106 107 Kerkelijke archieven. Middelburg. Bij den grooten brand van 17 Mei 1940 zijn te Middelburg ook verloren gegaan: het nieuw archief der classis Walcheren (het oud archief, be waard op het Rijksarchief in Zeeland, is gespaard), de archieven van de besturen der Ned. Hervormde Gemeente sinds 1574, het archief van het Provinciaal Kerkbestuur sinds 1816, die werden bewaard in het z.g. Auditorium, en de archieven der Waalsch- Hervormde gemeente, bewaard in de Waalsche kerk. De ordening en beschrijving der archieven, berustende onder het bestuur der Evangelisch Luthersche Gemeente te Middelburg, is door B. en W. dier gemeente opgedragen aan den gemeente-archivaris, Dr. W. S. LINGER. Varia. Rijksarchieven en diplomatieke correspondentie der Oudooster- sche volkeren Op uitnoodiging van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap en de afdeeling Amsterdam van het Vooraziatisch-Egyptische Gezelschap Ex Oriente Lux hield DRS. A. A. KAMPMAN, algemeen secretaris van Ex Oriente Lux, Zaterdag middag een lezing in het Stedelijk Museum te Amsterdam over bovengenoemd onder werp, welke lezing met lichtbeelden werd verduidelijkt. Aan het couranten-verslag van deze voordracht is het volgende ontleend „De volkeren, die in de geschiedenis van het oude Naburige Oosten een rol hebben gespeeld, bezaten vrijwel allen min of meer uitgebreide archieven, waarin eenerzijds de diplomatieke correspondentie, de staatsverdragen en koninklijke annales, anderzijds godsdienstige, oeconomische en litteraire geschriften bewaard werden. In Egypte schreef men met een rieten stokje meestal op papyrusrollen in het z.g. hiero- glyphenschrift of wel in het hieratisch of demotisch; in het overige Voor-Azië werd voor het opteekenen van mededeelingen van allerlei aard het veelvuldigst het klei tablet gebruikt, waarbij men met een driekantige griffel in het z.g. spijkerschrift historisch en geographisch gevarieerd zijn aanteekeningen maakte. In den loop der eeuwen werd het spijkerschrift het communicatie-middel van alle Oudoostersche volkeren, ook in Egypte werd het als zoodanig beschouwd, het werd de taal der di plomatie en der groote handelsfirma's, het was het Fransch van de grijze oudheid. Met de herinnering aan de groote bibliotheek der Ptolemaeën in Alexaridrië, die 400.000 papyrus-rollen omvat zou hebben, zou men geneigd zijn te denken, dat juist in Egypte door de archaeologie een groot aantal belangrijke archieven en bibliotheken moet zijn teruggevonden. Maar hoe wonderlijk is het teleurstellende resultaat. Slechts één archief van historische waarde werd daar door een toeval ontdekt, dat van El- Amarna en dit bevatte vrijwel uitsluitend spijkerschrifttabletten. De verdere Egyptische tempelbibliotheken, nog geen tien in aantal, missen de waarde die de spijkerschrift archieven van Voor-Azië kenmerken. Bij een behandeling dezer Vooraziatische archieven wil spr. chronologisch te werk gaan en wel zoodanig dat de belangrijkste archieven in de volgorde van hun ontstaan in het kort vermeld worden. Ie. Omvangrijke kleitabletten-archieven bezitten wij uit den tijd der z.g. Sume- rische Renaissance, den tijd der 3e dynastie van Ur (2127 2016), in welke periode lir de hoofdstad van geheel Beneden Mesopotamië was. De archieven uit dezen tijd zijn meestal tempelarchieven. 