118 als de er boven gedrukte prospecten, is onmiskenbaar. Blaeu's kaarten kunnen als een vergroote, verfraaide en verbeterde uitgave worden beschouwd. Za It-Bom mei heeft het Zuiden boven, evenals het plan van die stad temidden van de krijgsbedrijven in het jaar 1599. Dit is een van de weinige kaarten, waar een vervaardiger wordt vermeld: „li. rioET delineavit". Van de „groote steden van Holland, Dordrecht, Delft en Gouda zal Blaeu zonder al te veel bezwaar gebruik hebben kunnen maken van de bestaande kaarten in de stedenboeken van Braun - Hogenberg en Cuicciardini, daar de topografische veranderingen van die steden met zoo ingrijpend waren. Van Haarlem is een nieuwe kaart opge nomen: „dimensa a Petro Wils Geometra 1646", zooals ons op de plattegrond zélf wordt medegedeeld. De kaart van Amsterdam is een navolging van een gravure van Hendrik Hondius van vóór 1636, bijge werkt tot circa 1647. Voor Rotterdam zal Blaeu gebruik gemaakt hebben van de groote kaart van Balthasar Florisz. van Berckenrode. Bij bchoonhoven wordt op de kaart vermeld: „I. Milheussen fec(it)", bij Enkhuizen: „Topographia Enchusae delineate a Cornelio Biens senatore Enchusano" en bij Medemblik: „Joannes Schagen geometra delineavit 1649". Er schijnen exemplaren te zijn, waarin deze kaart van Medemblik nog niet voorkomt. Waren de genoemde kaarten, zooal niet nieuwe scheppingen van Blaeu, dan toch nieuwe bewerkingen, anders staat het met een reeks van niet minder dan 21 kaartjes, die Blaeu van dezelfde koperplaten, die voor Boxhorn's Theatrum gebruikt waren, opnieuw afdrukte Het kaartbeeld, dat Blaeu ons biedt, dateert dus op zijn laatst van 1632 en waarschijnlijk van veel vroeger, als mijn vermoeden, dat de meeste van die kaartjes aan de kaarten van van Berckenrode zijn ontleend juist is. En dat die plattegrondjes niet al te nauwkeurig waren, leerde ons het voorbeeld van Beverwijk Van de Zeeuwsche steden is opmerkelijk de notitie op de kaart van Zierikzee„hanc novam delineationem dictae urbis offert et dedicat j. Endenus". Van de plattegrond van Utrecht zegt dr. Labouchere, dat alle latere kaarten van Utrecht tot op die van Specht (1695) nagevolgd zijn naar die van het stedenboek van Braun en Hogenberg sommige bugewerkt in de weergave van enkele onderdeelen, echte^ nooit over de geheele linie.2) Van de kaart van Amersfoort en andere steden kan m.i. hetzelfde gezegd worden. 119 Wij zagen reeds, dat Bodel Niienhuis en Eekhoff opmerkten, dat de plattegronden van de 11 Friesche steden, afgezien van Leeuwarden en Franeker, overeenkwamen met de kleine, maar zeer nauwkeurige kaartjes op de in 1628 of 1633 door Claes Jansz. Visscher uitgegeven en door Abraham Goos gegraveerde kaart van Friesland. Hier volgde Blaeu dus plattegronden van 20 jaar geleden na. Volgens Eekhoff vertoont de plattegrond van Leeuwarden in Blaeu's atlas dezelfde gebreken als de kaart van 1622 vervaardigd door Petrus Feddes Harlingensis. B.v. komt het reeds in 1618 vervallen Tuchthuis nog op de legenda bij Blaeu voor! Wél heeft Blaeu eenige verbeteringen aangebracht, o.a. de onuitgevoerde bastions aan de Zuid- en Oostzijde van de stad weggelaten. Eekhoff concludeert: „hoe fraai het ook zij het is een onvolkomen stuk, op welks historisch gezag men zich geenszins kan verlaten".2) Voor de kaart van Deventer heeft Blaeu de plattegrond van Braun en Hogenberg en dus indirect die van Jacob van Deventer als grondslag genomen. De vorm van de straten van de binnenstad komt precies overeen en ook de Waag is als drie-schepig gebouw geteekend3) Wél is de Noordenbergtoren, die Braun - Hogenberg per ongeluk aan het einde van de Bagijnestraat plaatsten, op de juiste plaats aan het einde van de Nieuwstraat teruggebracht. Ook verder is de kaart aangevuld: de na 1620 op het terrein van de voormalige Bisschopshof aangelegde Hofstraat komt op de kaart voor en vooral, de nieuwe vestingwerken, die in een breede gordel sinds 1591 rondom de stad waren aangelegd, zijn op de nieuwe plattegrond geteekend. Verder heeft Blaeu gebruikt gemaakt van het prachtige prospect, de kopergravure op vier bladen, het werk van Claes Jansz. Visscher, in 1615 vervaardigd.4) De stad is van de overzijde van den IJsel gezien en de gebouwen en torens zijn met groote nauwkeurigheid geteekend. Blaeu heeft de oriëntatie van zijn kaart in overeenstemming met dit stadsgezicht gewijzigd en zal de gebouwen, b.v. de Bergkerk, van dit prospect hebben overge nomen. De spits van de Lebuinuskerk, vierkant in plaats van acht hoekig geteekend, is minder mooi uitgevallen! Ook teekende Blaeu, bliek"''uitCBLAEHUL^EtEKHAl! [2]' |LblZi 32' n°' 353a beschrijft een kaart van „Medem- Labouchere [31], blz. 25. Zie hierboven blz. 113. 2) Eekhoff [39], blz. 413. 3) Zie hierboven blz. 40 en 54. 4) Exemplaren in 's Rijks Prentenkabinet te Amsterdam, in de Universiteits bibliotheek te Leiden en in het Museum „de Waag" te Deventer. Copieën op ware grootte in de Athenaeum-Bibliotheek te Deventer en in het Overijsselsch Museum te Zwolle. Een verkleinde reproductie in M. E. HOUCK. Wandelingen door Oud- Deventer (Deventer 1909), blz. 2 5.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 15