162 Als d us alles geordend zou zijn, zou een dienst, die tot taak had te verhoeden, dat het gedane werk ongedaan werd gemaakt, alleszins gemotiveerd zijn. naar nog een handje helpen kan de belangen van het hem toever trouwde archief te verwaarloozen. Die dienst zou zoodanig ingericht kunnen zijn, dat zij tevens de gelegenheid bood aan hen, die een studie wenschten te maken van de geschiedenis van een gemeente of gewest met de bedoeling deze samen te vatten in een publicatie, daarbij de helpende hand te bieden door de verschillende bronnen daarvoor te verzamelen. Mocht van dergelijke faciliteit geen gebruik of weinig gebruik worden gemaakt, dan zou nog steeds de mogelijkheid bestaan, dat door het ambtenarencorps zelf deze moeilijke doch mooie taak werd ter hand genomen. IV. De heer Mommers betoogt verder, dat het jaren zou kunnen duren vooraleer de ev. aangesloten gemeenten van de door hen te storten jaarlijksche bijdragen zullen kunnen profiteeren. Als alle gemeenten dit principe aanhingen zou iedere samen werking van gemeenten voor groote projecten volkomen illusoir zijn terwijl toch de practijk bewijst, dat dit niet zoo is. Als meerdere gemeenten gezamenlijk een waterleiding-, rioleering-, electriciteits- of gasbedrijf oprichten, dan duurt het ook eveneens jaren voordat alle aangesloten gemeenten ten volle profiteeren van het door hen gestorte geld. De mooiste voorbeelden m.i. zijn wel de Limburgsche Streek- plannendienst en het E. T. I. L. (Econ. Techn. Inst. Limburg) waarbij het overgroote deel der Limburgsche gemeenten is aangesloten en waarvan toch eveneens niet gezegd kan worden, dat alle aange sloten gemeenten reeds de volle 100 profijt trokken van hun geld daarin gestoken. Deze aangesloten gemeenten evenwel, of beter hun bestuurders, zagen het belang in en hebben de conseguenties aanvaard. Ter zijner tijd zal hun doorzicht blijken juist te zijn geweest. Hetzelfde geldt bij een archievendienst, dat eveneens menschen- werk is, waar door de medewerkers slechts de volle 100 kan gegeven worden en niet meer, doch waar het uiteindelijk resultaat een zegen zou blijken voor de aangesloten gemeenten, wier ambte naren een last van de schouders zou zijn genomen, hen door vroegere generaties opgelegd. De materieele belangen der betrokken archieven zouden ermede ten zeerste gebaat zijn, terwijl het cultureel belang meer veilig zou zijn gesteld dan tot nu toe. 163 V. De heer Mommers vervolgt, dat in mijn plan een post ont breekt voor reis- en verblijfkosten der ambtenaren, welke bij ordening van nieuwe archieven zeer hoog komen, daar deze archieven, in tegenstelling met oude archieven als ter plaatse onmisbaar niet naar den zetel der provincie kunnen worden opgezonden. Ik moge de heer Mommers erop opmerkzaam maken, dat de practijk in deze reeds thans bewezen heeft, dat dit bezwaar te ondervangen is. Ook archieven van de laatste jaren zijn met wat goeden wil en medewerking van het gemeentebestuur en de archiefambtenaar, bekend met gemeenteadministratie, te ordenen buiten het archief depot der gemeente. Ik kan mij zeer goed in de gedachte inleven, dat een archief- ambtenaar, die laten we zeggen het archief eener gemeente tot bv. 1938 te ordenen heeft, dit zoo kan inrichten, dat hij ieder uur van den dag de door de gemeente gewenschte inlichtingen onmiddellijk uit de archieven der laatste 5 jaren kan verschaffen. Het lijkt mij uitgesloten, dat eene secetarie een dergelijk slordig beheer zou voeren, dat gegevens uit de laatste 5 jaren nier direct verstrekt kunnen worden. Het bezwaar is evenwel ook op andere wijze te ondervangen nl. dat men begint met de overbrenging van archieven waarin ook het eigen secretariepersoneel geen weg meer weet. Is dit gedeelte gereed gemaakt voor het gebruik, dan zal het door de secretarie gebruikte archief der laatste jaren kunnen worden geordend. Op deze wijze zouden dus alle archieven der aangesloten ge meenten in twee of zelfs drie etappes kunnen worden geordend, zoodat het bezwaar van den heer Mommers, door mij reeds besproken onder punt IV nog méér haar volledige oplossing zou zijn genaderd. Ik ben het volkomen met den heer Mommers eens, waar hij zegt, dat de reis- en verblijfkosten der ambtenaren komen ten laste van den archievendienst; ik heb deze vanaf het begin reeds begrepen onder „wat verder noodig mocht blijken", doch m. i. zullen deze met de aangegeven oplossing wel zeer sterk gereduceerd zijn. VI. De heer Mommers gaat voort met te zeggen, dat het hem onmogelijk lijkt, dat de archiefinspecteur, die voor het meerendeel der provincies de rijksarchivaris is, door het plan zijn administratie en toezicht andermaal beduidend ziet vermeerderen. Ik schreef in mijn plan, dat deze archievendiensten zouden moeten worden gesteld onder het onmiddellijk toezicht van de inspecteurs der gemeente-archieven, terwijl de administratie van die diensten

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1939 | | pagina 13