24 In memoriam Albert Oltmans. In memoriam Evert Jan van de Pol. 1882-1935. Den 11 den October 1938 is te Haarlem overleden de oud-hoofd commies bij het Rijksarchief in Gelderland Albert Oltmans, die gedurende enkele jaren lid van onze vereeniging is geweest. Oltmans was geboren te Leeuwarden 15 April 1877. Van 1902 tot 1919 is hij verbonden geweest aan het Rijksarchief te Assen. Met ingang van 1 November 1919 werd hij benoemd tot commies bij het Rijks archief te Arnhem. 1 Mei 1925 volgde zijn bevordering tot hoofd commies, doch vijf jaar later overviel hem de kwaal, die hem voor zijn verdere leven ongeschikt voor den archiefdienst heeft gemaakt. Hij is met ingang van 1 Mei 1931 eervol ontslagen en heeft vervolgens te Haarlem gewoond, waar hij een volkomen werkloos bestaan heeft moeten leiden. Oltmans was een goed archiefambtenaar en een harde werker. Met plichtsbesef en toewijding heeft hij zijn taak vervuld. Hij was een ouderwetsch man, in den goeden zin. Een ouderwetsch archivaris was hij echter niet: aan het Drentsche archief had hij een goede leerschool gehad, waar hij met de moderne inzichten op het gebied van archief beheer vertrouwd was geraakt. Zoowel in Drente als in Gelderland heeft hij veel gepubliceerd op het gebied van de plaatselijke geschie denis. Hij bezat de gave om zijn stof aangenaam in te kleeden. Behalve tal van krantenartikelen, die het publiek gaarne las, verschenen van zijn hand bijdragen in verschillende periodieken, waarvan ik noem den Drentschen volksalmanak en de Bijdragen en Mededeelingen der vereeniging Gelre. Van 1907 dateert een werkje van zijn hand over de gemeente Assen. De omgeving van Oosterbeek, waar hij enkele jaren gewoond heeft, gaf hem tal van historische opstellen in de pen en bovendien een merkwaardig boekje, dat in 1922 verscheen: het landgoed Wolfhezen, een verdwenen dorp. Aan vele archief inventarissen heeft hij medegewerkt en bovendien heeft hij er eenige zelf vervaardigd. Als zelfstandig werk is zijn inventaris van het archief der Ned. Hervormde Kerkvoogdij van Wageningen in druk uitgegeven. Aan mijn ruim tienjarige samenwerking met Oltmans bewaar ik een aangename herinnering. Het ontijdig afbreken van zijn werkzaamheid heb ik ten zeerste betreurd. Wij mogen er ons van overtuigd houden, dat deze stille, bescheiden werker niet voor niets heeft geleefd en gearbeid. MARTENS. 25 Geheel onverwacht kwam den 12en Maart het bericht van het plotseling verscheiden van onzen vriend Van DE Pol, hoofdcommies aan het Algemeen Rijksarchief. Wij wisten, dat zijn gezondheid te wenschen overliet, dat hij zich vaak onwel gevoelde. Maar dat hij in den laatsten tijd zóo zwak en het einde zóó nabij was, zal zeker tot niemand van ons zijn doorgedrongen en ook hijzelf scheen dat allerminst te vermoeden, al nemen wij aan, dat hij over zijn lijden meer dacht dan er tot uiting kwam. Den 4en Aug. 1882 in Den Haag geboren, trad hij als jongmensch al spoedig in het ambtelijke leven, allereerst bij een der gemeentelijke diensten, om weldra op het stadhuis een post te verwerven. Zoo kwam hij nog geen 20 jaar - met ingang van den len juli 1902 aan het Algemeen Rijksarchief, dat juist zijn vleugels ruimer was begonnen uit te slaan, toen de overbrenging van vele archivalia uit de departementale gebouwen naar het Rijksdepót meer ruimte begon op te eischen. Vier jonge krachten werden toen aan het Rijksarchief verbonden vier, van wie hij de laatste was onder de thans nog dienstdoende ambtenaren en zoo de schakel vormde tusschen het archivalisch verleden in het patricische gebouw met de paleis-sfeer aan het Plein en de meer practische, maar weinig artistieke behuizing aan het Blijenburg, die de plaats der voormalige „Amsterdamsche stallen" had ingenomen. De aanstaande overbrenging der archivalia uit de „donkere kamer", de „danszaal waar het archief van Holland stond de „glazen kamer de „kapel en hoe de diverse vertrekken in het oude logement der Amsterdamsche afgevaardigden meer mochten heeten, die ingrij pende verhuizing naar het nieuwe dépot eischte een veel omvattenden voorarbeid van ordening, nummering en pakkage. Begin Mei 1902 toch was door den Minister besloten, dat de „verzamelingen" van het Rijksarchief voor 7/8 vóór den winter naar het nieuwe dépót- gebouw zouden verhuizen en het overige vóór 1 April 1903 behoorde te volgen, waartoe de leeszaal slechts des Woensdags- en Zaterdags middags voor het publiek zou geopend blijven. In 1903 verhuisde ten slotte het archief van het Hof van Holland, waarbij Van de Pol naar het schijnt mr. Van Meurs heeft ter zijde gestaan. Het was het laatste vaarwel van het oude Rijksarchief, dat den len Aug. werd ontruimd, waarna den 10en het nieuwe aan het Blijenburg voor het publiek kon worden opengesteld.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1939 | | pagina 18