26
In dit nieuwe gebouw dus ligt vrijwel geheel Van de Pols
ambtelijke bezigheidaangevangen in het dépot, voortgezet in de
werkkamers. Hier vinden wij hem in 1903 belast met het beheer van
het grootste gedeelte der bibliotheek (uitgezonderd was de koloniale
boekerij) waarvan de heer Bondam juist den geheel bij- en omgewerkten
catalogus had vervaardigd, zooals die verzameling toen in de nieuw-
gemaakte ijzeren rekken boven de kaartenkasten in de huidige gelijk-
vloersche ruimte geborgen was. In 1905 berust echter de zorg voor
de bibliotheek weer in andere handen en Van de Pol blijkt zich dan
sinds eenigen tijd onder leiding van mr. Van Meurs te wijden aan
de ordening van het archief van het Hof van Holland, een arbeid,
die hij in 1906 onderbrak, toen hij door de beschrijving der plaatse
lijke rechterlijke archieven te veel in beslag was genomen. In den
loop van 1907 stond hij den heer Berends ter zijde bij diens werk
zaamheden aan de nieuwverworven archieven van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, juist in het eigenaardige jaar, toen de bibliotheek, die
Van de Pol steeds na aan het hart lag, weer de dienstruimte beneden
voor een plaats in het dépot moest verwisselen.
Wij vernemen dan in de eerstvolgende jaren weinig van de
ambtelijke bezigheden van Van de Pol, tot met ingang van 1 April
1912 een markante datum bovendien voor hem, omdat juist toen
zijn benoeming tot adjunct-commies was ingegaan prof. Fruin de
taak van jhr. mr. Van Riemsdijk (sedert 1 Mei 1911 tijdelijk door
mr." Van Meurs vervangen) overnam en een geheel gewijzigde orga
nisatie werd geschapen. Allereerst onderging de Ieeszaaldienst onder
het nieuwe regime verandering, waar de heer Bruggeman tot dien
tijd toe de bezoekers had voorgelicht en waarna de verplaatsing
en reorganisatie van de bibliotheek in 1914 zou volgen. Met den
heer Ross (senior) werd Van de Pol reeds terstond voor den Iees
zaaldienst aangewezen en in die functie was het, dat hij gedurende
vele jaren het publiek behulpzaam kon zijn. Wel was in 1916 de
heer Ross van het archief gescheiden en werd zijn taak aan andere
handen toevertrouwd, maar onder het vijftal, dat de plaats van den
definitieven leeszaalambtenaar bij afwezigheid zou innemen, was weder
Van de Pol en wij zien hem als zoodanig terug, wanneer in 1919
de avonddienst in de leeszaal voor een korten tijd is ingevoerd. Het
is sedert 1 April van dat jaar, dat de „commies" Van de Pol er
dienst doet.
In 1921 blijkt hij zijn hulp te verleenen, als mr. Van Meurs de
beschrijving der doop-, trouw- en begraafboeken en de registers van
overlijden tegelijk met de archieven van de plaatselijke gaarders ter
hand neemt. Later eischt het archief van den Nederlandschen consul-
27
generaal te Londen zijn krachten (1931 -32), waarna hij zijn zorgen
wijdt aan het archief van curatoren van de Leidsche universiteit na
1813, waarvan de inventaris in 1934 in druk verscheen. Onmiddelllijk
aarop werd hij belast met de ordening en inventariseering van
de belangrijke, tot het archief van het Departement van Oorlog
behoorende verzameling militaire stamboeken, terwijl de zorg voor
de kaartenverzameling hem bijna onafgebroken opeischte, zoolang niet
de omvangrijke uitleendienst der nieuwere departementale archieven
hem bezig hield. De laatste jaren hield hij zich bovendien onledig met
het verder op fiches brengen van alle niet in een gedrukten catalogus
opgenomen kaarten, welke later alphabetisch gerangschikt zouden
worden en met welken omvangrijken arbeid hij ten tijde van zijn
overlijden nagenoeg gereed was gekomen. Ook in het archief der
Staten-Ceneraal heeft hij eenigen tijd gearbeid, terwijl hij zich bij
voortduring bezig hield met het bijhouden van een klapper op de
jaarverslagen ten dienste van den arbeid in de leeszaal, „zijn" klapper,
die nog steeds daar de vraagbaak is.
Want juist in de leeszaal was hij bekend en bemind bij het
publiek, dat zich met hem verheugde, toen hij den len September
1928 voor het eerst van zijn nieuw verworven rang van hoofdcommies
genoot. Immers hij stelde er een eer in de bezoekers van de lees
zaal zoo goed mogelijk van voorlichting te dienen, waartoe hem
geen moeite te veel was. Daar voelde de naar het uiterlijk zoo rustige,
de kalme, bezadigde figuur, de dóór en dóór bescheiden Van de Pol
zich thuis. Maar bij zijn collega s was hij bovendien geliefd door zijn
mild, gelijkmatig humeur, zijn goed hart, zijn welwillendheid en mee
gaandheid; hij, die geen vijanden, slechts vrienden kende.
Een voorbeeldig echtgenoot en huisvader, een plichtsgetrouw
ambtenaar, een collega en vriend, die onder ons, zijn medewerkers,
een leege plaats achterlaat, is met hem heengegaan. Hij ruste in vrede!
J. S.
In memoriam Mej. M. I. van Soest.
Gevolgd door een kleine schare van familieleden en belang
stellenden is Mej. M. I. van Soest, eertijds commies-chartermeester
bij het Utrechtsche Rijksarchief, op 17 Augustus te Utrecht ten
grave gedragen.
Geboren te Alkmaar 22 October 1882, heeft zij daar haar