80
Boekbesprekingen.
Logies met ontbijtgratis;
Koffiemaaltijdƒ0.50;
Middagmaaltijd- 0.75;
Bad- 0.30
Men is niet verplicht de maaltijden in het tehuis te gebruiken
en betaalt alleen voor die, welke men gebruikt.
Aanvragen om toelating (gaarne zoo tijdig als mogelijk is) kunnen
worden gericht aan den ondergeteekende, Oostduinlaan Nr. 2, kamer 25.
De Administrateur der Stichting
„Tehuis voor archiefambtenaren":
E. A. KUIPERS.
De Boekverkoopers, Notarissen en Cramers op het Binnenhof
door E. F. Kossmann, s-Gravenhage 1932.
De Boekhandel te 's-Gravenhage tot het eind van de 18de eeuw.
Biografisch woordenboek van Boekverkoopers, Uitgevers, Boekdrukkers,
Boekbinders, enz., met vermelding van hun uitgaven en de veilingen
door hen gehouden door E. F. Kossmann, 's-Gravenhage 1937.
Het is de vraag, of een aankondiging van bovengenoemde werken,
die resp. als deel XII en deel XIII in de Bijdragen tot de Geschiedenis
van den Nederlandschen Boekhandel verschenen zijn, in ons vakblad
thuis behoort.
Wanneer ik geloof, dat deze uitgaven van de Vereeniging tot
Bevordering van de Belangen des Boekhandels hier inderdaad
gememoreerd mogen worden, is dat, omdat ik in zekeren zin daarin
een stuk archiefwerk zie. Zonder ook maar een duimbreed op den
onmetelijken arbeid van dr. Kossmann te willen afdingen, meen ik,
dat tenslotte de vergevorderde indiceering in het Haagsche Gemeente
archief het bewerken van het omvangrijke biographische woordenboek
in een betrekkelijk kort tijdbestek heeft mogelijk gemaakt. Veronderstel
eens, dat dr. Kossmann de duizenden data en de honderden acten,
die hier worden vermeld, uit doop-, trouw- en begraafboeken en uit
notarieele protocollen bijeen had moet garen. Een menschenleeftijd
lijkt daartoe bijkans te kort. Bovendien rijst ook spoedig twijfel aan
de waarde van data en feiten van schijnbaar secundair belang,
wanneer zij ten koste van veel tijd en moeite opgespoord moeten
worden. Toch mogen zij in een dergelijk werk, dat zeker gedurende
een onafzienbaren tijd de voornaamste vraagbaak voor de geschiedenis
van den Haagschen boekhandel zal blijven, niet ontbreken. Men kan
81
immers niet voorzien, welke vragen men nog eens aan dit boek zal
stellen en in welk verband het verzamelde materiaal verwerkt
zal worden.
Men voelt zich wel zeer veeleischend, als men over een zoo
ontzaggelijk rijk werk als dit biographisch woordenboek nog niet
heelemaal voldaan is. Toch mis ik een index op de bibliographieën
en de veilingen. Wanneer dr. Kossmann zich bij voorbaat veront
schuldigt over mogelijke onzuiverheden in de bibliographieën, beweert
hij terecht, dat hij liever een ongecontroleerden titel heeft over
genomen, dan dat hij 's uitgevers werk weer terug stootte in het niet.
Hij had echter moeten bedenken, dat hij titel en auteur nu wel aan
de vergetelheid heeft ontrukt, maar hen daarna onder een berg van
wetenswaardigheden heeft begraven. Hetzelfde geldt voor de boek-
verkoopingen. Wie in dit werk naar een bepaalde veiling moet gaan
zoeken, zal stellig het beeld van den speld in den hooiberg in de
gedachten komen.
Men zal zich het biographisch woordenboek niet licht in een
anderen vorm wenschen, dan die, waarin dr. Kossmann het gegoten
heeft. De opzet van de Boekverkoopers, Notarissen en Cramers op
het Binnenhof kan ik niet zoo voetstoots aanvaarden. Ik kan vooral
daarom met dezen tusschenvorm van bronnenuitgave en geschied
schrijving geen vrede hebben, omdat de schrijver ontelbare kostelijke
bijzonderheden over een algemeen bekend en betreden historisch
plekje geeft; men zou het boek derhalve in zooveel mogelijk handen
wenschen. Voor onze cultuurgeschiedenis bevat het hoogst karak
teristiek materiaal. Is het niet teekenend voor onze zuinigheid, zooals
er geknoeid en geprutst werd met de ruimten voor het stadhouderlijk
kwartier en de griffie? Zijn onze geringe verwachtingen van de
toenmalige hygiënische toestanden niet te hoog gespannen geweest,
als wij nu lezen, dat de Stadhouder en de Heeren Raden dagelijks
op het Binnenhof langs hoopen asch en stinkend vuilnis wandelden?
Hoe graag hadden wij dit alles en zooveel meer uit deze kleine
roezige wereld verwerkt gezien tot een kleurig doorloopend tafreel,
terwijl het nu uiteen valt in een systematisch geordende documenten
betreffende min of meer belangrijke feiten. Als dr. Kossmann echter
nadrukkelijk wenscht, dat wij in zijn werk niets zullen zien dan een
aanvulling van zijn biographisch woordenboek, dan is het een
bewonderingswaardige uitgave, die juist door haar voortreffelijkheid
het verlangen in ons wekt, dat dr. Kossmann nu nog eens over het
Binnenhof zal schrijven op een wijze, dat naast den historicus ook
de leek er zijn hart aan kan ophalen.
A. C. KERSBERGEN.