102
en atlassen, blijkt thans ook weder bij de Zeeuwsche prenten, nadat
ik dit in 1934 schreef destijds mede onder den indruk van Dr. Unger's
eerste deel.2) Daarom is het van zoo groot belang, dat zulk" een
catalogus wordt samengesteld door iemand, die uitstekend op de
hoogte is van die uitgevers en plaatsnijders, later van de lithografen
in de 19e eeuw. Het vergemakkelijkt het werk voor ambtenooten die
hunkeren naar de voltooiing van den catalogus van de door hen
beheerden atlas hetzij provinciaal, hetzij stedelijk: bij zulk werk staat
men eenvoudig verstomd, hoe moeilijk het is over vaak zeer bekende
uitgevers en drukkers een behoorlijke levensbeschrijving te vinden;
voor de mindere goden is dan de eenigste manier, van elk van hen
een lijst aan te leggen van gedateerd werk, om zoodoende het
ongedateerde te kunnen terecht brengen.3!
103
Een ander hulpmiddel, vooral voor dateeren van kaarten, is een
lijst van in het oog springende veranderingen van het kaartbeeld;
d'Ailly ontwierp zulk een lijst voor Amsterdam en had de zeer
gelukkige gedachte, ons die niet te onthouden. Zoo kan voor een
provincie een lijst aangelegd worden van veranderingen op water
staatkundig gebied: natuurlijk dienen voor Noordholland daartoe
de droogmakerijen en aangedijkte landen, maar tusschen 1635 en
1845 is daar vrijwel niets veranderd op dat zeer speciale gebied,
dus moet gelet worden of het Noordhollandsch Kanaal al of niet
voorkomt en na 1839 speciaal op de spoorlijnen,1) later op de tram
lijnen, en daarna weder op het verdwijnen van dezelve, en tegen
woordig op den aanleg der talrijke wegen door Rijk, Provincie of
gemeenten.2) Ik kan er niet genoeg op aandringen, zoo nauwkeurig
mogelijk te dateeren, daar een kaart of plaat in zeer vele gevallen
juist daardoor waarde verkrijgt. Ik meen, dat Dr. Unger er in het
algemeen in geslaagd is, die dateering een heel eind vooruit te
brengen, al zou ik die af en toe nog iets scherper hebben gewenscht.
Maar ik vraag mij ook af, wat beter is, voor Zeeland, juist nu er
zooveel verloren is, zoowel de kaarten als de platen in twee zeer
eenvoudige, praktische catalogi te zien beschreven, of dat die in
de pen gebleven waren omdat aan de dateering nog wel eens iets
ontbrak? Ik meen, dat wij hem om zijn voortvarendheid niet dank
baar genoeg kunnen zijn en slechts de vurige hoop moeten koesteren,
dat het onzen ambtgenoot gegeven zij, zijn overige uitgezette plannen
ook te verwezenlijken. R D BAART DE LA FAILLE.
Berichten.
2) Op blz. 268, no. 1, verwees ik voor de 16e eeuw naar E. W. MOES en
C. P. BURGER )r. De Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in de 16e eeuw,
Amsterdam 1896 enz.; voor de 17e eeuw naar M. M. KLEERKOOPER. De boekhandel
te Amsterdam voornameliik in de 17e eeuw, aangevuld door W. P. VAN STOCKUM |r.,
's-Gravenhage 1914 '16, een zeer kostbare bron, waar echter over soms zeer bekende
uitgevers haast niets te vinden is. Voor Den Haag heeft E. F. KOSMANN in beteren,
meer bruikbaren vorm gegeven: „De boekhandel te 's-Gravenhage tot het einde van
de 18e eeuw. Biographisch woordenboek van boekverkoopers, uitgevers, boekdrukkers,
boekbinders enz. Met vermelding van hun uitgaven en de veilingen door hen gehouden,
's-Gravenhage 1935". Dit lijkt mij voor ons doel wel ideaal, want over de groote
kunstenaars is gewoonlijk wel reeds zeer veel te vinden. Bijv. A. VAN WURRBACH S
Niederl. Künstlerlexikon, I, II, 111 Wien, Leipzig 1906—1911 geeft tot het begin van
de 20e eeuw over de voornaamsten veel inlichtingen, waar thans heel wat aan toe te
voegen is door de nieuwste werken zooals van F. C. WALLER, Biographisch woorden
boek van Noord-Nederlandsche graveurs, 's-Gravenhoge 1933, zeer geroemd, maar
tevens aangevuld door M. D. HENKEL in Oudheidkundig (aarboek 1939, blz. 73 75.
