z ™:ken van de Repubiiek
100
kaart van Uitrecht op zijn schoonst en sterkst Anno 1670." Maar
d,e schoone plannen kwam niets. Veel groeikracht had Utrecht
meSr e" pas na 1850, toen de oude bisschopstad door den
spoorwegaanleg weer tot het centrum van het land was geworden
toen wenrdno 7G Stadsuitbreidin9en aan. Helaas, wat
en werd ontworpen getuigt van weinig systeem en goede smaak
Evenmin hadden Nijmegen, Arnhem, de IJselsteden en Leeuwarden
m de zeventiende eeuw behoefte aan stadsuitbreiding, om alleen
maar de meer belangrijke steden te noemen. Ook de veroverde steden
M "G^nekra7e'tslanden" 's Hertogenbosch, Breda, Bergen op Zoom
steden'tL geen aebrek aan levensruimte.2) Maar in al deze
steden was er een andere omstandigheid, die groote topografische
veranderingen ten gevolge had: het waren vestingen, die in de gordel
van 1 kri,'fbedriiven in het ei"de van de zestiende en het begin
an de zeventiende eeuw was het wel heel duidelijk gebleken dat
middeleeuwsche muren en poorten geen voldoende beveiliging meer
oden tegen het m vuurkracht toegenomen geschut van die dagen.
De militaire wetenschap - en dit geldt zoowel de aanvals- als de
verdedigingsmiddelen - maakte een revolutie door. Reeds in de
en latef WeLde" buiten de en poorten nieuwe „rondelen"
waren 7 i aanVankeli,k van bescheidene afmetingen
D":;;ER kna9nez7en. °P VGd ^-den van van
In de dagen van Pr.ns Maur.ts en Willem Lodew.jk werd de nieuwe
versterkingskunst eerst recht een wetenschap, die aan de Universb
TeraktT 7 T 7nudie ti,denS de oor'ogsvoer|ng voortdurend
S+ U k gebracht. Mannen als Adriaen Anthonisz. uit Alkmaar3)
„Sterktebouwmeester der Vereenichde Nederlanden", Sjmon Stevjn
de groote wiskundige en technicus, raadsman van Prins Maur.ts in
101
de Noordelijke gewesten )oan Sems, wiskundige, landmeteren ingenieur
en vele anderen maakten de plannen en een groot aantal Neder-
landsche steden werd door een geheel nieuwe gordel van bastions,
grachten en verdere versterkingswerken omgeven.
Zoowel de stadsuitbreidingen als de nieuwe vestingwerken waren
van groote beteekenis voor de ontwikkeling van den plattegrond van
onze steden. Eigenlijk kan men van een wisselwerking spreken. Vóórdat
de nieuwe aanleg werd uitgevoerd moest een ontwerp gemaakt
worden. Dit ontwerp was van invloed op de latere toestand. Ander
zijds werden, nadat de nieuwe werken waren aangelegd, de platte
gronden veranderd, zoodat de kaarten die nieuwere toestand in beeld
brachten. Zoo zijn er tal van kaarten, soms geteekend, soms gegra
veerd, waarop de ontworpen stadsuitbreidingen of vestingwerken
afgebeeld zijn. Als voorbeelden noem ik de (gedrukte) kaarten van
Haarlem met de ontworpen stadsuitbreiding aan de Noordzijde en
soortgelijke (geteekende) kaarten van Leiden, waarop de nieuwe stads
uitbreidingen zijn geteekend.2) Talrijk zijn ook de „vestingplattegron
den", waar niet het stratennet in de stad, maar de ontworpen of
reeds aangelegde vestingwerken in kaart zijn gebracht. Het Algemeen
Rijksarchief bezit verscheidene zulke kaarten, o.a. van Doesburg
(begin 17de eeuw), Harderwijk (24 Oct. 1590), Deventer (30 April 1595)-
Hasselt (]uni 1597)3), meestal afkomstig uit het archief van den Raad
van State, welk college immers voor de vestingwerken te zorgen had.
Het Rijksarchief te Arnhem bezit zulke „vestingplattegronden" van
Zutphen en Zalt-Bommel. 4) Een serie vestingplattegronden van Leeuwar
den is gereproduceerd in Schukking's artikel over Leeuwarden's ves
tingplan.5) Ook in oude boekwerken zijn zulke plans te vinden, b.v.
Moreelte TlóS) h et E Tij d sch ri f 'vo^T283 ,en 284' RePr°ductie van het plan van
Utrecht, 6de jaargang (1840), blz. 361 enT ,e en'^\ °u^eden en statistiek van
grootschere plan van E DE MeysTER (1670) reproductie van het nog
B(iografisch') W(oordf nboekn'*0 91 ^loTom 56-759.'N('eUw) N<ederlandsch)
(1921).,ko^mV81l5D-8iaOUDE Cn P,,'BLOK' Simon Stev,n (1548- 1620), in N.N.B.W. V
Mei. R. VlSSCHER. lOHANNES SEMS (1572-\óór 1656) in N.N.B.W. Ill (1914),
kolom 1166 1167.
2) C. OVERVOORDE (18), nos. 49, 50, 51, 52, 74, 75 en 76.
3) Inventaris der verzameling kaarten berustende in het Rijksarchief door HlNGMAN,
deel II (1871), nos. 3217, 3229, 3543 en 3554.
4) Zutphen verkleind gereproduceerd in R. P. TUTEIN NOLTHENIUS. Oud-Zutphen.
Overdruk Bouwkundig Tijdschrift, 17 (1899), blz. 21 alb. 25 en in PETERS BRUGMANS
a. w. blz. 40 en Zalt-Bommel verkleind gereproduceerd in VERMEULEN 135), blz. 181.
Vermelding verdienen ook de vestingplattegronden van de schans Noorddam bij
Zevenbergen, het Vreeburg te Utrecht, van Buren en Coevorden, in handschrift nage
laten door den Duitschen vestingbouwkundige DANIEL SPECKLIN, welke teekeningen
nu bewaard worden in het General-Landesarchiv te Karlsruhe. Zie A. KABZA. Eine
Studienreise des Deutschen Festungbaumeisters DANIEL SPECKLIN in die Niederlande
en S. MULLER FZN. SpECKLIN'S afbeeldingen en HOGENBERGS prentwerk. Oud-Holland
29 (1911), resp. blz. 166—171 en 172—178 (vooral over Utrecht) en F. A, HOEFER.
Speckle en de plattegrond van Buren. Gelre, Bijdragen en mededeelingen 15 (1912),
blz. 411—423 en A. P. VAN SCHILFGAARDE De wallen en poorten van Buren. Gelre,
Bijdragen en mededeelingen 30 (1927), blz. 172—181.
5) SCHUKKING (40), blz. 120—122,