129 Bijlage 4. Aanvullingen en verbeteringen van mijn artikel over De Neder- landsche gewestelijke kaarten en stede-plattegronden, vervaardigd door Jacubus van Deventer. 2) 1. (blz. 20). Dat „JACOBUS lantmetere de Mechlinia", die 31 Augustus 1523 als student te Leuven werd ingeschreven, identiek is met |ACOB VAN DEVENTER is moeiliik met andere gegevens in overeenstemning te brengen. 2. Dat de op blz. 22 noot 1 genoemde kaart van |ACOB VAN DEVENTER zou zijn is bij nader inzien niet waarschijnlijk. 3. (blz. 23 en 25). Het staat niet vast, welke familiebetrekking heeft bestaan tusschen |EAN en jACQUES SURHON, beide uit Bergen (Henegouwen) afkomstig. 4. De kaarten van Brabant, Holland, Gelderland, Friesland en Zeeland, genoemd op blz. 24 noot 3 zijn in 1941 op ware grootte gereproduceerd door de N.V. MARTINUS NllHOFF te 's-Gravenhage onder de titel: De kaarten van de Nederlandsche provinciën in de zestiende eeuw door |ACOB VAN DEVENTER, afgebeeld op ware grootte. In de inleiding, die ik voor deze uitgave schreef, heb ik betoogd, dat deze kaarten, hoewel Mechelen niet als plaats van uitgave wordt vermeld, getrouwe navolgingen moeten zijn van de oorspronkelijke „Mechelsche" uitgave en dat de nu gereproduceerde kaarten het kaartbeeld weergeven, zooals het tusschen 1536 en 1547 door VAN DEVENTER is ontworpen. Daar de nu gereproduceerde kaarten van Brabant, Holland en Friesland houtsneden zijn (misschien werden de oude houtblokken van de oorspronkelijke uit gave gebruikt met wijziging van bijschriften) moeten ook de te Mechelen uitgegeven kaarten houtsneden zijn geweest. De lezing caliographia chalcographia (kopergravure) kan d us niet juist zijn. 5. Op blz. 26 schreef ik, dat alle kaarten van VAN DEVENTER naar het Noorden zijn georiënteerd. KEUNING (De kartografie van Friesland in de 16e eeuw. Handelingen Van het 14de Ned. Natuur- en Geneeskundig Congres, 1913, blz. 438-440) heeft ten aanzien van de ltaliaansche nadruk door TRAMEZZINO (1556 en 1558) van de kaart van Friesland aangetoond, dat tengevolge van de miswijzing van het compas in de 16e eeuw de kaarten niet precies het Noorden boven hebben, maar 5° met de wijzers van het uurwerk mee moeten worden gedraaid om het Noorden precies boven te krijgen. Waar schijnlijk geldt dit ook voor VAN DEVENTER's stadsplattegronden. 6. (blz. 26). Dat VAN DEVENTER bedoelde alle plattegronden op gelijke schaal te teekenen volgt o.a. uit de mijlschaal, die op de kaarten van het in Madrid berustende net-exemplaar voorkomen. Nametingen geven als resultaat, dat de schaal schommelt tusschen 1 7500 en 1 9000. Men moet hierbij bedenken, dat de landmeterstechniek in de 16de eeuw nog gebrekkig was! 7. (blz. 28). Toen in 1859 de verkoop bij MARTINUS NllHOFF in Den Haag gehouden werd, was BAKHUIZEN VAN DEN BRINK Rijksarchivaris. De opmerking van VAN DEN BERGH, dat de plattegronden „prullen van 1690 of daaromtrent waren, werd zes jaar later ge maakt, toen FRED. MULLER de kaarten aan VAN DEN BERGH, die ondertusschen Rijks archivaris was geworden, te koop aanbood. BAKHUIZEN VAN DEN BRINK schreef over de veiling een artikel in de Konst- en Letterbode van 1859, herdrukt in het 4de deel van zijn Studiën en Schetsen ('s-Gravenhage 1877), blz. 327 339. De veiling had zéér veel aandacht getrokken; voor een gouden bul werd door een Engelschen kooper f 350. 11 Biilaaen 1-3 ziin afgedrukt op blz. 49 - 68 achter het eerste deel van deze verhandeling. 2) Nederlandsch Archievenblad 47 (1939 1940), blz. 19 32.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 21