64
dit is in tegenspraak met den duidelijken tekst van art. 6, waar onder
beheerder niemand anders kan worden verstaan dan de archiefbeheerder,
die de aangevraagde stukken eventueel zal moeten uitleenen.
Een en ander is ook ten zeerste in het belang van den onder
zoeker zelf. Noch deze, noch zelfs de archiefambtenaar of de archi
varis van het archief, waarvan de aanvrage uitgaat, kan steeds
beoordeelen, welke bronnen voor het in te stellen onderzoek in het
andere archiefdepot aanwezig zijn, zelfs bij oogenschijnlijk zulke
eenvoudige onderzoekingen als de genealogische in de 18e eeuw.
Wie kan b.v. weten, dat in het Staten-archief van Overijsel van
elke stad en elk schoutambt lijsten van huisgezinnen berusten, opge
maakt in 1748, meerendeels met opgave van namen en leeftijden
der in huis wonende kinderen, dienstboden en kostgangers, welke
lijsten een welkom hulpmiddel zijn bij genealogische onderzoekingen,
vooral in die gemeenten, wier doop- en trouwboeken eerst in het
midden der 18e eeuw of nog later aanvangen?
De hier voorgestelde wijziging in de praktijk der uitleening ver-
eischt geen wijziging in het meergenoemde Koninklijk Besluit; het
wil mij zelfs voorkomen, dat het Koninklijk Besluit een dergelijken
gang van zaken vooronderstelt. Immers, indien niet, dan moeten de
bepalingen sub d en e van art. 6 wel een doode letter blijven.
Wanneer de archivarissen - èn de archiefambtenaren, die gewoon
zijn, de aanvragen om deponeering te behandelen beginnen met
de aanvragers eerst te verwijzen naar den archivaris, uit wiens depot
zij registers wenschen te raadplegen, dan zijn wij, naar het mij wil
voorkomen, op den goeden weg en zal deze praktijk spoedig inge
burgerd zijn. Laatstgenoemde archivaris kan dan, indien hij opzending
van registers noodig oordeelt, dit den aanvrager mededeelen en deze
registers naar het betreffende archiefdepot opzenden hetzij direct,
hetzij eerst na aanvraag. Aangezien de Rijks- en Gemeente-archiva
rissen gewoonlijk geen bezwaar maken om registers in depot te
ontvangen, die zij niet zelf hebben aangevraagd, zie ik ook hier geen
moeilijkheden.1) Alleen zal het voorgestelde eenige meerdere corres
pondentie van de archivarissen vorderen, waar echter tegenover staat,
dat zij dan op de hoogte komen van het doel van het onderzoek,
waarvan zij bij de thans bestaande gewoonte geheel onkundig blijven.
De groote toeneming der genealogische liefhebberij van allerlei
personen, die zich vroeger daarmede nimmer hebben bezig gehouden,
doet tevens de vraag rijzen, of al deze personen wel voldoende op
de hoogte zijn van de genealogische literatuur, waarin thans, dank
zij Van Beresteiin's repertorium zoo gemakkelijk de weg te vinden
65
is. Ook dit is een reden, die het wenschelijk maakt, dat de onder
zoeker zich eerst met zijn vragen wendt tot den betreffenden archi
varis, opdat deze zoo noodig naar die literatuur kan verwijzen.
Het bovenstaande is bedoeld als een tegemoetkoming aan de
bezwaren, door den heer Martens geopperd, en die ik zelf ook
grootendeels kan onderschrijven. Het zou mij aangenaam zijn, indien
mijn ambtgenooten hunne inzichten in dezen eens kenbaar zouden
willen maken, opdat wij tot een uniforme praktijk inzake de uitleening
zouden kunnen geraken.
A. HAGA.
Les Archives des Eglises Wallonnes.
Discours prononcé a la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes
assemblés a Groningue, Ie 13 )uin 1938.
Messieurs et trés honorés Frères.
Au début de mon discours je désire témoigner ma reconnaissance
cordiale aux Membres de la Commission Wallonne qui m'ont donné
l'occasion de faire une conférence sur les archives de nos Eglises
Wallonnes au cours de notre Réunion, ou je me rejouis d'avoir devant
moi un auditoire composé des autorités de notre Eglise.
Messieurs, Membres de Ia Commission Wallonne formant Ia
Table et vous, Députés des Eglises, j'espère que l'importance du
sujet pourra me servir d'excuse auprès de vous et vous encourager
a me prêter votre patiente et bienveillante attention.
Je veux parler des archives de notre Eglise Wallonne. Gu'enten-
dons-nous par les archives de notre Eglise? On entend par archives
la totalité des documents écrits, dessinés ou imprimés, regus ex
officio ou dressés par une autorité pour autant que ces documents
étaient destinés a rester sous la garde de cette autorité. Une biblio-
thèque ne forme pas des archives. Mais des Actes de la Commission
Wallonne ou des Pièces Regues par la Commission Wallonne sont
des documents des archives de la Commission Wallonne, comme le
Livre des Baptêmes est un registre des archives du Consistoire.
Quelles sont les archives des Eglises Wallonnes?
Premièrement les archives de l'Eglise Wallonne en général, aux-
quelles appartiennent les Articles et Actes Synodaux, les Actes des
Réunions annuelles des Députés de nos Eglises, les Actes des confé
rences des Fondés de Pouvoir du Synode Wallon, les Actes de la
Commission Wallonne etc. J'ai usé du mot synode; notre Eglise
i) De Koninklijke Bibliotheek - mogelijk ook de Universiteitsbibliotheken -
neemt niet de verantwoordelijkheid op zich van haar toegezonden archivalia, die zij
niet zelf heeft aangevraagd.
Nederlandsch Archievenblad 1938—1939 5