200 Kwam het dus niet tot een algemeene eenheid van maat voor ieders gebruik, voor bepaalde belangensferen werd zulk een eenheid in de oude Republiek wèl bereikt. De uniformiteit van het goud- en zilvergewicht, en het centrale toezicht daarop, noemden we reeds. Onder de landmaten (lengte- en vlaktematen) was het de Rijnlandsche roede met haar onderdeelen en veelvouden, die, reeds door de Hol- landsche ingenieurs ten tijde van Prins Maurits, door het heele land verspreid werd en bij voortduring als de maat voor alle Genera- liteitswerken werd aangemerkt. Bij de administratie der in- en uit gaande rechten werden voor de textielgoederen de Haagsche el en voor de natte waren de Amsterdamsche stoop als de normale eenheden aangenomen, niet slechts in Holland, maar door de geheele Republiek. 201 Na het tijdvak der vroeg-middeleeuwsche verwarring en der laat-middeleeuwsche eenheids- èn differentiatiestroomingen was ge volgd het tijdperk van de meer actieve staatszorg, van den politie staat, om dit woord met eenige uitbreiding naar het verleden te bezigen. Dit tijdperk wederom valt deels samen met, deels wordt het opgevolgd door het tijdperk van de heerschappij der natuurweten schappen, van de Verlichting, uitloopend op het scheppen van het nieuwe (hedendaagsche) metrieke stelsel, dat gegrond wil zijn op een onveranderlijk natuurlijk gegeven (de omtrek van de aarde) en redelijke, vaste verhoudingen tusschen alle metrieke eenheden wil scheppen. hebben gheadviseert om in dese Nederlanden alle de Maten op een ghelijcke voet ende grootte te brengen: welck voorder inghesien zijnde, ende ghelet wierde op de occasien van onse Voorsaten, ende 't gene de Landen daer toe gemoveert hadden, daer niet 'in ghedaen en wiert; Ghelijck men dat bequamelijck bevindt in alle Zeesteden ende inkomen binnen dese landen, aen de meeste Maten, oock op alle plaetsen daer 't eerste g'hewas van sulcken goet valt: De Water-mate daer men uyt de Schepen mede metet, is meerder als de Landtmate in de Steden: De Elle-mate op de Landtmarckten, &c. als in de Winckels". Dat een dergelijk verschil van maten den handelaar in het onopval lend stellen zijner prijsmarges dienstig is. wordt hier, als terloops, toegegeven niet alleen, maar als een deugd van het oude stelsel aangemerkt. Van Swinden, de Verlich tingsman, zou later ertegen toornen; hij zag hier slechts het bedrog van de minder ontwikkelden. Voor de Rijnlandsche roede mogen wij verwijzen naar ons opstel over die maat. Voor de Haagsche el naar het Generaliteitsplacaat van 31 Juli 1725 (Groot Placaat boek VI, 1338; vgl. Van Swinden, Verhandeling van volmaakte Maaten en Gewigten II, bl. 566 vlg.). Voor de Amsterdamsche stoop ook nog: J. Lulofs, Grond-beginselen der Wijnroey- en Peil-kunde (Leyden 1764), bl. VI, 107. Dat zulke unificatie-maatregelen, als er wijziging in 'belastingheffing mee gepaard ging. niet altijd voetstoots aanvaard werden, leert de geschiedenis van het Hollandsche plakkaat van 14 Maart 1659 op de turftonnen; een formeel oproer in Naarden was er het gevolg van (Groot Placaatboek II, 2542; Tegenw. Staat van Holland V, bl. 103104; Groot Placaatboek III, 831; voorts v. Swinden, Verhandeling enz. II bl. 526527). Pogingen om in Zeeland eenheid van maat en gewicht in te voeren moesten afstuiten op de belangen, die sommigen hadden bij het handhaven van den bestaanden toestand; hierover in het kort v. Swinden, Verhandeling II, bl, 527528. Bij v. Swinden vindt men ook aangewezen, hoe in de provincie Holland de bier- en zout maten geünificeerd zijn, deels met matig