48
49
Lisse. In den, door den Munsterschen historicus Kindlinger bewerkten, inven
taris der archivalia van de familie Heereman van Zuydtwyck (1789) ontmoet men, als
„siebentes Fach „Briefschaften von den Gute und Herrschaft Lisse, als derselben
Lehn und Allodialstücke, Gerechtsame etc". Hier zijn beschreven de aankomsttitels
der heerlijkheid van den aanvang der 17e eeuw af (vóórdien was zij in den boezem
der Grafelijkheid) en voorts stukken over bijzondere eigendommen. De stukken zelf
hebben wij niet gezien.
Een fragment van het door de heeren van Lisse als zoodanig gevormde archief opge
nomen in het Algemeene Rijksarchief en beschreven in de Inventarissen van Rijks- en
andere archieven III (1930) bl. 343—354. Zie aldaar bl. 341—342 de geschiedenis der
heerlijkheid kort vermeld.
Middelburg. Een aantal stukken, door de heeren van Middelburg-als zoodanig
gevormd, is in het bezit van den afstammeling dier heeren, Jhr. Ir. Berg van Middel
burg te Baarn. Men vindt daaronder: aankomsttitels van 1579 af; akten betreffende
de aanstelling van schouten en secretarissen van 1611 af; enkele akten betreffende de
kerk en de pastorie van 1476 en 1571; maar vooral akten over waterstaataangelegen
heden, o.m. een, van elders onbekende, overeenkomst nopens den Watergang aan de
oostzijde van de Gouwe, van het jaar 1357, in originali. Het zijn, alles bijeen, echter
slechts eenige losse stukken; van een geregelde verzameling is geen sprake.
Nieuwkoop. De door de heeren van Nieuwkoop als zoodanig gevormde
archivalia berusten, voorzoover nog bewaard, onder de Freiherren Geyr von Schwep-
penburg in de Rijnprovincie. Volgens verkregen inlichtingen zijn deze archivalia even
wel van zeer weinig beteekenis. Enkele elders berustende fragmenten zijn te gering van
beteekenis om vermelding te verdienen.
Men zie over Nieuwkoop: W. J. J. C. Bijleveld, Buiten XV (1921), blz. 55, 67 en 82.
Nieuwveen en Uiterbuurt. De heerlijkheid is in 1724 uit s Graven boe
zem aan de stad Haarlem verkocht. De archivalia, door den heer als zoodanig
gevormd, zijn in de archieven der stad Haarlem te vinden en gebracht tot het archiet
van de Commissarissen der Stadsheerlijkheden. Zie: Mr. A. J. Enschedé, Inventaris
van het archief der stad Haarlem, II, 1581—1795 (Haarlem 1866), de nummers 1328
vlg. (bl. 97 vlg.) en III. 1795—1813 (Haarlem 1867) nummers 204—223. De archieven
beginnende met 1813 zijn niet in den gedrukten inventaris beschreven.
De „Heerlijkheden over het Meer", t.w. Kalslagen, Nieuwveen en Uiterbuurt en
Zevenhoven zijn hier bijeen gevoegd. Als hoofdbestanddeelen zijn er registers van
resolutiën en akten betreffende elk dezer heerlijkheden; voorts losse stukken (van het
midden der 17e eeuw af) omvattende de rekeningen van de administratie van den
schout en secretaris, de dorpslasten, het ambacht, de kerk, de diaconie, de polders, de
verpondingheffing, de veenderij, ambten en neringen e.d.m. Ook zijn er stukken betref
fende de doorvaart, voortgekomen uit bemoeiingen van Haarlem als handelsstad, niet
als vrouwe dezer heerlijkheden. Gescheiden zijn deze beide bestanddeelen niet.
N o o r d w ij k. De rechtsopvolgers der Heeren van Noordwijk, thans nog eigenaren
van het Huis Offem met toebehooren, bezitten een belangrijke verzameling archivalia,
door de heeren van Noordwijk in die hoedanigheid gevormd. In 1934/35, toen de
schrijver dezes ervan kennis nam, berustte deze verzameling bij den heer J. Kloos, die
den inhoud voor een deel verwerkt heeft in zijn boek: Noordwijk in den loop der
eeuwen (Noordwijk Binnen, z.j.). Voorts onze aanteekeningen: Tijdschrift voor Rechts
geschiedenis XI, bl. 243.
