68
1662 en 1660. Boele XXV. Nederlandsche tekst. 2 deeltjes.
Boele (biz. 266 267) veronderstelt, dat het jaartal 1660 vóórin
het tweede deel een drukfout is voor 1662.
Afbeeldingen als XXIV, alleen ontbreekt steeds het Huis te
Maarseveen.
G. Uittreksels en verkortingen van Guicciardini's werk.
Boele XXVI-XXXIII.
Deze uitgaven bevatten geen plattegronden of prospecten van
Noord-Nederlandse he steden en kunnen hier dus buiten beschouwing
blijven.
De wijziging in de bepalingen betreffende de examina
voor wetenschappelijk archiefambtenaar.
Aangezien er een motief was om de bepalingen betreffende de
stage voor de archiefexamens te wijzigen en te verduidelijken, is
van de gelegenheid tevens gebruik gemaakt om deze bepalingen,
die in de archiefwetgeving werden aangetroffen zoowel in den alge-
meenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 3 der Archiefwet
1918, als in de beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen van 25 October 1924 No. 4742 Afd. K.W., onder
te brengen in één nieuwe beschikking. De bedoeling hierbij was de
volgende punten vast te stellen.
In den algemeenen maatregel van bestuur was de bevoegdheid
om een verklaring af te geven, dat iemand gedurende een zekeren
tijd met vrucht praktisch werkzaam was geweest, uitsluitend toege
kend aan beheerders van archiefbewaarplaatsen, die wetenschappelijk
archiefambtenaar der Ie klasse waren. Door deze bepaling was een
stage aan een archiefbewaarplaats met een bezetting, als waartoe
sedert eenigen tijd voor het gemeentearchief van Nijmegen is over
gegaan, uitgesloten. Dit moest een ongewenschte toestand worden
geacht, Volgens het 4de artikel der nieuwe beschikking kan nu de
bevoegdheid tot het afgeven van verklaringen betreffende de stage
ook aan andere beheerders dan de wetenschappelijke archiefambte
naren der 1e klasse worden verleend.
De Ministeriëele beschikking van 1924 bevatte betreffende den
duur van de stage voor het examen 2de klasse in artikel 3 de bepaling,
69
dat een praktische werkzaamheid van tenminste drie maanden ver-
eischt werd. Daarentegen had in den algemeenen maatregel van
bestuur artikel 3 bepaald, dat voor de benoembaarheid in de tweede
klasse van wetenschappelijk archiefambtenaar een werkzaamheid wordt
vereischt van ten minste zes maanden, welke termijn in bijzondere
gevallen kan worden verkort, echter tot niet korter dan drie maanden.
In overeenstemming met de praktijk is nu in de nieuwe beschik
king van 13 November 1941 No. 5598 Afd. C.W. vastgesteld, dat
voor het examen 2de klasse een werkzaamheid van ten minste
6 maanden noodig is; het Hoofd van het Departement van Opvoeding,
Wetenschap en Cultuurbescherming kan dezen termijn verkorten tot
een van ten minste drie maanden.
Eveneens met de praktijk in overeenstemming is de verduidelij
king, dat de geheele stage niet aan één en dezelfde archiefbewaar
plaats behoeft te worden doorgebracht.
In de uitgave De Archiefwet 1918 Derde Stuk door Prof. Mr.
R. Fruin is niet opgenomen kunnen worden de wijziging, welke bij
Koninklijk Besluit van 15 December 1930 (St. No. 474) in den alge
meenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 3 der Archiefwet
1918, is aangebracht. Deze wijziging, is voorzoover artikel 2 betreft,
overgenomen in den text van artikel 2, gelijk dit bij beschikking van
den Secretaris-Generaal van het Departement van Opvoeding, Weten
schap en Cultuurbescherming van 27 October 1941 No. 4538 Afd.
C.W. is vastgesteld.
Volledigheidshalve worde hier vermeld, dat het Koninklijk Besluit
van 15 December 1930 (St. 474) de volgende wijzigingen heeft gebracht
in de artikelen 4 en 5 van den algemeenen maatregel van bestuur.
Art. 4.
Vakken
a. archivistiek.
b. palaeographie.
c. diplomatiek.
d. historische chronologie.
e. kennis van de rechterlijke organisatie in ons vaderland vóór
1795.
f. kennis van de vaderlandsche staatsinstellingen in vroeger tijd.
g. kennis van de middeleeuwsche kerkelijke instellingen.
Art. 5.
inplaats van „archiveconomie" wordt gelezenarchivistiek.
Hierna volgt thans de beschikking van den Secretaris-Generaal