succes; maatregelen, gelijk de vorige ingegeven door fiscale motieven. Voor metrologische detail-aangelegenheden kwam een gewestelijke of plaatselijke wetgever wel eens in het geweer. Zoo b.v. bij de invoering van het Hollandsche wagenspoor in de oostelijke provinciën (in Groningen bij publicaties van 1671 en 1692; de wijdte hier gesteld op 4 voet 2J/J duim Rijnlands 4 voet 6x~'l-n duim Groningsch, met uitzondering van de wijder sporende Hessenwagens). Ettelijke incidenteele verande ringen hebben plaats gehad; zoo b.v. de vervanging van het Gentsche gewicht in Hulst en Hulsterambacht door het Zeeuwsche (v. Swinden, Verhandeling II bl. 537538); de verzwaring van het Leidsche gewicht; en soortgelijke zaken meer. Het is uiterst moeilijk daaromtrent een eenigszins volledige kennis te verkrijgen. Bij toeval Wordt men b.v. gewaar, dat in het begin der 19e eeuw te Leiden de oude stedelijke graanmaat door de Amsterdamsche was vervangen, maar dat op de omringende dorpen de oude Leidsche in gebruik was gebleven: wat wordt er dan met de „Leidsche" maat bedoeld? (Hierover: J. Visser, Het Voordeel en het Gemak van gelijke Maten en Gewigten, Amsterdam 1834, bl. 6 noot). De Leidsche hoogleeraar Willebrord Snellius had in zijn werk over de graad meting (Eratosthenes Batavus, Lugd. Bat. 1617) een groot aantal bladzijden aan de Rijnlandsche roede gewijd en hij was tot de conclusie gekomen, dat deze maat met de maat van het Romeinsche keizerrijk overeenkwam. Deze overigens onjuiste - be vinding samengaande met Hollands cultureele expansie van dien zelfden tijd verschaften aan de Rijnlandsche landmaat een groot prestige en deed haar ingang vinden niet slechts in Nederlandsch Oost-Indië en de Kaapkolonie, maar ook in Pruisen en andere Noord- duitsche staten, zoomede in Denemarken en Noorwegen (zij het hier met een kleine afwijking) Slechts terloops stippen wij aan, dat Christ. Huygens de lengte van den secondeslinger tot wereld-eenheid had willen verheffen, terwijl de even zonderlinge als bekwame landmeter N.S. Cruquius i(over wien Z. W. Sneller in Nijhoffs Bijdr. 1940) den geometrischen of Italiaanschen pas algemeen had willen invoeren. Maar deze beide hadden daarbij meest gedacht aan de internationale wetenschappelijke wereld, niet zoozeer aan den dagelijkschen handel en wandel. Dat in de landmeterswereld de onderscheidenheid der maten als een groot bezwaar werd gevoeld, daarvan kan de vroegrijpe uitlating van Morgenster, reeds aangehaald, ten bewijze strekken. Het wetenschappelijke en het praktische gezichtspunt werden vereenigd in de geleerde genootschappen en de spectatoriale geschriften van het midden der achttiende eeuw af. De Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, inzonderheid haar Oeconomische Tak, waren ijverig op dit gebied werkzaam; in een meer populair genre het spectatoriale tijdschrift De Koopman. Nederland was hiermede in de lijn van de heerschende geestesstrooming. Een op redelijke gronden berustende een-heid binnen elk land werd gaandeweg voor mogelijk gehouden; een internationale eenheid nog niet. Aldus nog de Encyclopédie ou* diction- naire raisonné des sciences, des arts et des métiers, s.v. Mesure en Poids (t.X. 1765, p. 408 sqq; t. XIII, 1765, p. 849 sqq). „On congoit bien que les peuples ne s'accorderont jamais a prendre de concert les mêmes mesures, mais la chose est très-possible dans un pays soumis au même maïtre"; het internationale onderscheid, hoe hinderlijk ook, is onmogelijk te verhelpen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1943 | | pagina 15