68 Hulpwetenschappen d. Oud-vaderlandsch recht. Hulpwetenschappen 69 e. Genealogie en heraldiek.1) Sphra- gistiek.2) Numismatiek. Vlaggen. Bepalingen van het Historisch Genoot schap over het uitgeven van hand schriften. 7 (1898—'99), 126—135. [Duitsche regels voor de uitgave van stukken op het gebied der nieuwere geschiedenis.] 4 (1895—'96), 32—33. Lasonder, L. W ,A. M., Stemmen uit het verleden over publicaties uit archieven. 38 (1930—'31), 35—36. Graswinckel, D. P. M., Bezoek van een medewerker der Monumenta Germa- niae aan Nederlandsche archieven en bibliotheken in 1839. 42 (1934—35), 185—193. Conrat, Max, Wetenschappelijke reizen. 18 (1909— 10), 199—207. Smit, J., De kerkelijke archieven als hulp bron voor de geschiedenis van den Opstand. 32 (1924—25), 90—92. Hubert, Eug., Un étrange procés a Lou- vain. [Over plagiaat bij publicatie van archivalia.] 10 (1901—02), 234—241. Fruin, R., Een historicus, wien het meer om eigen roem dan om bevordering der historische kennis te doen was. [C. N. Wy brands.] 29 (1920—'22), 53—54. Blécourt, A. S. de, Het belang van het oud-vaderlandsch recht voor dezen tijd. Bespr. door J. C. Overvoorde. 26 (1917—18), 69—72. Blécourt, A. S. de, Kort begrip van het Oud-Vaderlandsch Burgerlijk Recht, en: Bewijsstukken. I. Bespr. door K. J. Frederiks. 32 (1924—25), 159—162. Blécourt, A. S. de, Kort begrip van het Oud-Vaderlandsch Burgerlijk Recht, en: Bewijsstukken I en II. Bespr. door A. J. van de Ven. 40 (1932—33), 78—82. Blécourt, A, S. de, en N. Japikse, Klein Plakkaatboek van Nederland. Bespr. door D. G. Rengers Hora Siccama. 28 (1919—20), 217—219. Heerma van Voss, A. L., De maires en hun opvolgers als politierechters. 36 (1928—29), 99—110. Bondam, A. C., Bestonden er bij de af schaffing der tienden op 1 Januari 1909 andere dan de oude, alle in onze archie ven na te sporen, cirkeltienden? 26 (1917—'18), 240—243. Besluiten der Tiendcommissie in het tweede Tienddistrict te Arnhem. Bespr. door A. Ie Cosquino de Bussy. 26 (1917— 18), 233—240. Titels van voormalige tiendrechten. 18 (1909—'10), 207—209. Mees, W. C., Het bewaren van oude oorkonden in verband met de afschaf fing der tienden. 17 (1908—09), 238—240. Wiersum, E., Stukken bij de tiendcom- missiën. [Een charter van 1338.] 18 (1909—'10). 179. Haga, A., De ordonnantie op het recht van successie van 4 October 1805 38 (1930—31), 82—87. Monté Ver Loren, J. Ph. de, De histori sche ontwikkeling van de begrippen Bezit en Eigendom in de landsheerlijke rechtspraak over onroerend goed in Holland. Bespr. door D, Th. Enklaar 40 (1932—'33), 163—172. Blécourt, A. S. de, De ambachten in Rijn land, Delfland en Schieland. Bespr. door R. Fruin. 11 (1902—03), 124—128. Fockema Andreae, S. J., Het Hoogheem raadschap van Rijnland, zijn recht en zijn bestuur van den vroegsten tijd tot 1857. Bespr. door C. W. van der Pot. 42 (1934—35), 64—71. Graswinckel, D. P. M., Indeeling van de parochie Abcoude. 29 (1920—'22), 144—145. Bouricius, L. G. N,, Een onbekende keur op de huwelijksche geboden te Delft [van 1575], 33 (1925—26), 118—119. Fruin, R., Rechtspraak in het ambacht van die Haghe. 32 (1924—'25), 142—148. Verburgt, J. W., Levering van onroe rende zaken te Leiden. Bespr. door J. van Kuyk. 40 (1932—33), 83—84. Fruin, R., De provincie Zeeland en hare rechterlijke indeeling vóór 1795. Bespr. door A. H. Martens van Sevenhoven. 42 (1934—35), 142—143. Gosses, I. H., De rechterlijke organisatie van Zeeland in de Middeleeuwen. Bespr. door A. S. de Blécourt. 