224 wanneer de door vroegere beheerders gevormde bundels uiteen waren genomen terwille van de uiterste conseguentie van onze geboden, achtte de bewerker zich gerechtigd dit ook toe te passen op de aangetroffen losse stukken; echter zijn die welke noch naar hun af zender, noch naar hun inhoud in een van beide groepen een plaats konden vinden, tot twee afzonderlijke nummers vereenigd, resp. in gekomen stukken en minuten van uitgegane (zou men dit nare woord niet liever vervangen door: verzonden) stukken van of aan verschillende personen. Voor zoover van buiten af kan worden beoordeeld, is deze werkwijze hier stellig verantwoord te achten, en archivistisch maakt deze eersteling van den heer K. dan ook een uitnemenden indruk. En kleinigheden, als het begrip: Algemeen in IA, IIA en III A van dezen inventaris, waar: Bestuur in het algemeen m.i. de voorkeur verdiende, en ook de titel, die juister: Inventaris der archieven, berustende onder het bestuur der Schotsche Kerk immers bovengenoemde Engelsche Kerk is toch geen Schotscheware genoemd, vergeeft men hem gaarne. Minder lof echter verdient het historische deel der Inleiding. Het geen hier over het ontstaan van de Schotsche Kerken hier te lande wordt megegedeeld is ten deele onjuist, ten deele onvoldoende. De Merchants Adventurers waren Engelschen, en hun organisatie dateert uit den tijd, dat Engeland katholiek was en met Schotland geen andere dan een geografische band had. Protestanten geworden, vormden zij hier geen Schotsche, doch Engelsche gemeenten, al zal er na 1603 en 1707 stellig nauw verband hebben bestaan. Ten aanzien van de vestiging der Schotten had de bewerker, wien de geschiedenis van de Engelsche gemeenten te Middelburg en Vlissingen en de Schotsche in de stapelstad Vere in herinnering moge worden gebracht, ook stellig uit het stadsarchief meer gegevens bijeen kunnen en moeten brengen, dan hij hier heeft verwerkt. Maar misschien verrast hij ons daarmede nog te eeniger tijd. W. S. UNGER. Dr. W. J. Fqrmsma Het oud-archief der gemeente Ootmarsum". Assen, Van Gorcum Comp. N.V., 1943. Dit is een einde en een begin. Het eind van de Overijselsche (niet: Overijsselsche) archiefloop baan van collega Formsma, het begin van een door de voortvarende uitgeversfirma Van Gorcum Comp. ondernomen reeks: Van Gor cum s Archief der Archieven. En om te beginnen waarmede men 225 pleegt te eindigen: dit werk is keurig uitgegeven, en wij spreken dan ook den wensch en de verwachting uit dat dit het eerste moge zijn van een lange reeks van archiefinventarissen. Hier wordt een weg geopend, die ongetwijfeld voor de publicatie-mogelijkheid van ons eerste ambtswerk kansen biedt. Mogen de archivisten die met beide handen aangrijpen! In zijn inleiding schetst Dr. Formsma de ontwikkeling van het stadsbestuur, uitermate eenvoudig ingericht: zes lieden, schepenen, burgemeesters of raden, verdeeld in drie groepen: kameraars, zegelaars en brendmeesters bestuurden tot 1795 de stad; elk tweetal sprak recht gedurende een maand, en werden als zoodanig schepenen ge noemd. Na de Revolutie deed de municipaliteit haar intrede, doch tot 1811 was hier de inrichting, hoewel geenszins ongewijzigd, heel wat minder gecompliceerd dan wij elders aantreffen. In 1811 vond de groote reorganisatie plaats waarbij eigenlijk pas de moderne ge meente werd ingesteld. Toen werden uit landgericht en stadsgebied Ootmarsum twee mairieën (in 1813: gemeenten) gevormd, Ootmar sum en Tubbergen; in 1815 werd eerstgenoemde gesplitst in stad O. en schoutambt Denekamp, die eerst in 1818 effect sorteerde. Terecht werd dan ook dit tijdstip als eindpunt voor het oud-archief aange nomen. Hoewel veel daarvan verloren is gegaan een deel der stuk ken, in vreemde handen geraakt, is thans er mee hereenigd is dit thans nog het belangrijkste gemeente-archief van Twente. Met name is het rijk aan charters: stichtingsbrieven van vicarieën, titels van aankomst van goederen en renten, schenkingsakten aan armen- gilden, doch de „ribben" zijn slecht vertegenwoordigd; de resoiutiën b.v. ontbreken van 1787 tot 1811. Dr. Formsma kon dientengevolge nalaten zijn inventaris naar het Arnhemsche voorbeeld te geleden, laat staan in perioden in te deelen; het eerste hoofdstuk laat hij doorloopen tot 18ll, het tweede gaat over de jaren 1811-1818. Mede bewerkt werd het archief van den Kerkeraad der Ned. Her vormde Gemeente tot 1816, daar hierin stukken van het archief der burgerlijke gemeente waren geraakt en ordening noodig was om een juiste scheiding met het stadsarchief te kunnen bewerkstelligen; de inventaris is als bijlage opgenomen. Een regestenlijst bleef achter wege, daar als zoodanig dienst kan doen het „register samenge steld door Mr. Hattink en in 1878 uitgegeven door Overijsselsch regt en geschiedenis. Dr. F. waarschuwt dat deze vóór 1450 den Paasch- stijl heeft aangenomen, zonder aan te geven wat te Ootmarsum Zie Ned. Archievenblad 1941—1942 p. 156.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1943 | | pagina 27