78
Het Nationaal Archief van de Vereenigde Staten van
Noord Amerika.
In de „Canadian Historical Review" van December 1935 trof ik
een interessant redactioneel artikel aan over „The National Archives
of the United States", waaraan ik het volgende ontleen
in November 1935 werd het nieuwe archiefgebouw te Washington
geopend. Het fraaie gebouw is midden in de stad gelegen tusschen
de regeeringsgebouwen (de „Triangle"), en heeft circa 10.000.000
dollars gekost. Daarmede heeft het Amerikaansche gouvernement,
dat sedert 150 jaar zijn archieven hardnekkig verwaarloosd heeft, op
één slag zijn archiefberging op peil gebracht, terwijl verder door de
benoeming van Dr. R. D. W. Connor, sedert 18 jaar archivaris van
North-Carolina, tot archivaris, en een staf van deskundige medewerkers,
de wetenschappelijke verzorging in uitstekende handen is gekomen.
In 1930 benoemde president Hoover een commissie, om een
onderzoek in te stellen naar de problemen, die door de ontstellende
toeneming van de publieke archieven gedurende en na den Wereld
oorlog waren ontstaan.
Het bleek, dat de gedurende de jaren 1917—1930 gevormde
archieven omtrent dubbel zoo groot waren als alle archieven van
vóór 1917 tezamen. Men taxeerde deze toeneming op c. 136.000 M3.,
met een jaarlijkschen aanwas van 7.500 M3. Deze archieven waren
geborgen in kelders, zolders, onderaardsche gewelven, gangen en
stookruimten, in verlaten schuren, pakhuizen en theaters, en hadden
door verwaarloozing en branden reeds sterk geleden.
In het nieuwe gebouw zijn de depotruimten zonder vensters, om
den fatalen invloed van het directe zonlicht te vermijden. De lucht-
verversching geschiedt door ventilators, die er zuivere lucht, constant
van temperatuur, chemische samenstelling en vochtgehalte, inbrengen.
Alle maatregelen tegen brandgevaar zijn natuurlijk genomen, en
de ruimte is zoo groot, dat volgens berekening in de eerstvolgende
50 jaar nog slechts de helft van het depot gevuld zal worden.
Reeds vóór het gebouw in gebruik genomen werd, kwam de
„National Archives Act" van 19 Juni 1934 tot stand, die als doel
stelt de administratie van de archieven ten gebruike van den Staat
en ten dienste van de wetenschap. De archivaris wordt door den
President benoemd. Zijn instructie is vastgesteld in de Archiefwet,
die hem machtigt de noodige ambtenaren te benoemen.
De belangrijkste afdeelingschefs zijndirecteur van den archief
dienst, directeur van de publicatiën, hoofd van de afdeeling aanwinsten,
hoofd van de afdeeling inventarisatie, hoofd van de afdeeling
79
bibliotheek, hoofd van den inlichtingendienst, hoofd van de afdeeling
onderzoekingen, hoofd van de afdeeling herstel en behoud, hoofd
van de afdeeling afschriften en fotocopieën, hoofd van de afdeeling
films en gramofoonplaten.
Het publicatiewerk geschiedt op grond van de Archiefwet onder
leiding van de „National Historical Publications Commission", waarvan
de archivaris q.q. voorzitter is, en waarvan twee leden worden aan
gewezen door den Voorzitter van de „American Historical Association".
Voorts is opgericht een „National Archives Council", waarvan
de archivaris lid is, en die te zorgen heeft voor de regelmatige
overbrenging van de departementsarchieven. Deze archieven worden
thans onderzocht door daartoe aangewezen ambtenaren van de
afdeeling „aanwinsten". Op grond van hun rapporten wijst de „Council"
aan, welke archieven moeten worden overgebracht, dan wel vernietigd.
A. P. VAN SCHILFGAARDE.
Het tehuis voor archiefambtenaren in 1937.
Gaarne maak ik van de mij door de Redactie geboden gelegen
heid gebruik in het Ned. Archievenblad weder enkele mededeelingen
te plaatsen omtrent het „Tehuis voor Archiefambtenaren",
Wat het afgeloopen jaar betreft kan worden geconstateerd, dat
het tehuis zich bij voortduring blijft verheugen in de belangstelling
van hen, voor wie wijlen de heer Morren het bestemde, dat zijn de
archiefambtenaren buiten Den Haag en naaste omgeving. Drie en
twintig archiefambtenaren maakten, deels met hun gezinsleden, ge
bruik van de gastvrijheid die het tehuis biedt. In totaal logeerden
er 42 personen en er werden 453 pension-dagen geboekt. Men zou
wellicht denken, dat deze bezoeken hoofdzakelijk in de zomermaanden
vallen, maar dat blijkt toch niet het geval te zijn. Er was geen enkele
maand geheel zonder gasten, al spant Juli met 122 pension-dagen
de kroon.
In den afgeloopen winter zijn verschillende verbeteringen aan
gebracht, waardoor het huis weer meer zal gaan voldoen aan moderne
eischen zonder dat de eigen sfeer daardoor zal worden geschaad.
Zoo werd het aantal vaste waschtafels uitgebreid, zoodat thans op
elke kamer stroomend water aanwezig is. Ook werd de badkamer
gerestaureerd.
Het verdient, vooral met het oog op hen, die het tehuis nog
niet kennen, wellicht aanbeveling nog even de tarieven te vermelden,
die voor de huisvesting gelden. Zij volgen hiernaast: