld, is het bovengenoemde handboek bedoeld als vademecum voor den registrator. Dat deze bedoeling niet slechts bloote theorie is, blijkt uit het feit, dat 16 jaar na de eerste en 9 jaar na de tweede, thans een derde druk is noodig geworden. De eerste druk van 1926 droeg tot opschrift: „gemeentelijke registratuur", de tweede druk sprak reeds van t ruimere begrip „documentatie". De inleiding geeft van dit woord een definitie, afkomstig van de bedrijfsstudiegroep voor documentatie, ingesteld door het Ned. Instituut voor Efficiency„Het „begrip document, in zijn ruime opvatting dienende tot leering en „informatie, valt uiteen in twee categorieën, n.l. het literaire deel is „voorts nader te splitsen bijv. in archief en bibliotheek, terwijl het „corporeele gedeelte het meest op den voorgrond treedt in het „beheer van monsters en magazijn". De handleiding van den heer Noordenbos houdt zich in de eerste plaats bezig met het archiefbeheer en wel volgens de „nieuwere methode", het uniforme registratuurplan van de Vereeniging van Ne- derlandsche Gemeenten, zooals dit, na bestudeering door een code commissie uit die Vereeniging, is tot stand gekomen. Ook de Code Décimal of de Classification Décimale Universelle, zooals deze thans wordt genoemd en de verkorte Nederlandsche uitgave hiervan met de hulpgetallen van taal, vorm, plaats en tijd wordt besproken. Bij het archiefbeheer wordt onderscheiden een dynamische periode, tijdens het in behandeling zijn der stukken en een statische periode, waarbij de stukken als afgedaan kunnen worden beschouwd. Aan beide periodes wordt een afzonderlijk hoofdstuk gewijd, waarbij de schrijver gelegenheid vindt in de statische periode, behalve het boven vermelde uniforme registratuurplan, de geschiedenis en ontwikkeling van vroegere agenda- en dossierstelsels de revue te laten passeeren. Ook de bedenkingen, welke in de kringen der archivarissen aanvan kelijk bestonden tegen het systeem Zaalberg, de voorlooper van het uniforme registratuurplan, worden behandeld. De strijdvraag ver loor meer en meer haar practische waarde, naarmate het baan brekende werk van het registratuurbureau van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, waarvan de heer Noordenbos de leider is, succes had. Bedroeg het aantal gemeenten, dat in 1922 bij het Registratuurbureau was aangesloten, nog slechts 50, i) in 1843 3) is dit aantal uitgegroeid tot boven de 800, dus 78 van de 1034 gemeenten van Nederland. Bovendien vindt het stelsel thans toepassing bij twee Departementen, vier Provinciale Griffies en bij het Gouver nement van Guragao, terwijl de Gewestelijke Arbeidsbureaux terstond bij de oprichting 4) naar het stelsel werden ingericht. Bewerking van papier, eischen te stellen aan papier en inkt, formaten en indeelingen voor papier, vermenigvuldigen van stukken, aanwijzingen betreffende bouw, verandering en inrichting van archief bewaarplaatsen, centralisatie of decentralisatie in het archiefbeheer, uitleening en vernietiging van archiefstukken, ziehier slechts een greep, uit alwat de registrator in zijn vademecum kan vinden. 226 P. Noordenbos, Gemeentelijke Documentatie. Derde druk. Bij de vermelding dat de rekeningen loopen van Petri Petri (p. 84) had m.i. behooren te worden vermeld welk der beide Pieters-dagen is bedoeld, en zeker in een inventaris die zich, loffelijk streven, tot een ruimer publiek richt. 227 Zie: Dr. E. Wiersum „De toepassing van het decimale stelsel bij de registratuur van gemeenteadministratieën". Archievenblad 16e jaargang blz. 16. Dr. Mr. S. Muller „Het zoogenaamde decimale stelsel van archiefordening" Groningen 1915 en „Het dossierstelsel Archievenblad", 24e jaargang blz. 43. 2) Dr. C. van den Berg. Tijdschrift Gemeentebestuur 2e jaargang blz. 409. 3) Maandblad Gem. Documentatie en Secretarieorganisatie no. 75 blz. 407. 4) 1 Mei 1941.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1943 | | pagina 28