152 dat in dergelijke gevallen de archivaris het beheer van de geheele topografische verzameling in handen krijgt, met dien verstande, dat doorloopend of afwisselend in het museum wordt geexposeerd, wat de museumleiding geschikt acht. De geheele verzameling kan dan worden beschreven in één en hetzelfde kaartsysteem en het voor aankoopen beschikbare bedrag wordt geheel besteed aan werkelijke aanwinsten in plaats van aan duplicaten. Maar ook zonder de verwezenlijking van deze illusie blijft er voor de verzameling ten archieve een taak weggelegd, die des te omvangrijker en belangrijker zal zijn, naarmate de beheerder minder bevreesd is voor beoordeelingen van uit een onjuist standpunt. Naschrift. Uit correspondentie met Drs Baart de la Faille over het bovenstaande bleek mij, dat hij andere eischen stelt aan een provincialen dan aan een gemeentelijken topografischen atlas. Volgens zijn meening hier op zijn verzoek gepubliceerd maakt gebrek aan personeel, aan ruimte en aan geld het een Rijks-archivaris onmogelijk om op ruime schaal te verzamelen. Hij moet een keuze doen en voelt zich daarom verplicht om materiaal zonder artistieke waarde buiten den atlas te sluiten. Graag geef ik toe, dat vele stedelijke verzamelingen in een be voorrechte positie verkeeren. Een stad-archivaris kan trouwens over de geheele linie onze idealen dichter benaderen, ook wat inventari satie en kennis van den inhoud van het depót betreft. Maar dit impliceert geenszins, dat de doelstelling van den provinciale atlas een andere is dan van de stedelijke collectie. Ook de provinciale atlas dient tot documentatie en niet tot bevrediging van schoonheidshonger. Ook de beheerder van dezen atlas moet dus naar de grootst mogelijke volledigheid streven. Waar deze volledigheid tengevolge van de omstandigheden nog een onvervulbare illusie is, mag hij hoogstens in hoop op betere tijden voorloopig in het onvermijdelijke berusten, doch hij moet zich bewust zijn, dat zijn richtlijnen in strijd zijn met de doelstelling van den atlas. Wil hij er verontschuldigingen voor aanvoeren, het zij hem gegund, maar propageeren mag hij zijn methode ven verzamelen stellig niet. Q KERSBERGER Berichten. 153 Rectificatie. In het artikel van Mr. J. BeYERMAN, „Het klapperen van archivalia" in de vorige aflevering van het Archievenblad, is een storende drukfout ingeslopen. Op blz. 67, regel 14 van boven leze men in plaats van „twintig": levende". Verzoek van de redactie. Bijdragen voor de volgende aflevering van het Archievenblad worden gaarne tijdig ingewacht. Examens archiefambtenaar. Voor het diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste klasse zijn geslaagd de heeren Drs. W. VAN HOBOKEN te Amsterdam, Drs. B. H. SLICHER VAN BATH te Bilthoven, Dr. T. S. |ANSMA te Rotterdam, Mr. T. J. NaUDIN TEN CATE te *s-Gravenhage en Dr. A. B. M. DE ]ONG te Nijmegen. Voor het diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar der tweede klasse zijn geslaagd Mej. N. ROTH te 's-Gravenhage en de heeren VERSTRAELEN te Heerlen en L. VAN DER GOUW te Helmond. Archief van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming. Met ingang van 15 |anuari 1940 werd de geschied- en staatsrechtkundige STEUR, wetenschappelijk archiefambtenaar 2de klasse, op arbeidsovereenkomst ver bonden aan dit departement, over welks archief hem van 1 Maart 1940 af het beheer werd opgedragen, met de bedoeling een plan op te maken voor de vernietiging van alle administratief-waardelooze en zonder geschiedkundig belang zijnde archiefstukken. Dienovereenkomstig heeft de Secretaris-Generaal van het Departement bij Kabinets beschikking van 21 Mei 1941 in de instructie op den archiefdienst bepaald, dat de beheerder van het Departementsarchief lijsten ontwerpt van voor vernietiging vatbare archiefstukken, als bedoeld zijn in het K. B. van 7 Oct. 1919 (St.bl. No. 596L Nadat deze lijsten van voor vernietiging vatbare stukken door den Secretaris-Generaal zijn goedgekeurd, vernietigt de beheerder van het Departementsarchief deze stukken zoo spoedig mogelijk, als het voorschrift het toelaat. Bij Kabinetsbeschikking van 26 Mei 1941 is de heer STEUR tevens als bibliothecaris van het Departement aangewezen, terwijl de Secretaris-Generaal hem 3 Juli 1941, te rekenen van 1 April 1941, benoemde tot adjunct-commies in tijdelijken dienst. Rijksarchieven. Zeeland. We ontleenden het volgende bericht aan de N. R. Ct. Het geschenk van het Duitsche rijk aan het rijksarchief te Middelburg. De zes handelsboe ken van BENJAMIN RAULE. - Zooals wij reeds in ons ochtendblad van Dinsdag hebben gemeld, heeft de commissaris-generaal voor bestuur en justitie, staatssecretaris dr. WlMMER, Maandagmiddag in een plechtige bijeenkomst in de abdij te Middelburg aan den rijksarchivaris van de provincie Zee land, namens den Rijkscommissaris, de origineele handschriften in zes foliobanden van perkament overhandigd van BENJAMIN RAULE als geschenk van den Pruisischen minister president aan het Nederlandsche volk. Het A.N.P. meldt hierover nog, dat deze over dracht, welke niet alleen een symbool is, maar tevens een waarderijke actieve bijdrage vormt voor de Duitsch-Nederlandsche cultureele betrekkingen van dit oogenblik, in het bestek van de medewerking van het Rijkscommissariaat aan den wederopbouw van de stad Middelburg een heel bijzondere beteekenis heeft. Daarvan getuigde bij de overdracht de aanwezigheid van den gevolmachtigde van den rijkscommissaris voor de provincie Zeeland, Kreisleiter MüNZER, voorts de aanwezigheid van hooge vertegen woordigers van de weermacht, van den commissaris der provincie Zeeland, den heer DlELEMAN en van den burgemeester van Middelburg, den heer WALRÉ DE BORDES- Ook de leider van het Ministerial Referat voor het archiefwezen, de directeur van het staatsarchief dr. VOLLMER was bij de overdracht aanwezig.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1941 | | pagina 23