198 De publicaties, uit het handelsgebruik en zijne behoeften voort gekomen, bespraken we reeds. Uit ongedrukte bronnen zou daaraan nog veel zijn toe te voegen, maar het materiaal daartoe is thans nog te moeilijk toegankelijk. Men begrijpt, tenslotte, dat bij den toenmaligen toestand der maten en gewichten de geschillen daarover in het verkeersrecht een veel grootere plaats innamen dan thans. De oplossing was, dat voor onroerend goed de maat der plaats van ligging gold; bij roerend goed de maat of het gewicht der plaats van levering, tenzij anders was bedongen of er een vast, afwijkend, gebruik was. Joh. Voet, Comm. ad Pandectas lib, XLVI tit. Ill par. 8 (in edit. Hagae 1734 torn. II pag. 949). Hiermede bezagen we enkele unificatie-invloeden in het vrije ver keer werkzaam. Het wordt nu tijd eens naar de overheid en hare maatregelen te kijken. We noemden reeds Karei den Groote's wetgeving en het geringe blijvende resultaat daarvan. Vele eeuwen lang stegen zelfs de ge dachten niet zoo hoog. In Engeland postuleert de Magna Charta wel eenheid van maat en gewicht, maar meer als een programpunt, waarvan de doorvoering nog eeuwenlang twijfelachtig bleef. In Frank rijk hadden de Parijsche standaards een zeker overwicht, dat mettertijd sterker zou worden. Maar in het Duitsche rijk was de ongelijkheid tot systeem geworden; zelfs de landsvorsten hielden zich met de maten en gewichten niet of nauwelijks bezig. Een der eerste centrale maatregelen, uit de Nederlandsche ge westen te vermelden, is de invoering van de Brielsche harington als de normale maat voor heel Holland en Zeeland door Jan van Beieren, 1423; zie v. Mieris, Charterboek IV, bl. 699. Dit was een punt van strijd met de Hanze; zie Otto Held, Hansische Einheitsbestrebungen im Mass- und Gewichtswezen bis zum Jahre 1500, Hansische Geschichts- biatter XXIV (1918), S. 127 ff., inz. S. 148-150. Of de maatregel blijvend effect heeft gehad, is ons onbekend. Van het begin der zestiende eeuw af doet een andere opvatting der Staatstaak zich gelden; een opvatting, die men als den politie staat pleegt aan te duiden. Ze doet zich ook gelden op het gebied der metrologie, dat immers vanouds als een der geijkte onderwerpen van openbare orde had gegolden en zoowel uit den Bijbel als uit de klassieke oudheid als zoodanig bekend was. 199 De Bourgondische en Oostenrijksche regeering is voor eén onder deel verder gegaan, door nl. voor het goud- en zilvergewicht een algemeene keuring in te voeren volgens slapers, die in de Reken kamers der onderscheidene gewesten zouden berusten. Deze maat regel heeft zijn volkomen effect gehad, ook in de later aangewonnen gewesten; hij heeft de afzwering der monarchie overleefd en stand gehouden tot op de invoering van het nieuwe metrieke stelsel. In Gelderland werd in de zestiende eeuw voorgeschreven, dat elk dorp zich in maten en gewichten zou richten naar de stad, waaronder het ressorteerde. (Groot Gelders Placaatboek I, 124, 229 230). Een redelijk voorschrift, maar van beperkte gelding; het sloot vooreerst alle heerlijkheden buiten en evenzeer de dorpen met eigen (laag) gericht zooals Nijbroekdat dit zijn eigen maat behield, heb ben we reeds gezien. Een man van de ijzeren orde zooals Alva moest dit nog maar stukwerk achten. Hij stelde zich voor, in de Nederlanden in te voeren niet alleen ,,une form de loi, de privilège, de religion, de cérémonies", maar ook, in het voorbijgaan, ,,une sorte de poids, de mesure et de monnaie'. Dit bleef een programpunt zonder meer; in de opgestane gewesten werd het plan natuurlijk zonder praal be graven, maar ook in de Spaansch/Oostenrijksche provinciën hoorde men er niet meer van. De eerste uiting van dat nieuwe' streven vinden we in de voor Friesland in 1504 vastgestelde Saksische ordonnantie (De Blécourt en Japikse, Klein Plakkaatboek, bl. 15). Artikel LXI hiervan gebiedt eenheid der maten van granen, ellen, wijn-, bier en botertonnen, alles volgens inlandsche typen (de Bolswarder graanmaat, de Wor- kumer el, de Leeuwarder vochtmaten). De Landsordonnantie van 1602 handhaaft dit alles, met enkele toevoegingen, o.a. het Troische gewicht voorschrijvende (boek 4, titel 14); de nieuwe redactie der ordonnantie, van 1722, preciseert een en ander (D. Hamerster, Verkl. over de Statuten van Friesland dl. Ill, uitg. U. J. Huber, Franeker 1783, bl. 406—409, 411). In het algemeen heeft Friesland zich door een goede metro- logische toestanden gekenmerkt; vgl., naast het reeds aangehaalde, nog: H. van de Velde, de Ontwikkeling van het toezicht op maten en gewichten in Friesland, Leeuwarden 1916. Plakkaten van 1489 en 1520; Groot Placaatboek I, 2590, 2605; ordonnantie van 1509, A. Anselmo, Codex Belgicus, 2e dr., Antw. 1622, bl. 165, sub voce Munte. Van Swinden, Verhandeling over volmaakte maaten en gewigten II bl. 573 vlg. Op de in Groningen dienst doende standaards van het Troisch en Keulsch gewicht werd in 1812 nog het jaartal 1544 aangetroffen (aanteekeningen Rijksarchief Groningen, bibl. 915/916), dus mag men de invoering ervan wel op rekening van het bewind van Karei V stellen. Over de Generaliteits-Muntkamer en haar toezicht op de goud- en zilversmeden ingevolge de oude ordonnantiën zie men den Tegenw. Staat der Ver. Nederl. I, 2e dr. (A/dam 1739) bl. 336—339. De Generaliteits-ljkmeester, die de controle op de gewichten uitoefende, wordt aldaar niet genoemd. Alva's program vermeld o.a.: Willem van Oranje, Bijzondere aflevering van De Gids, Jan. 1933, bl. 41. De onbekende (Vlaamsche?) bewerker van het in de inleiding reeds vermelde Tresoor van de gewichten, maten van koorn ende landen, etc. zegt ..Tot den Leser o.m.: ..Diversche luyden hun des niet verstaande, ter tijdt van den Hertogh van Albe,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1943 | | pagina 14