94
en plaatsen van uitvaardiging volgen de excerpten uit de drie soorten
van oorkonden: de „Mageskifter", waarbij N.N. van de kroon krijgt
x voor y, en de overdrachten van onroerende goederen van de
kroon aan N.N. of van dezen aan gene. Aan het slot volgen opgaven
van de archieven, van de kanselarij, maar vooral van de Rekenkamer,
waar zich de genoemde stukken bevinden. Van de „Sk0der" va/? den
koning zijn zeker alle zonder uitzondering opgenomen, omdat zij in
de registers van de diverse colleges zijn ingeschreven; van die aan
den koning zijn slechts weinige origineelen bewaard; Nyoard vermoedt,
dat zij den koning persoonlijk zijn overhandigd en niet aan de archieven
zijn overgedragen. Wat den vorm betreft, is er o.a. verandering aan
gebracht in de spelling der namen van personen en plaatsen.
Een exemplaar van het in 1940 verschenen deel van de KanceJIiets
Brevbfiger over 1633 tot 1636 zie den in de noot geciteerden
jaargang van dit tijdschrift - heeft de bibliotheek van het Algemeen
Rijksarchief ten onzent niet ontvangen.
Als nieuwe serie begon het Deensche Algemeen Rijksarchief
eenige jaren geleden uit te geven reproducties van belangrijke stukken
ten einde in breeden kring belangstelling te wekken voor de in het
Kopenhaagsch archiefdepot berustende archivalia. Van deze serie:
fra Rigsarkivets Samlinger verscheen in 1936 het 1ste, in 1939 het
2e deel. I is, naar aanleiding van het 4e eeuwfeest, gewijd aan de
Reformatie en haar predikers. Bj. Kornerup schreef de inleiding en
bezorgde de transscripties en den bijbehoorenden commentaar. Wij
vinden hier o.a. dit gedeelte van Poul Helgesen's Skibby-kroniek,
waarin hij ons vertelt, hoe in 1529 Hans Tausen doorzijn verderfelijke
predikaties de Kopenhagenaars verleidde; een stuk van een brief van
den Rijksraad Knud Bille aan zijn broeder, waarin hij hem bericht
van de in 1533 gehouden „despithacio tusschen beide zoo even ge
noemd theologen, voor adel, bisschoppen en Kopenhaagschen magi
straat; het uiterst gewichtige reces van den Rijksdag van 30/10 1536, die
besloot tot invoering van de Reformatie; een deel van het Deensche
concept van de gedurende de jaren 1537 tot 1542 voorbereide kerk-
ordonnatie, met aanteekeningen en verbeteringen van den kanselarij
secretaris Brockmand; een door Luther in hetzelfde jaar, naar aan
leiding van dat reces, aan koning Christiaan 111 geschreven brief, en
een copie van een door dien koning tot Melanchthon gericht schrijven
ter condoleantie met het overlijden van Luther in 1546. II publiceerde
men ter gelegenheid van het halve eeuwfeest van de uitvaardiging
Vr-n l wet.v,fn 30/3 1889, die de vereeniging voorschreef van het
„Gehejmearkiv dat stukken bevatte van vóór de invoering van het
absolutisme in 1660, met de archieven van sinds dat jaar fungeerende
bestuurscolleges. Dit door H. Hielholt uitgegeven deel schenkt ons
o.a. een aantal door verschillende chefs van het Gehejmearkiv" o.a.
door J. Langebek, aan de Kroon en anderen gerichte brieven. Opmer
kelijk is het in 1821 door G. J. Thorkelin aan de Kanselarij verzonden
schrijven, in hetwelk hij, naar aanleiding van een desbetreffend ver
zoek van Chr. Molbech, de wenschelijkheid uitspreekt, dat de
95
collectie eigenhandige brieven van koning Christiaan IV niet aan
requestrant wordt uitgeleend.
In hetzelfde jaar, 1939, verscheen buiten eenige serie om, ver
moedelijk van de hand van den Algemeenen Rijksarchivaris, een be
knopt overzicht over geschiedenis, organisatie en taak van het
Algemeen Rijksarchief, de landsarchieven, het Kopenhaagsche gemeente
archief - het eenige - en het archiefwezen, verlucht met een aantal
fraaie photo's van gebouwen en interieurs.
IV. Zweden.
C. Meddelanden fran Svenska Riksarkivet 1939 en 1940, ver
schenen in 1940 en 1942.
Evenals de vorige mededeelingen zijn ook deze in drie groepen
verdeeld: een jaarverslag, correspondenties van archiefambtenaren
en de gebruikelijke groep, omvattende kleine inventarissen, ordeningen
en beschrijvingen en artikelen over archiefwetenschap.
1939. In het jaarverslag meldt de Algemeene Rijksarchivaris, dat
ondanks de ongunst des tijds de publicaties van archivalia in de Serie
HandJingar rörande Sveriges Historia regelmatig worden voortgezet:
men zal, na de uitgaven van de notulen van den Rijksraad, en van
de Rekenkamer, een begin maken met het drukken van de notulen
van de afzonderlijke standen van den Rijksdag, het eerst die van den
boerenstand; verder, dat de sinds 1920 in archief en bibliotheek van
het Vaticaan ingestelde, systematische onderzoekingen naar bronnen
van de middeleeuwsche geschiedenis van Skandinavië zijn beëindigd
door een bezoek van den Rijksarchivaris Baath aan Rome; en dat de
Zweedsche archivarissen het met het 7e inter-Skandinavisch historisch
congres samenvallend 2e Noordsch archivistisch congres hebben bij
gewoond. In de afdeeling artikelen over archiefwetenschap publiceert
de Rijksarchivaris L. S|ÖDIN een omvangrijke verhandeling over Kans-
hsti/ar och medeltida arkiv (kanselarijhanden en middeleeuwsche
archieven), die hij besluit in de mededeelingen van
1940, in welke de Algemeene Rijksarchivaris het een en ander
opmerkt over evacuatie van en beveiligingsmaatregelen voor archi
valia, naar aanleiding van het dreigend oorlogsgevaar; en wij ver
nemen, dat hij, op verzoek van de directie van het Scheepvaartmuseum,
toegestemd heeft in het uitleenen van waardevolle stukken aan dat
museum ten behoeve van een aldaar georganiseerde tentoonstelling
op marinehistorisch gebied. Sjödin deelt ons mede, dat toen ruim
een eeuw geleden Liliegren zijn Zweedsch oorkondenboek begon uit
te geven, de omvangrijke middeneeuwsche archieven in het Algemeen
Rijksarchief chronologisch werden geordend, ter vergemakkelijking
van die uitgave en ten bate van het toenmalig onderzoek. Nadien
bleek het noodzakelijk de archieven der in de eerste helft van de
Zie Nederlandsch Archievenblad 1933—1934.