16 Rijksarchivarisplaatsen. Daar deze eerste stap op den weg der resti tutio in integrum zeker niet in de laatste plaats te danken was aan den aandrang ter zake van den Algemeenen Rijksarchivaris, werd dezen daarvoor hulde en dank gebracht. Voorts deelde spr. mede, dat zeer waarschijnlijk in 1939 het instituut der waarnemende Rijksarchivarissen zou verdwijnen, terwijl aan het Rijksarchief in Friesland een tweede wetenschappelijke ambtenaar zou worden toegevoegd. Ook het a.s. vervullen der vacature Zwolle door benoeming van een ambtenaar der 1ste klasse en het behoud der chartermeestersplaats in Utrecht gaven reden tot voldoening. Hiermede waren echter geenszins alle wenschen vervuld. Derhalve bleef voor de afdeeling paraatheid ge boden. Uit het verslag, namens den penningmeester (die door ziekte afwezig was) uitgebracht, bleek o.a. dat het batig kassaldo ver meerderd was tot f81.41. De bestuursleden, de plaatsvervangende bestuursleden en de vertegenwoordigers in Hoofdbestuur en Centrale worden allen her kozen. Bij de rondvraag verklaart laatstgenoemde, dat aan zijn in 1932 gedane mededeelingen niets van belang toe te voegen is. „Geor ganiseerd overleg" blijft noodig; men werke echter niet, niet tegen de regeering. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. Afdeeling van Gemeente- en Waterschaps- archiefambtenaren. MEDEDEEL1NG VAN HET BESTUUR. Bericht van den Penningmeester. - De leden die hun jaarlijksche bijdrage over 1938-1939 a f2.50 nog niet hebben betaald, zullen den penningmeester aan zich verplichten, indien zij hem vóór Maart 1939 het bedrag willen toezenden door storting op of over boeking naar postrekening 24214 ten name van Mr. A. Le Cosouino de Bussy (onder vermelding van ten behoeve van afd. gemeente- en waterschapsarchiefambtenaren) en het bewijs van storting of over schrijving als kwitantie willen beschouwen. Na 1 Maart 1939 zal over de nog niet betaalde bedragen, alsdan verhoogd met de kosten van invordering ad f 0.15, worden beschikt. 17 Verslag van de twintigste Afdeelingsvergadering op Zaterdag 17 September 1938 in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Aanwezig 23 leden. De voorzitter, Dr. H. P. Coster, opent de vergadering te 11.30 v.m., heet de aanwezigen welkom en deelt mede, dat de notulen der vorige bijeenkomst niet ter vergadering aanwezig zijn, zoodat zij niet voor gelezen kunnen worden. Waar zij overigens, zooals gebruikelijk is, reeds in het Archievenblad in druk verschenen zijn, heeft ieder der aanwezigen van den inhoud kunnen kennis kunnen nemen. Het jaar verslag dat de voorzitter uitbrengt, zal zeer kort zijn. Het eenige punt, waarover hij meer uitvoerig wil spreken, betreft de bespre kingen met het Bureau voor Historische Demografie. Spreker heeft zich het vorige jaar met den Directeur van dit bureau in verbinding gesteld en was met hem reeds vrijwel tot een redelijke oplossing gekomen ten aanzien van de bezwaren verbonden aan het gedurende geruimen tijd uitleenen van archivalia aan het Bureau ten behoeve van de vervaardiging van klappers en nopens de kosten van afschriften van door het Bureau vervaardigde fiches, toen plotseling de Directeur, de heer van Fenema, in Dec. 1937 overleed. Daar het onzeker is of het Bureau in de gegeven omstandigheden op denzelfden voet voortgezet kan worden, zijn verdere besprekingen voorloopig uitgesteld. Vervolgens deelt de voorzitter mede het voor nemen te hebben als zoodanig af te treden, zoodat er in twee vacatures in het Bestuur der Afdeeling voorzien moet worden, zijnde die van voorzitter en die van penningmeester. Voorgesteld wordt de heeren Wiersum en le Cosquino de Bussy respectievelijk tot voorzitter en penningmeester te benoemen. Op voorstel van den heer Kessen worden beide heeren bij acclamatie gekozen. Mej. Ruvs wordt op dezelfde wijze als plaatsvervangend bestuurslid herkozen. Dr. W. S. Unger brengt vervolgens als penningmeester verslag uit van de geldmiddelen die niet ongunstig zijn; de kas sluit zelfs met een klein batig saldo. Mej. Kurtz en de heer Arntzenius, daartoe door den voorzitter uitgenoodigd, fungeeren als kasnazieners en evinden deze in orde, waarna de penningmeester onder dank gedechargeerd wordt. Aan de orde is de aanwijzing van een afgevaardigde in de Centrale, waarvoor de heer Beyerman zich beschikbaar stelt. De heer De Bussy wordt aangewezen als vertegenwoordiger der Afdeeling in het Bestuur onzer Vereeniging. Bij de rondvraag doet de heer Beyerman mededeeling van een Ne der lands ch Archievenblad 19381939

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1939 | | pagina 14