die er niet thuis horen. Dit geldt met name van de vele kerkelijke
documenten (blz. 59) en van verscheidene stukken, die oorspronkelijk
aan andere gemeenten behoorden. Als een rasecht archivaris wil
dr. Cuvelier ze gaarne teruggeven (blz. 67 v.).
Dat ook de Leuvense archieven vroeger verwaarloosd zijn, erkent
de Schr. ronduit. Zo lezen wij op blz. 22: „Suivant 1'exemple d'un
de ses lointains prédécesseurs, Cuypers négligea tous les documents
gui ne lui inspiraient aucun intérêt; ils allèrent rejoindre au grenier
ceux gui n'avaient pas été jugés dignes d' être inventories antéri-
eurement". Thiry, die 1 Juni 1841 tot archivaris werd benoemd, vond
allerlei archiefstukken door elkaar op zolder en liet een gedeelte
ervan maar liggen. Eerst Van Even schijnt ze in de daartoe bestemde
kasten geplaatst te hebben, maar „dans Ie plus complet
désordre". En Cuvelier zelf vond nog op zolder „une nouvelle portion
qui ne formait ni plus ni moins qu' un tas informe d' une douzaine
de mètres cubes. Le dépouillement et le triage de cette masse me
prit six étés" (blz. 31, 38 en 41).
De beoefenaars van oud vaderlands recht kunnen veel uit inven
taris en inleiding Ieren. Om slechts te wijzen op de Sint Peeters-
mannen, vele stukken zijn van hen afkomstig. Wellicht is in de
Leuvense archieven dus nog wel iets te vinden voor dr. Enklaar,
die in de Verslagen en Meded, van de Ver. tot uitg. der Bronnen
van het Oud Vaderl. Recht (dl. 8 en 9, 1934 en 1938) over de Sint
Peetersmannen van Breda schreef. Zij hebben ook in Bergen op Zoom
en andere Noord Brabantse plaatsen bestaan. Het spreekt van zelf,
dat men over schout, schepenen, gilden enz. de Leuvense archieven
niet zonder vrucht zal raadplegen. Ook Luikse invloed op de L euvense
instellingen valt niet te ontkennen (blz. 108, 188 en 225).
Wie zich meer tot de ekonomische geschiedenis aangetrokken
voelt, kan evenmin buiten deze archieven. Het blijkt immers, dat
Keulse handelslieden gaarne ter Leuvense markt kwamen, de textiel
nijverheid van grote betekenis is geweest, uitvoer naar Engeland
plaats had en met de vollers van Amsterdam onderhandeld werd
(blz. 108, 188, 197 w„ 206, 208, 225 en 275).
Met voldoening mag dr, Cuvelier op zijn arbeid neerzien. Hem,
die onlangs is afgetreden als algemeen rijksarchivaris van België, zij
het otium cum dignitate ten volle gegund. Anderen mogen nu zijn
werk voortzetten, want wij missen nog een „histoire financière" van
Leuven en een geschiedenis dezer belangrijke stad tijdens het Franse
bestuur, gelijk hij opmerkt op blz. 272 en 282.
Eén ding verwondert mij. Waarom heeft hij, die de Nederlandse
taal even goed als de Franse kent, zijn werk in deze laatste taal
79
geschreven? Van ouds is Leuven toch een Vlaamse stad. De Inleiding
krioelt dan ook van Nederlandse woorden, eenvoudig wijl het oude
Leuven geen Frans kende. Wij noemen slechts dachvaert, cleyn
charterboeck, clerc van het register, rolcamere, scryffcamere, stad-
huyse, stadtscomme, wijkboeken, placcarten, stucken, papieren, wees-
camere, rollen van den rade of raedsboecken, keure, gilde, wet,
scepenencamer, beleyden, ghesworene, meier, corenmeester enz. enz.
Nu en dan geeft dr. Cuvelier zelfs grote gedeelten uit documenten
aan, maar natuurlijk in de Nederlandse taal, wijl die documenten in
het Nederlands geschreven zijn (zie b.v. blz. 8, 14—16, 155, 171,
240 en 266). Het kon niet anders, want „les actes frangais qu'on
rencontre dans la suite (na 1451) ne forment qu' une toute petite
minorité" (blz. 97). En vóór het genoemde jaar was het Latijn de
gebruikelijke oorkondentaal. Wie het Nederlands niet verstaat, kan
niet werken in de Leuvense archieven.
Weert. DAVID DE KOK, o. f. m.
Na gedurende een jaar te Ceylon werkzaam te zijn geweest
brengt Mej. Jurriaanse in dit rapport over de Hollandsche archieven
te Ceylon verslag uit van haar bevindingen aldaar. Allereerst blijkt
hieruit de groote omvang dezer voor de geschiedenis der V. O. I. C.
zoo belangrijke archieven. De Hollandsche archieven te Ceyon vormen
een vrij volledig geheel, daar ze bij de verovering van het eiland
door de Engelschen in 1796 in hun geheel door hen werden over
genomen. Onbekendheid met de Nederlandsche taal en een hier
misplaatst gevoel voor orde omstreeks 1856 werden vele deelen
opnieuw gebonden, waarbij de oorspronkelijke indeeling verloren ging
waren oorzaak van een minder gelukkig beheer dezer archivalia.
Weliswaar werden er pogingen tot inventarisatie gedaan, waarbij
vooral aan R. G. Anthonisz moet worden gedacht, doch de door
hem opgestelde lijsten voldoen niet meer aan de eischen der moderne
archiefleer. Het is dan ook een geluk, dat de inventarisatie dezer
Nederlandsche archieven kan geschieden in overeenstemming met
de daarvoor in Nederland door de Handleiding gestelde regels.
De Hollandsche archieven te Ceylon kunnen in vijf hoofdafdee-
lingen worden onderverdeeld, n.l.
1. The Proceedings of the Governor and his Council.
2. 1 he Colombo or General Records.
3. Varia.
M. W. Jurriaanse, Report on the Dutch Archives (August 1938),
door W. A. H. Crol.