S3 rfSojr i-ïïis.'SrvArs™™ r„rf7Solr^vt;7;Lïr,94,!'b£!05 ÏÜS - 32 ducties zijn gemaakt naar de minuut-kaarten, voor zoover deze voor handen waren, voor de andere steden heeft het m Madrid berustende net-exemplaar (met latijnsche bijschriften) als voorbeeld gedien Wij mogen aannemen, dat Van Deventer, waarschi|nli]k met helpers zélf de terreinen heeft opgemeten en de kaarten eigenhan ig ee geteekend De wijze van uitvoering, ook de schaal en de oriëntatie, is op alle kaarten dezelfde. Dit alles verleent aan deze plattegronden bijzondere documentaire waarde. Terwijl de kaarten in de later verschenen stedeboeken in de eerste plaats beoogden een mooie afbeelding van een stad te geven, was het doel van Van Deventer de stad en omgeving zoo juist mogel»k weer te geven. Allen, die de kaarten bestudeerden, zijn het er dan ook over eens, dat deze plattegronden bijzonder nauwkeurig en be trouwbaar zijn3). Wat de dateering betreft kunnen wij als termmus ante quem het jaar 1572 nemen, toen Mechelen geplunderd werd en Van Deventer met zijn kaarten naar Keulen uitweek, waar hi] in Me. van het |aar 1575 overleed. Moeilijker is het een terminus a quo te bepalen. W|| moeten n.l. rj Nederlandsche steden l923tTuerlqi DÏ 5,7 oÏ Wrarnlówrr gepubliceerde «ukken, vermeld op 3Vlötms2VSH Avrnt schrijtt aan 33 met eemgen nadruk eraan herinneren, dat Pinchart wel eenige toe vallig aangetroffen stukken publiceerde, waaruit ongeveer de strekking van de opdracht is af te leiden, maar dat de opdracht zélf niet is teruggevonden. Evenmin kennen wij de rekeningposten, waaruit wel licht valt af te leiden gedurende welke jaren Van Deventer met zijn karteeringsarbeid bezig was en in welke volgorde hij de steden in kaart bracht. Uit de door Pinchart gepubliceerde stukken2) is wel afgeleid, o.a. door Pinchart zelf, dat de opdracht omstreeks 1 April 1558 werd gegeven. Ik kan in die stukken echter slechts lezen, dat Van Deventer zijn jaarlijksche toelage nog te goed had, te beginnen met die datum. Voorts schrijft Violius in Augustus 1570, dat Van Deventer reeds 12 jaar met zijn arbeid bezig is, hetgeen dus ook tot 1558 als ter minus a quo leidt. Anderzijds zijn er aanwijzingen, dat Van Deventer reeds vroeger met het in kaart brengen van de Nederlandsche steden was begonnen. Reeds in het jaar 1545 teekende hij in opdracht van het stadsbestuur een plattegrond van Dordrecht, waarvan een 17de eeuwsche copie nog in net Gemeentearchief bewaard wordt. 3) Deze kaart staat echter buiten de later in opdracht van het landsbestuur geteekende platte grondenreeks. Wèl is het mogelijk, dat deze kaart Van Deventer op de gedachte heeft gebracht om ook van de andere steden plattegronden te maken. De meeste steden kende hij in 1545 al uit eigen aanschouwing. Immers hij vervaardigde in de jaren 1536—1546 zijn provinciekaarten van Brabant, Holland, Gelderland, Friesland en Zeeland en op deze kaarten zijn de steden, hoewel natuurlijk op veel kleiner schaal, vaak zóó duidelijk weergegeven, dat de vorm van de plattegrond duidelijk te onderkennen valt.4) Waar ook de kerktorens duidelijk zijn weer gegeven ligt de veronderstelling voor de hand dat Van Deventer vaak de torens zal hebben beklommen en aldus, aangevuld door zijn verdere waarnemingen, een overzicht van de omtrek van de stad zal hebben gekregen. te n,eZieeooTnnog R. FrUIN. Beschaving eener verzameling plattegronden en kaarten A of naar lACOB VAN DEVENTER. Verslagen omtrent s Ri|ks oude archieven 1924 1 s e deel Wz 67 - 76. In het Algemeen Riiksarchief worden de afteekenmgen over 19-4, 1st Martinus NllHOFF van de Noord-Nederlandsche «en de, gunetig, oordeel. Dr. 0^ schichte ernes ho! »"d'«h«s1 jvENTH onbeLuwbaa, is. Hii baseert dat oordeel op d^reploductief voorkomend in^AlUAlfs werk over de ge^iedenis ran weergegeven. Qvimp (Twenthe aan de hand van de t °°l de, fSlTOTV UTkk V ,|C.l Meded! OvÏÏUck keg. P«, kaarten van lACOBlJS VAN UE Verzamelde bijdragen tot de geschiedenis .930, bh. ,40 ,55, niet met nauwkeurig in ziin verhoudingen. r,r; blovember 1938 deed ik een vergeefsche poging deze stukken in het Al- gemeen Rijksarchief te Brussel op te sporen. Een verslag van dit onderzoek hoop ik elders te publiceeren. De door PINCHART gepubliceerde stukken bleken zelfs in zoo dikke liassen te worden bewaard, dat mij de tijd ontbrak, die stukken te raadplegen! Messager des sciences historigues (1859), p. 283 284 Archives des arts etc. II (1863), p. 67-68. Het in het Gemeentearchief te Dordrecht berustende stuk, dat op deze platte grond betrekking heeft, publiceerde ik op blz. 13 sub A 21 in de toelichting tot de reproductie-uitgave van JACOB VAN DEVENTER's provinciekaarten ('s-Gravenhage 1941), De Nederlandsche provinciën in de zestiende eeuw, afgebeeld op ware grootte met een inleiding van mr. B. VAN *T HOFF, 's-Gravenhage, MARTINUS NlJHOFF, 1941 Nederlandsch Archievenblad 1941—1942 3

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 20