117 116 gewesten volgt in groote letters het voorwoord, waarvan wij reeds eemge zinsneden weergaven.2) Daarna komen de plattegronden en andere afbeeldingen, eerst van het „Hertogdom" Gelderland, dan van de Graafschappen Holland en Zeeland, daarna van de „Heerlijk heden Utrecht Friesland, Overijsel en Groningen en tenslotte van de Generaliteitslanden en van enkele steden buiten de grenzen van de Republiek. Ook in elk gewest is de traditioneele volgorde van de steden in acht genomen, b.v. in Holland eerst de zes „groote" steden te beginnen met de oudste stad Dordrecht, dan de andere stemhebbende steden, daarna de kleine stadjes, eindigende met Delfs- haven en Goeree en dan pas het „dorp" 's Gravenhage. Vragen wij ons thans af wanneer de atlas het licht zag en van wanneer het kaartbeeld van de steden, zooals het ons door Blaeu wordt gegeven, dateert. Wij ondervinden hierbij dezelfde moeilijk heden als bij het stedenboek van Braun en Hogenberg. Het blijkt nl, dat verschillende exemplaren niet met elkaar overeenstemmen Voor eerst zijn er exemplaren met Latijnsche en met Nederlandsche tekst Maar ook z„n er verschilpunten tusschen de exemplaren met Latijnsche tekst onderling, alsook tusschen die met Nederlandsche tekst, zoodat OUTER Niihoff, die een tweetal exemplaren met Latijnsche tekst met elkaar vergeleek, twee verschillende uitgaven met Latijnsche tekst meende te moeten onderscheiden.4) Het komt mij voor, dat de oplossing dezelfde is als bij het stedenboek van Braun en Hogenberg. Nadat de eerste exemplaren gedrukt waren, werd aan de atlas voortgewerkt en als Blaeu een betere plattegrond van een stad kon machtig worden, dan werd deze aart soms met weglating van een minder goede - opgenomen en zoo werd ook de tekst in later verspreide exemplaren uitgebreid en verbeterd. Ook de atlas van Blaeu was „in albis" gedrukt5) en de wijze van pagineering liet wijzigingen en aanvullingen toe. Gewenscht is dus, dat een „vroeg" exemplaar van de atlas bibliografisch nauw keurig wordt beschreven met nauwkeurige vermelding van de daarin Dit blad komt niet in alle exemplaren voor. 2) Hierboven blz. 50 en 114—115. DJrfe,fde volgorde werd door de Gedeputeerden ter Staten-Generaal in acht Grondwet van Tau" I? vol9orde als Sevolg van het bepaalde in de grondwet van 1814 en latere Grondwetten voort in de Nederlandsche Staats- alrnanak en m de Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, waar Noord-Brabant als deel van het vroegere hertogdom Brabant de voorrang herkregen heeft, die het in de dagen der Republ.ek als Generaliteitsland moest missen - Het BlkW22«93?b9M,Tl7l-S. "i,0°V™ V°° de M» ^Aai. 5) Zie hierboven blz. 38. voorkomende kaarten en dat van andere exemplaren de verschilpunten met zulk een eerste exemplaar worden aangeteekend. Reeds in 1645 wist het stadsbestuur van Nijmegen, dat het steden boek van Blaeu zou verschijnen. In de jaren 1646, 1647 en 1648 werd namens de magistraat van Schoonhoven over de afbeeldingen van die stad in Blaeu's atlas gecorrespondeerd.2) De secretaris van Schoonhoven schreef 27 Augustus 1648 aan Blaeu over fouten in de kaart van die stad. senden U.E. hiernevens tot memorie een gerookte Salm", zoo eindigt deze brief! Het latijnsche voorwoord in het exemplaar van de Athenaeum-Bibliotheek is geschreven op den 5den Juni 1648. 3) Voorts staat onder het privelige, dat Lodewijk XIV voor de stedenatlas gaf: „ces deux volumes des Pays-Bas ont esté achevé le 27 Septembre 1649". 5 Januari 1649 had Blaeu aan Constantiin Huygens, den secretaris van stadhouder Willem II geschreven over een exemplaar van den stedenatlas, dat hij aan den stadhouder wilde aanbieden.4) 24 April van hetzelfde jj.ar schreef Blaeu nog aan het stadsbestuur van Hasselt over de over dat stadje op te nemen tekst.5) In het exemplaar van het stedenboek in het Gemeentearchief van Zwolle komt een kaart van Amsterdam voor, waarop gebouwen van 1661 zijn geteekend. Op de keerzijde van het woord aan den „Bescheyde Leser" in dat exemplaar leest men: „uytgegeven t'Amster dam bij Joan Blaeu MDCLXIIII". Uit deze verspreide gegevens kunnen wij concludeeren, dat beide deelen van de stedenatlas in 1649 vol tooid waren, maar dat in exemplaren, die in latere jaren verkocht werden, wijzigingen en aanvullingen kunnen voorkomen. Gaan wij thans de atlas doorbladeren en trachten wij na te gaan van wanneer het kaartbeeld van de steden, zooals Blaeu ons aan biedt, dateert.5) De plattegronden van Nijmegen, Zutphen en Arnhem blijken dezelfde oriëntatie te hebben als die in Pontanus' werk. Op de keerzijde van de kaart van Nijmegen komt een prospect van die stad voor, gezien van de overzijde van de Waal. De verwantschap met de plattegronden van van Geelckerken, die georiënteerd waren H. D. van Schevichaven [33], blz. 1-5. 2) Copiën van brieven van den secretaris van Schoonhoven d.d. 14 Sept. 1646, 12 Juli 1647, 28 Aug. 1647 en 27 Aug. 1648 in het Gemeentearchief van Schoonhoven. 3) „Ex typographejo meo die ipsa Pacis inter Hispaniarum Regem et Foederatos Ordines promulgatae per universam Belgicam". Volgens WAGENAER, Vaderlandsche Historie XI (Amsterdam 1770), blz. 494 werd de vrede 5 |uni 1648 alom afgekondigd. 4) M. M. KLEERKOOPER en W. P. VAN STOCKUM ]R. De boekhandel te Amster dam voornamelijk in de 17de eeuw ('s-Gravenhage 1914 1916), deel II, blz. 1158. 5) Origineele brief in het Oud-Archief van Hasselt. Dr. W. FORMSMA, die dit archief ordent, maakte mij op dezen brief attent. 6) De documentatie van hetgeen hier volgt wordt in bijlage 6 gegeven.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 14