30
Zorg voor 19e eeuwse archieven in het buitenland,
Geachte Collega's.
Binnenkort bestaat 125 jaar het „Koninkrijk der Nederlanden",
Tengevolge van de werkzaamheid van de talloos velen, die op
enigerlei wijze mede werkten aan de uitoefening van de wetgevende
macht, van de uitvoerende eti van de rechterlijke macht, zijn gedurende
deze 125 jaren de archieven in de talrijke rijksbureaux uitgegroeid
tot enorme hoeveelheden,
In deze archieven ligt vast de 125-jarige historie van ons Koninkrijk,
de geschiedenis van ons vrije land, dat ons lief is tot het alleruiterste;
in deze archieven zijn tevens vastgelegd talloze rechten van het Rijk
en van zijn burgers; zij zijn daardoor voor een groot deel van be
langrijke administratieve en rechterlijke waarde.
Het mag ons verbazen, dat het tot voor korten tijd voor som
migen nog een vraag scheen te zijn, of wij, archivarissen van het
Rijk of van zijn gemeenten, ons voor deze archieven van het Koninkrijk
der Nederlanden en zijn gemeenten daadwerkelijk moesten interesseren.
Ik meen, dat dit voor ons geen vraag mag zijnhet behoort
zonder meer tot onze plicht om als dienaren van het Rijk of zijn
gemeenten overal daar, waar Rijks- of gemeente-archieven ontstaan
zijn, te waken over de belangen van de overheid, welke ons in dit
ambt stelde. Deze belangen van de overheid vorderen van ons, dat
wij, archivarissen, met evenveel belangstelling, zorg en waakzaamheid
staan tegenover de archieven van de 19de eeuw en van onze eigen
tijd, als waarmee wij de archieven van vroegere tijden onder onze
hoede genomen hebben.
Voor ons mag het alleen een vraag zijn, welke wijze de beste
zal zijn om over deze moderne 19e eeuwse archieven te waken, op
welke wijze wij deze archieven zullen kunnen behoeden voor vol
komen vernietiging, op welke wijze wij deze archieven gemakkelijk
voor onderzoek toegankelijk kunnen maken, opdat het Rijk en de
gemeenten en tevens de wetenschap er al het nut van kunnen hebben,
dat er in besloten ligt.
Bij het stellen van deze vragen zal het ongetwijfeld leerzaam
zijn om te zien naar het buitenland, na te gaan in welke toestand
daar de 19e eeuwse archieven verkeren, en welke maatregelen voor
hun behoud daar genomen zijn.
Wat ik U dienaangaande hier kan mededelen, is het resultaat
van een slechts voorlopig onderzoekik meende mij te mogen be-
31
perken tot mededelingen achtereenvolgens over de toestanden in
België, in Frankrijk en in Amerika, omdat er een leerzame climax
ligt in de aandacht en in de zorg, welke men in deze drie landen
aan de 19e eeuwse archieven besteedt.
BELG1E. In België kan men nog moeilijk spreken over een
werkelijke zorg voor deze archieven; met bezorgheid van degenen,
die de geschiedvorsing ter harte gaat, moet men voorlopig genoegen
nemen. Intussen is ook deze reeds leerzaam. Een uiting daarvan is
het zeer interressante artikel, dat Robert Demoulin publiceerde in het
„Annuaire de la Commission communale de I' Histoire de 1' Ancien
Pays de Liège" van 1937 (no. 5, pag. 384-392) onder de titel
„La conservation des archives publiques contemporaines" en waaraan
wij hier verschillende gegevens ontlenen.
Daaruit blijkt hoe degenen, die zich wijden aan het onderzoek
naar de geschiedenis van België-in-de-19e-eeuw voortdurend stoten
op grote lacunes in de archieven van deze tijd. Zelfs de archieven
der ministeriële departementen zijn op grove wijze verwaarloosd; zij
liggen op de zolders en in de kelders der ministeries, of zij werden
aan de papiermolens overgeleverd. Slechts weinige dezer archieven
zijn naar het Algemeen Rijksarchief te Brussel overgebracht. Het
ontbreken van een wettelijke bepaling, welke periodieke overdracht
van archieven verplichtend stelt, wordt zeer betreurd.
Reeds in 1911 heeft Jos. Cuvelier, de oud-algemeen Rijksarchivaris
in België, deze toestanden gehekeld en getracht daarin verbetering
te brengen. Hij heeft toen geschreven (Le Musée du Livre, 1911,
p. 250 „Le róle des archives dat „er slechts archieven zijn, archieven
zonder meer; archieven welke onophoudelijk van karakter veranderen;
de historische archieven van heden waren gisteren administratief;
de administratieve archieven van heden zullen morgen historisch zijn.
Daaruit volgt logisch, dat men, in tegenstelling tot wat men tot nu
toe gedaan heeft, voor de administratieve archieven dezelfde zorg
moet dragen als waarmee men, en met rede, de oude archieven
omgeeft. Men weet, schreef Cuvelier, waartoe de dwalingen leiden,
waaraan men nu nog is overgeleverd wanneer, na anderhalve eeuw,
de diensten zich verwaardigen hun oude documenten aan de Rijks
archieven over te dragen, staan de archivarissen vaak tegenover een
massa dossiers en registers, welke weerzinwekkend vuil zijn, waarin
de muizen en wormen rustig hun vernietigend werk hebben verricht;
uit elkaar gevallen dossiers, registers uit hun band, het geheel
zonder etiquetten, zonder ordening, zonder inventaris, maar niet
zonder lacunes"!
Herhaaldelijk heeft ook de „Commission Royale d' Histoire"
v 9ehouden 0p de zeven en veertigste Algemeene vergadering op
Saterdag 17 September te Amsterdam.