De verzameling omvat als stukken van algemeenen inhoud de aankomsttitels (leen-
akten met toebehooren) van 1438 af; rekeningen van de opbrengsten der heerlijkheid;
registers van handvesten en keuren; benoeming van functionarissen; bestuurszaken van
dorp en ambacht van het begin der 16e eeuw tot diep in de 19e; politiezorg; toelating
tot bedrijven en neringen; brandweer; het beheer der goederen van de kerkfabriek en
van het St.-Barbaraconvent, door den heer krachtens opdracht in 1572 aanvaard,
waarbij tevens archivalia van de vorige beheerders dezer stichtingen op hem zijn
overgegaan; onderwijszaken; de tienden; het windrecht; voorts diverse particuliere
bezittingen en persoonlijke belangen der heeren, waaronder opmerkelijke mannen zooals
Jan van der Does. Een volledige beschrijving bestaat niet, zoodat het verkrijgen van
een algemeen overzicht niet gemakkelijk is.
Noordwij kerhout. Van de door de heeren van dit dorp als zoodanig
gevormde archivalia zijn slechts enkele fragmenten bewaard. De geschiedenis der
heerlijkheid kan men nagaan in het opstel van 'Th. van Rheineck Leyssius, Nijhoffs
Bijdragen 1914, bl. 40.
Oegstgeest. Omtrent de geschiedenis der heerlijkheid mogen wij verwijzen naar
ons opstel in het Tijdschrift voor Geschiedenis L (1935), bl. 256275.
Oegstgeest is in de latere middeleeuwen door de burggraven van Leiden bezeten,
zoodat ook hiervoor middeleeuwsche gegevens in het archief dier heeren op Huis
Twickel zijn te zoeken. De stad Leiden verwierf de heerlijke rechten erover in 1615 en
daarbij enkele retroacta, van 1399 af. Bij den verkoop van het restant der rechten in
1850 heeft Leiden de archivalia behouden. Deze zijn beschreven door J. C. Overvoorde.
Inventaris Stadsheerlijkheden en Vroonwateren, nummers 720928, blzn. 7797.
Men vergelijke de op het hoofd Leiderdorp over dien inventaris gemaakte opmerkingen.
De archiefstukken betreffende Oegstgeest bestaan vooreerst uit de aankomsttitels,
banden van resolutiën en akten betreffende de heerlijkheid (5 stuks, over 16151850),
voorts benoemingen van functionarissen, keuren, vergunningen en beschikkingen, reke
ningen van het door den baljuw als zoodanig gevoerde beheer en van de. diverse
plaatselijke administraties. Alles samen een omvangrijk geheel.
Oudshoorn. De door de heeren van Oudshoorn als zoodanig gevormde archi
valia vindt men in de „verzameling papieren, afkomstig van de familie van Reede
van Oudshoorn", welke sedert 1924 in het Algemeene Rijksarchief berust en door J. A.
Eekhof Jr. is beschreven in: Inventarissen van Rijks- en andere archieven II (1929)
no. V., bl. 15—54.
De, meerendeels met het begin der 17e eeuw aanvangende, stukken, die de heerlijk
heid Oudshoorn en Gnephoek betreffen, vindt men onderverdeeld in: Eigendom der
heerlijkheid; omvang en handhaving der heerlijke rechten; bestuur der heerlijkheid;
ambtenaren; waarde en opbrengst der heerlijkheid en der heerlijke rechten; tienden;
visscherij; kerkezaken; polderzaken (met inbegrip van de vervening) en eindelijk de
particuliere buitenplaats Rhijnoord. Alles bijeen een kleine 200 nummers.
Reeuw ij k en Randenburg: zie Voshol.
Rijnsaterwoude. Archivalia, door den heer dezer heerlijkheid als zoodanig
gevormd, hebben wij niet kunnen opsporen.
Rijnsburg en de Vrouweven. De heerlijkheid van dit dorp behoorde aan
de aldaar gevestigde abdij; zie bij Boskoop.
De archivalia, ontstaan uit de uitoefening der heerlijke rechten, zijn voor de mid
deleeuwsche periode te vinden in het archief der abdij en beschreven in den inventaris
van dat archief door J. Bruggeman (onder Boskoop aangehaald), bl. 207218.
Onder de nummers 541673 treft men aldaar aan een chronologische reeks stukken
over diverse bestuurszaken, van de jaren 14541572; voorts stukken over het patro
naat der parochiekerk, met inbegrip van de kleine afzonderlijke archiefjes van de kerk-