34
Een onderzoek, dat omstreeks 1926 door een interdepartementale
commissie werd ingesteld, bracht ook hier onrustbarende onthullingen.
Ik ontleen de volgende gegevens, ongeveer letterlijk, aan het rapport,
dat op 21 Juli 1936 door den minister president Leon Blum, en door
den minister „de 1' Education nationale", Jean Zay, aan den President
der Franse Republiek werd voorgelegd ter begeleiding van het ont-
werp-decreet. (Zie Bijlage I).
Geconstateerd werd, dat een groot aantal lokalen der departe
menten waren gevuld met archieven, welke door de diensten niet
meer gebruikt werden, en welke door hun wanorde zelfs niet meer
te consulteren waren. Deze stukken vulden o. a. gangen, welke zij
versperden, kelders, waarin zij lagen te verrotten, zolders, waar het
niet mogelijk was orde en zindelijkheid te bewaren. Steekproeven
bewezen, dat men hier stond voor een ware mengelmoes van stukken
uit allerlei perioden, van stukken, daterende uit het ancien régime
tot dossiers van nog administratief belang, maar waaraan men geen
zorg besteedde, omdat men het feit zelf van het bestaan dezer
dossiers in deze kelders en op deze vlieringen vergeten was.
Van de andere kant is, volgens het genoemde rapport gebleken,
dat in het verleden door de meeste administratieve diensten, zelfs
door die, waarbij een speciaal georganiseerde archiefdienst bestaat,
grote hoeveelheden archiefstukken zonder onderscheid en geheel
willekeurig aan de dienst der Domeinen zijn overgeleverd om verkocht
en vernietigd te worden. Daardoor vooral zijn de grote en belangrijke
lacunes te verklaren, welke bestaan in bepaalde gedeelten van de
moderne archieven, welke naar de „Archives Nationales" werden
overgebracht.
Over het geheel kunnen, nog steeds volgens het eerder genoemde
ministeriële rapport, de archieven van de meeste departementen en
van de grote administratieve diensten van de Staat sinds het begin
der 19e eeuw ten opzichte van hun lotgevallen in drie gedeelten
onderscheiden worden
1) het gedeelte, dat naar de „Archives Nationales" is over
gebracht in overeenstemming met de wetten en de decreten;
2) het gedeelte, dat is vernietigd op initiatief van de admini
stratieve diensten, welke in het geheel geen rekening hebben ge
houden met de historische belangrijkheid van hetgeen zij vernietigden;
3) dat, wat nog aan oudere stukken is overgebleven in de bureaux
der diensten zelf.
Indien geen doeltreffende maatregelen zouden genomen worden,
zou dit laatste gedeelte vroeg of laat waarschijnlijk hetzelfde lot
ondergaan hebben als dat, wat reeds vernietigd is.
35
Om dit te voorkomen en om definitief deze materie te regelen
is dit bewuste decreet uitgevaardigd, op advies van alle ministers
en met goedkeuring van de Raad van State.
De belangrijkste bepalingen zijn de volgende
Artikel De administraties, de diensten en instellingen van
de Staat, hetzij in Parijs, hetzij in de Departementen gevestigd, zijn
verplicht de dossiers, registers en stukken betreffende zaken, welke
door hen zijn behandeld, over te brengen te Parijs, naar de „Archives
Nationales", en in de hoofdsteden van ieder departement naar de
departementale archiefbewaarplaats ter plaatse, en wel onder de
voorwaarden in de volgende artikels vastgesteld.
Artikel 2. De archieven der verschillende ministeries en der
administraties en instellingen, welke daaronder ressorteren en welke
hun zetel hebben te Parijs, moeten periodiek en wel telkens vanaf
het ogenblik, waarop men erkent, dat zij nutteloos zijn geworden
voor de lopende diensten, naar de Archives Nationales overgebracht
worden, hetzij om daarin definitief opgenomen te worden, hetzij om
er in depot te blijven, alleen ter beschikking van de belanghebbende
diensten, totdat zij ofwel eveneens definitief zullen worden opge
nomen in de nationale archieven, ofwel in overleg met de diensten
vernietigd zullen worden.
In Artikel 4 wordt aan de ministeries en de verdere diensten
van de Staat verboden om archiefstukken ter vernietiging over te
leveren aan de dienst der Domeinen, zonder vooraf de goedkeuring
en het visum van de Directie der Archives Nationales verkregen
te hebben.
Artikel 5. Wanneer archiefstukken, vóór dat zij op de normale
wijze, bedoeld in art. 1 en 2, aan de Nationale Archiefbewaarplaats
zijn overgedragen, door de desbetreffende ministeries, diensten en
instellingen voor vernietiging bestemd worden, dan mag tot deze
vernietiging niet worden overgegaan dan nadat deze stukken ter
plaatse door een vertegenwoordiger van de directie der Archives
Nationales onderzocht zijn; deze zal uitmaken of er reden is om
deze stukken te vernietigen of om deze over te brengen naar de
Nationale Archiefbewaarplaats, teneinde ze daar te bewaren, in hun
geheel of gedeeltelijk na behoorlijke schifting.
Artikel 9. (Dit is het belangrijkste van het hele decreet). De
lokalen der ministeries en van de administraties, diensten en instel
lingen, welke daaronder ressorteren, zullen, met enkele uitzonderingen,
periodiek bezocht worden door twee gedelegeerden, de een van de
„Commission supérieure des Archives", de ander van de Directie
der Archives Nationales te Parijs, teneinde op deze bureaux een