136
Uit het bovenstaande blijkt, dat behalve de provinciën Gelderland
en Friesland, welker bewerking het Bureau allereerst geheel, wat
betreft de trouwregisters, wenscht te voltooien, ook enkele kerkelijke
registers van andere provinciën in behandeling zijn genomen. Het
ligt echter niet in het voornemen met de bewerking van andere
provinciën regelmatig voort te gaan, dan alleen in die gevallen,
waarin overbelasting van de Rijksarchieven der provinciën Gelderland
en Friesland inzake toezending van archivalia aan ons Bureau kan
worden verwacht.
Globaal gerekend mogen wij aannemen, dat binnen 4 jaren de
provinciën Gelderland en Friesland geheel gereed zijn, indien althans
het verwachte aantal medewerkers tot 60 stijgt, hetgeen in verband
met de tewerkstelling der intellectueele werkloozen binnen zeer korten
tijd mag worden verwacht.
Vierde congres van Nederlandsche Historici,
31 October 1938, Den Haag.
VIII. Internationaler Kongress fiir Geschichtswissenschaft,
28 Augustus 4 September 1938 in Zurich.
Het jaar 1938 is een even jaar en dus een congresjaar voor de
Nederlandsche historici. Wanneer de gewone gang van zaken gevolgd
werd, zou dan ook de bijeenkomst, die om de twee jaar door het
Nederlandsch Comité voor Geschiedkundige Wetenschappen geor
ganiseerd wordt op den nu reeds traditioneel geworden Zaterdag
voor Pinksteren, dit jaar 4 )uni in Den Haag moeten plaats vinden.
Tradities, hoe aangenaam ook, moeten echter met de practische
werkelijkheid rekening blijven houden, willen zij niet de zaak, die zij
dienen, meer schaden dan goed doen. En dat zou dit jaar het geval
zijn, wanneer louter om traditioneele redenen aan den Zaterdag vóór
Pinksteren als congresdag voor de Nederlandsche historici werd
vastgehouden.
Het is n.l. gebleken, dat op den 4en juni de mondelinge eind
examens aan een twaalftal gymnasia reeds begonnen zijn, waardoor
een aantal hoogleeraren, die van de eindexamencommissies deel uit
maken, benevens de bij die examens betrokken leeraren verhinderd
zouden zijn onze bijeenkomst bij te wonen. Het Comité heeft gemeend,
dat niet rekenen met deze omstandigheid deze bijeenkomst schaden
zou, daar het contact tusschen de in onderwijs-, archief- of bibliotheek
praktijk werkzame historici eenerzijds en de universitaire leiders van
hun wetenschap anderzijds van groote waarde is.
Zoo zijn wij voor de noodzakelijkheid gezwicht en stellen ons
137
nu voor, het Vierde Congres te houden op Maandag 31 October
1938, een datum, die voor vele onderwijsmenschen in de Herfst-
vacantie zal vallen en daardoor te aannemelijker wordt en die, naar
wij hopen, voor archivarissen en bibliothecarissen ook niet al te
ongunstig ligt. Trouwens zij beschikken over meer bewegingsvrijheid.
Vervroeging van het congres tot een datum in de Paaschvacantie
was ongewenscht wegens de concurrentie, die wij de groote ver
gadering van het Historisch Genootschap op 20 April zouden aandoen.
Wij hopen nu in het najaar op even groote en enthousiaste opkomst
als anders met Pinksteren. De noodige bijzonderheden zuilen begin
Juli worden bekend gemaakt.
Bij het nadeel van deze datumsverschuiving is echter ook een
voordeel.
Wanneer wij op 31 October bijeenkomen, heeft intusschen van
28 Augustus tot 4 September te Zurich het VIID Internationale
Congres voor de Historische Wetenschappen plaats gehad.
Had een congresdag op 4 Juli goede gelegenheid tot propaganda
van deze grootste der historische bijeenkomsten geboden, nu zullen
wij het voordeel van de nabetrachting kunnen hebben, een nabe
trachting, die des te vruchtbaarder zal kunnen zijn, naar mate er,
vergemakkelijkt door de centrale ligging van Zurich, meer van onze
congresleden aan deze bijeenkomsten zullen kunnen deelnemen. Hen
daartoe op te wekken, nu dit niet mondeling kan gebeuren, is tevens
doel van deze mededeeling.
Voor de meesten van ons is eerst nu de gelegenheid van deel
name aan een bijeenkomst van historici van de heele wereld binnen
het bereik van hun tijd en financieele mogelijkheden gekomen. Ten
slotte was zoowel voor Oslo (1928) als Warschau (1933) de lange
reis met de er aan verbonden kosten een wezenlijk beletsel. Het zoo
bekende traject naar Zurich, waarvan de kosten door eventueele
reisreducties en „Hotelplan" mogelijkheden nog verlaagd zullen worden,
zal, naar wij hopen, de Nederlandsche historici niet afschrikken. Reikt
de vacantie nog zoo ver, dan belet niets hen bovendien om het
nuttige met het aangename te vereenigen en aan den recreatieven
kant recht te laten wedervaren door aan de op het congres volgende
excursies deel te nemen en het congres zoo in te lasschen in verdere
vacantiegenoegens.
Het congresprogramma is rijk en gevarieerd genoeg. De Zwitsersche
leiding heeft stellig beloofd tegen overlading te waken. Zij zal dat
ook uitvoeren. Deze congressen zijn een eenige gelegenheid, de
groote internationale figuren op vakgebied te zien, te hooren en
soms ook persoonlijk te ontmoeten.