HENKEL wijst ook op den nieuwen Catalogus van de kunst historische bibliotheek van
het Rijksmuseum te Amsterdam I III 1934/ 5 en naar het voor Nederlandsche kunste
naars ook voortreffelijke Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler onder redaktie
van H. ÏHIEME en F, BECKER, Leipzig, sinds 1907 nog steeds verschijnend.
3 Over de lithografen is veel te vinden in het boven reeds genoemde boekje
van S. MOULIJN, en de daar genoemde litteratuur; over de Hollandsche houtgraveurs
in de 19e eeuw schreef wijlen de aartssnuffelaar C. H. VAN FENEMA een zeer goed
artikel onder dien titel in Historische Avonden (van het Historisch Genootschap te
Groningen) derde bundel, Groningen 1916, blz. 163—180, dat juist voor de kennis van
prenten meer nog dan van kaarten van groot belang is. Dikwijls echter komt men ook
onder de kaarten dezelfde namen tegen, zoodat de beide catalogi van Dr. UNGER
elkaar zoo prachtig aanvullen. Een zeer bruikbaar boekje over 19e eeuwsche kunste
naars vormt het bovengenoemde van PLASSCHAERT, dat naast kernachtige karakte
riseeringen van ruim 50 schilders nog een summiere lijst geeft van eenige honderden
met korte notities, die uiterst handig is in het gebruik, al ontbreken tal van jongeren
natuurlijk in dit boekje uit 1909, herdruk 1923, Op het voorbeeld van PLASSCHAERT,
die gebruik maakte van museumcatalogi, kan men dus zelf uit de nieuwste catalogi
zijn lijst aanvullen en bij aankoop de artisten zelf naar levensbijzonderheden vragen.
Vgl. ook: H. VAN HaLL, Repertorium voor de geschiedenis der Ned. schilder- en
graveerkunst sedert het begin der 12e eeuw tot het eind van 1932, 's-Gravenhage
1936. Dat de oude beproefde werken van KRAMM en IMMERZEEL nog steeds hun
waarde behouden, spreekt van zelf, evenals de oude V. D. Aa naast het Nieuw Neder-
landsch Biografisch Woordenboek, al bevat dit laatste weinig over kaartmakers, zij
het meestal in wel zeer goede artikelen.
Een eenvoudig lijstje van data van eerste exploitatie is o. a. te vinden in
het (jongens)boek over sporen van J. B. UOES (Nono) Klaar achter" Amsterdam f1932)
Aanhangsel blz. 254, dat ieder archivaris voor zijn eigen provincie kan gebruiken.
J) Voor Noordholland moge ik verwijzen naar de fraaie kaarten die elk jaar
gevoegd worden bij de Bijlagen behoorende tot de Notulen van het verhandelde in
de Provinciale Staten.
Verzoek van de redactie. Bijdragen voor de volgende aflevering van
het Archievenblad worden gaarne tijdig ingewacht.
Rijksarchieven
Algemeen Rijksarchief. 21 Nov. 1940 is op 75 jarigen leeftijd te
Cadzand overleden Dr. J. DE HULLU, oud-archivaris aan het Algemeen Rijksarchief.
Friesland. Met ingang van 1 Juni is benoemd tot adjunct-commies in
vasten dienst bij het rijksarchief in de provincie Friesland Dr. G. AVIS.
Limburg. DR. C. T. schrijft in de Maasbode van 16 Dec. 1940 o.m.
„Ons land heeft werkelijk de leiding genomen in de wetenschap der archivistiek.
Maar in de praktijk van het wetenschappelijk werk, het gebruik maken en vooreerst