106 1601),') een prospect en een plattegrond van Leeuwarden (1603 en 1602)2) en een prospect van Utrecht van 1609.3) Niet ten onrechte wordt Bast dan ook in de stadsrekening van Leiden van 1601 „cunst- wercker in chaerten van steden" genoemd. In Leiden heeft hij zeker eenige jaren gewoond. Hij huwde er 31 Augustus 1601, kocht er een huis 15 November 1602 en werd er 17 Maart 1605 in de Pieterskerk begraven. De opdrachten op de plattegrond van Leeuwarden leeren ons, dat die kaart vervaardigd werd door den landmeter in Frieschen' w/enSf '°HANNES SemS en dat Bast hier dus anderer werk graveerde. ij houden het er voor, dat hij ook de andere kaarten niet zelf opmat, maar dat hij met gebruikmaking van bestaande kaarten zijn fraaie gravures sneed. Maar wèl was hij zélf de teekenaar, die de prospecten uitteekende. Op het prospect van Amsterdam van de landzijde heeft hij zich zelf bezig met het afconterfeiten van de stad, afgebeeld. 4) Dit illustreert wel aardig, hoe het maken van een prospect één van de hulpmiddelen was om op een plattegrond de gebouwen in opstand weer te geven, zooals op de plattegronden van Bast steeds op smaakvolle en preciese wijze geschiedde. Wij vermoeden, dat een ander middel was het beklimmen van de torens zoodat men de stad van uit de hoogte kon bekijken. En het derde middel, het meest gemakkelijke voor de gewone huizen, een wandeling door de straten en over de pleinen van de stad, zal ook wel door Bast in praktijk zijn gebracht! De stadsafbeeldingen van Bast behooren tot de fraaiste, die er van de genoemde steden bestaan. Zij zijn van bijzondere waarde ook voor de topografie, omdat duidelijk blijkt, dat Bast de steden ter plaatse heeft opgenomen en, voorzoover hij van oudere kaarten of Platen gebruik maakte, die naar de door hem waargenomen toe stand heeft gewijzigd. Bovendien, de dateering levert weinig moeilijk heden op, daar meestal het jaartal op de kaarten vermeld wordt, soms nog bevestigd door posten in de rekeningen. Waar de steden meest in een overgangstijdperk worden weergegeven en de kaarten en prospecten even fraai als juist zijn, verdienen zij wel onze bijzondere aandacht! LeeuwlrderÏ43nsdei9^srOK!UCp09Van-Hep Van Leeuwarde" in Gedenkboek 107 Gaven de gravures van Pieter Bast aanleiding weer te wijzen op het vaak bestaande verband tusschen plattegronden en prospecten, het werk van Floris Balthasar en zijn zoon Balthasar Florisz. van Berckenrode toont ons weer de samenhang, die er vaak bestaat tusschen de karteering van gewesten en steden, zooals wij dit ook reeds bij Van Deventer waarnamen. In de eerste helft van de zeventiende eeuw werden n.l. een reeks kaarten op vrij groote schaal van de verschillende provinciën vervaardigd, waarop soms ook de omtrek en het stratennet van de steden is weergegeven, zooals dit ook op de moderne stafkaarten geschiedde. Allereerst werden de Hoogheemraadschappen Delfland, Schieland en Rijnland en daarna ook het geheele gewest Holland in kaart gebracht. Reeds vóór 1604 was de toenmalige landmeter van Delf land, Matthiis Been alias de Biie begonnen aan een groote kaart van Delfland. In 1618 werd aan Floris Balthasar, die zich ergens ge zworen landmeter, goudsmid en plaatsnijder noemde hij was ook nog aannemer2) opgedragen deze kaart te verbeteren en in koper te graveeren. In 1611 was de kaart, die op naam van Floris Balthasar uitkwam, voltooid. In 1608 had Schieland een overeenkomst met Floris Balthasar gesloten om ook dat Hoogheemraadschap in kaart te brengen. In 1610 was de teekening voltooid en in 1611 kwamen de afdrukken van de pers. 3) Nog in datzelfde jaar 1610 werd aan Floris Balthasar opgedragen ook een kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland te vervaardigen. Op de gedrukte kaarten werd medegedeeld: „Dese jeghenwoordighe blz. 184 afbkl?04de reproductie van de Plattegrond in PETERS - BrUGMANS, a. w. Leeuwarden 1438-1935, blz. 292 en in P. L. MULLER a. w. II, blz. 219. Nadruk van den plattegrond door EeKHOFF (39), deel II, pi. V, biz. 32. bij AcketV(29)!eb|de 32ProduCtie Van de koPei'gravure van P. KAERIUS naar die van P. BAST 4) Reproductie bij BURGER (9), blz. 2. C. De landkaarten en stadsplattegronden van Floris Balthasar en zijn zoon Balthasar Floiisz. van Beickenrode. Van Floris Balthasar en zijn zoons Balthasar Florisz., Cornelis Florisz. en Frans Florisz., die zich ook van Berckenrode noemden, vindt men korte levensbeschrijvingen door E. W. Moes in het N. N. B. W. II (1912), kolom 82 en 129—130. Verder over hen te raadplegen: T. BODEL NiJENHUIS. Over de Nederlandsche landmeters en kaartgraveurs FLORIS Balthasar en zijn drie zoons. Het Instituut 1845 (Amsterdam 1845), blz. 316-367. S. FOCKEMA ANDREAE. Inleiding bij de uitgave Kaart van Rijnland door FLORIS BALTHASAR 1610—1615. Herdrukt van de origineele koperplaten. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff 1929. S. FOCKEMA ANDREAE. Naar aanleiding van FLORIS BALTHASARS groote kaart van Rijnland, uitgegeven in 1615, opnieuw uitgegeven in 1929. Tijdschrift Aard. Genoot schap, 2de serie, deel 46 (1929, blz. 372-379. La. J. RUVS. De oude kaarten van het Hoogheemraadschap Delfland. Het Boek, deel 23 (1935-1936), blz. 195-209. A. E. d'Ailly. Balthasar Florisz.' plattegrond van Amsterdam, laarboek Amstelodamum 29 (1932), blz. 103—130. z) Roterodamum illustratum (20), II Bijlagen A. en B. 3) Een gekleurde reproductie van een deel van deze kaart nl. de omgeving van Rotterdam in H. C. HaZEWINKEL. Geschiedenis van Rotterdam, deel I (Amsterdam 1940), blz. 17.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 9