27 (1918—'19), 65—66. Lasonder, L. W. A. M., Bijdrage tot de geschiedenis der Hooge Vierschaar in Zeeland. Bespr. door H. G. A. Obreen. 18 (1909—'10). 31—32. Fruin, R., De keuren van Zeeland. Bespr. door K. Heeringa. 29 (1920—22), 64—66. Fruin, R., Keuren van Zeeland. [Naar aanleiding van een recensie.] 29 (1920—'21), 54—55. Jonge van Ellemeet, B. M. de, Geschied kundig onderzoek naar den rechtstoe stand der Zeeuwsche geestelijke goede ren van 1572 tot het begin der 17e eeuw. Bespr. door S. Gratama. 16 (1907—08), 62—67. Vorsterman van Oyen, G. A., Rechts bronnen der stad Aardenburg. Bespr. door J. A. Feith. 2 (1893—94), 28—29. Veen, J. S. van, Kantteekeningen op „Bronnen voor de geschiedenis der kerkelijke rechtspraak in het Bisdom Utrecht. Dl. II". 30 (1922—23), 48—51. Nijmeegsche studieteksten. I. Handvesten. II. Leges barbarorum. [Uitgeg. door E. J. van der Heyden.] Bespr. door R. Fruin. 34 (1926—'27), 128—129. Nijmeegsche studieteksten. III. Landrech- rechten; verzameld door E. J. J. van der Heyden en W. Mulder S.J. Bespr. door A. H. Martens van Sevenhoven. 35 (1927'28), 199—200. Berends, P., Het oudste stadrecht van Steenwijk. 25 (1916—'17), 171—174. Gratama, S., De predikants-traktementen te Zwolle. Rapport van den gemeente archivaris, omtrent de gehoudenheid der gemeente Zwolle tot betaling der tractementen aan de predikanten der Nederd. Hervormde en aan die der Waalsche gemeente aldaar. 3 (1894—95), 90—91. Bos, P. G., Het Groningsche gild- en stapelrecht tot de Reductie in 1594. Bespr .door E. Wiersum. 13 (1904—05), 143—146. Cohen Tervaert, G. M., De grietman Rudolf de Mepsche. Bespr. door K. J. Frederiks. 30 (1922—23), 64—67. Smit, J. P. W. A., Het Brabantsche jachtrecht vóór de regeering van Karei den Stouten. Bespr. door K. J. Frederiks. 20 (1911—'12), 135—145. Meerkamp van Fmbden, A., Het recht van appèl in Vlaanderen. 29 (1920—22), 142—144. Beresteyn, E. A. van, Repertorium van gedrukte genealogieën en genealogische fragmenten. Bespr. door C. A. van Fenema. 41 (1933—34), 275—276. [Een documentatiebureau van het Genea- logisch-Heraldisch Genootschap „De Nederlandsche Leeuw".] 25 (1916—'17), 180. Catalogus van de Genealogisch-Heral- dische Tentoonstelling Mei 1933, [uit gaande van het] Koninklijk Neder- landsch Genootschap voor Geslacht en Wapenkunde. Bespr. door C. A. van Fenema. 41 (1933—34), 100—101. Venne, J. M. van de en A. A. M. Stols, Geslachtsregister van het vorstenhuis Nassau. Gevolgd door genealogische en heraldische aanteekeningen betreffende de geslachten Nassau, Mecklenburg, Lippe Biesterfeld en Bourbon Parma, door D. van Alff e.a. Bespr. door C. A. van Fenema. 44 (1936—37), 96—97. Banning, J. P. D., De afstammelingen uit de overgrootouders van Prinses Juliana en Prins Bernhard, voorafge gaan door een staat van afstamming der Europeesche vorsten uit Prins Wil lem van Oranje, en eene inleiding over de positie van de Kroon en de Troon opvolging in ons Staatsbestel. Bespr. door C. A. van Fenema. 44 (1936—37), 95—96. Beelaerts van Blokland, W. A., Beyeren quondam Gelre, armorum rex de Ruyris. Een historisch-heraldische studie. Bespr. door D. Th. Enklaar. 40 (1932—33), 243—246. Smit, J. P. W. A., Het wapen der ge meente Helmond. 28 (1919—20), 153—157. Het wapen van Suriname. 19 (1910—'11), 195—196. 1) Zie ook onder VII. 2) Zie ook onder XVIb.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1938 | | pagina 37