40
De verzwaring van de eischen voor het examenvak archief-
oeconomie zouden m. i. hierin moeten bestaan, dat de candidaten
blijk geven eenig begrip te hebben van de organisatie van een nieuw
archief en van de wijze, waarop bij een administratie de behandeling
der stukken plaats vindt; voorts zou eenige kennis van het decimaal
stelsel gewenscht zijn. Het vak geschiedenis zou moeten omvatten
die van de 19de eeuw (op den duur ook van lateren tijd). Aangezien
op de Middelbare scholen tegenwoordig het accent gelegd wordt
op de nieuwe en nieuwste geschiedenis, zal deze uitbreiding der
exameneischen weinig bezwaar opleveren.
Tenslotte nog een enkel woord over de vernietiging van archief
stukken, ongetwijfeld een moeilijk probleem. Met de uiteenzetting,
welke Mej. Kersbergen over dit onderwerp geeft, kan ik mij niet in
allen deele vereenigen. Ik betwijfel namelijk of in een verlengstuk
van de „Handleiding" voor vernietiging ook maar eenigermate tot
in détails gaande regels zouden kunnen worden bijeengebracht. Zelfs
al zouden, gelijk Mej. Kersbergen meent, de betrokken autoriteiten
bereid zijn de te vernietigen stukken hunner administraties aan te
geven, dan nog zou de praktijk uitwijzen, dat de meeste gevallen
op zichzelf moeten worden beschouwd en dat algemeen geldende
regels, zoo zij al te geven zouden zijn, spoedig wegens onvolledig
heid ter zijde zouden moeten worden gelegd. Bovendien, overleg
met de administratie lijkt mij niet te liggen op den weg onzer Ver-
eeniging. Zij kan zich m. i. bezwaarlijk begeven op een terrein, dat
door het K. B. van 7 October 1919, gewijzigd bij K. B. van 14 Juli
1929, reeds wordt bestreken.
Zooals bekend mag worden verondersteld, kunnen, in het kort
gezegd, om tot vernietiging te geraken, twee wegen worden be
wandeld. In de eerste plaats kunnen de te vernietigen stukken voor
komen op lijsten, welke zijn vastgesteld door het Hoofd van het
betrokken Departement of door een Hoog Collegie van Staat, èn
door den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschapen. De
stukken, op zulk een lijst voorkomende, kunnen, als de tijd daar is,
zonder meer vernietigd worden. Komen de stukken niet op zulk een
lijst voor, dan mogen zij slechts vernietigd worden na ingewonnen
advies van den Algemeenen Rijksarchivaris of van de Rijksarchivarissen
in de Provincie. Voor provinciale-, gemeentelijke- en waterschaps
archieven is deze procedure iets ingewikkelder.
Tot het opmaken van bovenbedoelde lijsten zijn tot nu toe slechts
weinig diensten overgegaan. Dat wil niet zeggen, dat verschillende
Departementen geen lijsten zouden hebben opgemaakt van de stukken
welke telken jare ter vernietiging aan den Algemeenen Rijksarchivaris
41
worden voorgelegd. Het spreekt vanzelf, dat deze ieder jaar terug-
keerende vernietigingen voor den beoordeelenden archiefambtenaar
weinig arbeid opleveren. Bovendien wordt van de zijde van de
Departementsambtenaren steeds de grootst mogelijke medewerking
verleend, wanneer het wenschelijk blijkt, naar de stukken op de lijst
voorkomende, een onderzoek in te stellen en ook bij het samenstellen
van nieuwe lijsten wordt meestal van tevoren overlegd gepleegd.
Een en ander is oorzaak, dat in de praktijk de moeilijkheden met
betrekking tot de vernietiging nogal medevallen.
Wanneer eindelijk Mej. Kersbergen bepleit, dat de controle over
alle onder de administraties berustende archieven aan archivarissen
moge worden opgedragen, kan ik niet anders dan bekennen, dat
ik dit, indien het mogelijk zou zijn, van harte zou toejuichen. Vooral
geregeld contact zou daarom gewenscht zijn, teneinde op de hoogte
te blijven van hetgeen er in de Departementale archieven berust.
Met het oog op de indeeling der overgebrachte archieven is het
nuttig, dat de archivaris reeds tijdig van te voren een overzicht
heeft, van hetgeen later zal worden overgedragen. Bovendien verschaft
dit contact hem de mogelijkheid, om na te gaan, of wellicht stukken,
die als uitvloeisel van een Koninklijk Besluit (of Ministerieele Beschik
king) reeds hadden moeten zijn overgebracht, nog zijn achtergebleven.
Het belang van den Staat brengt mede, ook dit heeft de praktijk
uitgewezen dat de archiefdienst zoo volledig mogelijk is ingelicht,
waar alle nog niet overgedragen archieven of gedeelten van archieven
zich bevinden.
D. P. M. GRASWINCKEL.
Rijnlandsche Dorpsheeren en hunne Archieven.
De archiefleer, die wij Nederlanders hebben „ererbt von unsren
Vatern', moeten wij, het blijkt ons telkens weer, „erwerben um sie
zu besitzen Op het onverwachtst doen zich nog vraagpunten voor,
die aan de hand der gevestigde leer niet of althans niet met uitsluiting
van allen twijfel beantwoord kunnen worden.
Onverwacht is het niet, dat speciaal het grensgebied der publieke
en private archieven moeilijkheden oplevert. Integendeel, het geldt
hier slechts een bijzondere verschijning van het netelige probleem
der scheiding van publiek en privaat recht in het algemeen; netelig
vooral ten aanzien van die verleden tijden, waarin de uitoefening
van bepaalde publieke functies een zaak in den handel was, onder
hevig aan burgerlijke rechtshandelingen en veel meer door een moeilijk
vatbaar gewoonterecht dan door geschreven regels beheerscht.