2e. De Noord-Syrische stad-staatjes hadden reeds omstreeks 2000 v. Chr. een levendig schriftelijk contact met Mari, zooals uit de voorloopige resultaten der Fran- sche opgravingen o.l.v. ANDRË PARROT te Tell Hariri aan den Euphraat, wel overtui gend gebleken is. Het reusachtige kleitabletten-archief van Mari met meer dan 20.000 tabletten geeft ons een nauwkeurigen kijk op de positie der Noord-Syrische stads vorsten omstreeks 2000 v. Chr. 3e. In dezen zelfden tijd rond 1950-1850 v. Chr. waren er factorijen van Assy- rische kooplieden in Klein-Azië gevestigd, die zich daarheen hadden begeven in op dracht van handelsfirma s in Assur en onder bescherming van den koning van Assur stonden. Het centrum van deze factorijen was Kanesj, het tegenwoordige Kültepe, 16 km ten Noorden van Kaiserie gelegen, dat in 1925 door den beroemden Tsjechischen geleerde HROZNY ontdekt werd. Na de tabletten, die uit den tijd van koning HAMMURABI (1801-1759) dateeren/ moeten wij enkele eeuwen in het 2e millenium afdalen, waarbij wij de duistere perio den van 1600—1450 achter ons laten en komen zoo in den bekenden Amarna-tijd (1425—1350), genoemd naar de residentie van PHARAO ICHNATON, die daar kort na zijn troonbestijging den zetel van zijn regeering vestigde. In den Amarna-tijd, geduren de welke er een uitgebreid militair, diplomatiek, cultureel en oeconomisch verkeer met het Naburige Oosten bestond, treden 3 archieven op den voorgrond: Amarna, de Aton-stad van Ichnaton; Bogazköy, het oude Hattusas, de hoofdstad van het machtige Hethietische imperium en Ras es-Samra, het antieke Ugarit, in deze dagen wel het grootste handelscentrum der Oudoostersche wereld. 4e. Ei A marna ligt halfweg tusschen Memphis en Thebe. Hier werd door een toeval in 1887 een kleitabletten-archief der buitenlandsche correspondentie van de Pharao s Amenhotep III en IV gevonden. De historische waarde van hetgeen van deze tabletten tenslotte voor de groote musea gered werd, is onschatbaar. Het spijker schrift bleek ook in die dagen in Egypte in gebruik te zijn als de taal der inter nationale diplomatie en wij lezen uit de tabletten van een sterk ontwikkeld handels verkeer tusschen het land van den Nijl en dat van Euphraat en Tigris. 5e. De opgravingen die van 1906-1912 onder leiding van H. WlNCKLER en van 1931—1939 onder leiding van K. BlTTEL te Bogazköy-Hattussas plaats vonden en de ontdekking van de groote kleitabletten-archieven met 14.000 kleitabletten aldaar hebben beslissende beteekenis voor de opbouw der Hethietische en algemeene Oos- tersche geschiedenis. Na de ontcijfering van het Hethietisch door den Tsech Prof- B. HROZNY bleek, dat onze kennis der Hethietische geschiedenis radicaal gewijzigd moest worden en dat het zwaartepunt van deze overwegend Indo-Europeesche volke ren-conglomeratie juist in deze eeuwen in Klein Azie had gelegen en niet in Noord- Syrië zooals men vroeger mede op grond van Bijbelsche gegevens had aangenomen. 6e. De antieke handelsstad Ugarit werd in de jaren 1928 1939 door eert Fran- sche expeditie o.l.v. CL. SCHAEFFER teruggevonden. Ook hier werd een groot aantal kleitabletten ontdekt; het valt te betreuren, dat nog steeds geen historische teksten zijn gevonden. Het belang dezer Ras es-Samra-teksten valt op het terrein der Oud- Semietische religie. De reeds gepubliceerde teksten en het zoo overvloedig gevonden archeaologisch materiaal hebben ons laten zien, dat Ugarit omstreeks 1450—1250 niet alleen een handelsstad van internationale beteekenis was, maar ook dat de litte raire producten der Oudoostersche wereld via de handelswegen hierheen werden ge bracht en hier met producten van andere beschavingen in aanraking kwamen. Na 1200 komt er wederom een duistere periode in de geschiedenis van het Naburige Oosten. Het Rijk der Hethieten gaat ten gronde en de macht der Egyptena- ren in Voor Azië wordt gebroken. Het zijn de Assyriërs geweest die de vruchten hiervan hebben geplukt en die het terrein geëffend vonden voor de uitbreiding der Assyrische macht en beschaving en de Stichting van het Assyrisch Wereldrijk. 7e. Het spreekt vanzelf, dat in de hoofdsteden van dit groote rijk een aanzien lijk aantal kleitabletten zijn gevonden, maar spr. wil zich beperken tot een korte me- dedeeling over de omvangrijke en beroemde bibliotheek van den Assyrischen Koning

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1941 | | pagina 26