72 Artikel 6. Artikel 7. Artikel 8. Artikel 9. Archiefzorg te Culemborg. Aan hen, die voor een examen slagen, wordt ten bewijze daar van een diploma uitgereikt. De afwijzing geschiedt voor een bepaalden tijd, die niet korter dan drie maanden en niet langer dan een jaar kan zijn. Tot het afleggen van examen wordt gelegenheid gegeven te 's-Gravenhage, op door den voorzitter der Commissie te bepalen dag, uur en plaats, met dien verstande, dat in de maanden Augustus en September geen examens worden afgenomen. De examens worden kosteloos afgenomen. s-Gravenhage, 13 November 1941. (get.) J. VAN DAM. Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming 27 October 1941 No. 4538, Afdeeling C.W. DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET DEPARTEMENT VAN OPVOEDING, WETENSCHAP EN CULTUURBESCHERMING, Op grond van 1 van de verordening no. 23/1940 en in over eenstemming met 2 en 3 van de verordening no. 3/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied; Overwegende, dat het wenschelijk is gebleken in het Koninklijk Besluit van 2 September 1919 (Staatsblad nr. 551), gewijzigd bij Be sluit van 9 November 1921 (Staatsblad nr. 1161) en bij Besluit van 15 December 1930 (Staatsblad nr. 474), eenige wijzigingen aan te brengen HEEFT GOEDGEVONDEN: te bepalen als volgt: Artikel 2 wordt gewijzigd en zal luiden: In de eerste klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren zijn benoembaar zij, die met goed gevolg aan eene universiteit, bedoeld 73 in de artikelen 70 en 184 der hooger-onderwijswet, in de faculteit der rechtsgeleerdheid, in die der letteren en wijsbegeerte of in die der godgeleerdheid doctoraal examen hebben afgelegd en het diploma, hieronder in artikel 4 vermeld, verworven hebben. Artikel 3 wordt gewijzigd en zal luiden: In de tweede klasse der wetenschappelijke archiefambtenaren zijn benoembaar zij, die het diploma, hieronder in artikel 5 vermeld, verworven hebben. In artikel 4 wordt na „regelen" ingevoegd: en onder door hem te bepalen voorwaarden. In artikel 5. wordt na „regelen" ingevoegd: en onder door hem te bepalen voorwaarden. Artikel 6 vervalt. Afschrift dezer beschikking zal worden gezonden aan den Alge- meenen Rijksarchivaris te 's-Gravenhage, aan de Rijksarchivarissen in de provinciën en aan de Algemeene Rekenkamer. 's-Gravenhage, 27 October 1941. (get.) J. VAN DAM. Bij de bewerking van de Inleiding tot mijn Inventaris van het archief der heeren en graven van Culemborg onderzocht ik vanzelf sprekend ook de geschiedenis van het archief. Aangezien de zeer uitgebreide inventaris (8088 nummers) voorloopig wel niet gedrukt zal worden, leek het mij nuttig de daar vermelde gegevens aan de lezers van het Archievenblad mede te deelen. De oudste gegevens omtrent zorg voor de berging van het archief vinden wij in een inventaris van c. 1500 (Inv. no. 7700), waarin mede gedeeld wordt, dat het archief bewaard is: „beneden in miins Joncheren earner in dat cleyn camerkyn, boven op M. j. kameren, alsmede op- ten Witten Toren". In latere inventarissen is uitsluitend sprake van dezen toren, die tot in 1812, behoudens eenige incidenteele verplaatsingen, de be stendige en zeer behoorlijk voor water en vuur beveiligde bewaar plaats gebleven is van het zich sterk uitbreidende archief. Bij de slooping van het kasteel in 1735 is de ronde of witte toren1) in wezen gebleven, Zie de afbeelding bij Voet, over blz. 422,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 40