24 groote ruimten en evenveel ambtenaren voor de berging en ver zorging van de nieuwe archieven noodig zullen zijn, waar zij ook terecht komen, kan dit kostenverschil nooit zoo belangrijk zijn, dat het de keuze mag beïnvloeden. Het kunnen dus zuiver archivalische redenen zijn, die ons al dan niet een punt doen zetten achter 1813. De bezwaren, die ik tegen het voorstel van Dr. Moll heb, kan ik alleen voor den gemeentelijken dienst volkomen aanvoelen, omdat ik de organisatie van het rijksarchiefwezen niet uit ervaring ken. Ik ben er echter van overtuigd, dat de gevaren, die mijns inziens uit de voorgestelde splitsing voor de oude gemeente-archieven voort vloeien, evenzeer de rijksarchieven bedreigen, ook al zal ik hier alleen wijzen op de moeilijkheden, die een scheiding tusschen oud en nieuw voor het gemeentelijk archiefbeheer met zich kan brengen. Vooraf ga de algemeene opmerking, dat de voorgestelde splitsing op de uniformiteit in het gemeentelijk beheer in zooverre een nadee- ligen invloed zal hebben, dat men in de toekomst vier in plaats van twee vormen van beheer te zien zal krijgen. De huidige organisatie kent alleen den verplichten archivaris der eerste klasse, den vrijwillig aangestelden archivaris der tweede klasse en den gemeente-secretaris als beheerders. Of het archief aan een al dan niet academisch gevormden archivaris is toevertrouwd, maakt in de practijk weinig onderscheid, maar de afstand tusschen den gediplomeerden archivaris en den onbevoegden secretaris is niet te overbruggen. Blijft de continuiteit in het archiefwezen bestaan, dan mag men verwachten, dat een steeds grooter aantal gemeenten er toe over zal gaan een archivaris der tweede klasse aan te stellen. De omvang der nieuwe archieven zal deze gemeenten op den duur noodzaken om een specialen ambtenaar met de zorg daarvoor te belasten, waarom dan niet een deskundige, die tevens bekend is met moderne administratie? Bij hem zullen zoowel de nieuwe archieven als de misschien niet talrijke, maar voor de plaatselijke geschiedenis toch belangrijke deelen en stukken van vóór 1813 in goede handen zijn. In verschillende gemeenten bestaat reeds nu een dergelijke behoefte aan deskundig archiefbeheer, dat het denkbeeld geopperd is om van den registrator ter secretarie, die gewoonlijk met de zorg voor het oud-archief wordt belast, te eischen, dat hij het diploma wetenschappe lijk archiefambtenaar der tweede klasse verwerft. In kleinere plaatsen kan de combinatie registrator-archivaris der tweede klasse misschien SCHRAMMEN „De opleiding van den registrator"'in Gemeentelijke Documentatie en Secretarie-organisatie. 2de ig., no. 11. 25 eenigen tijd voldoen, maar zoodra de gemeente overgaat tot het inrichten van een centraal depót, waarin naast het secretarie-archief ook archieven van andere diensten en bedrijven geborgen worden, zullen deze functies toch weer gesplitst'moeten worden. Het is zelfs te wenschen, dat de wet gaat voorschrijven, welke gemeenten verplicht zijn een archivaris der tweede klasse aan te stellen, zooals zij nu bepaalt, welke steden een archivaris der eerste klasse moeten bekostigen. Als maatstaf zou men b.v. het aantal inwoners kunnen nemen. Krijgt de voorgestelde scheiding haar beslag, dan kunnen de gemeente-archieven op vier verschillende wijzen worden beheerd. Ie. In de kleinste gemeenten door of vanwege den secretaris. 2e. In de gemeenten, die in de toekomst tot de aanstelling van een archivaris zullen overgaan, door een z.g. nieuw-archiefbeheerder, die dan doorkneed zal zijn in de administratie, maar niet de minste pal geografische kennis behoeft te bezitten. Het spreekt van zelf, dat gemeenten als Eindhoven, Hengelo, Heerlen, Hilversum enz., wanneer zij een archivaris benoemen, de voorkeur zullen geven aan een ambtenaar, die in de eerste plaats hun omvangrijke nieuwe archieven deskundig beheert. Bedenkelijker wordt het al, wanneer gemeenten als Amersfoort, Roermond, Hoorn en andere oude steden dat voorbeeld gaan volgen, want of de waardevolle oude archieven dan al onder den secretaris blijven berusten of aan den nieuw-archiefbeheerder worden toevertrouwd, zij blijven in onbevoegde handen. Heeft de voorgestelde scheiding echter niet plaats en komen er op den duur archivisten der tweede klasse beschikbaar, die over voldoende administratieve kennis beschikken om ook moderne archieven te beheeren, dan kunnen zoowel de oude als de nieuwe archieven van al de bovengenoemde gemeenten door één ambtenaar vakkundig worden beheerd. 3e. In de gemeenten, die reeds een archivaris bezitten, maar die niet in de termen vallen om de splitsing in optima forma met twee afzonderlijke gebouwen door te voeren, zal de scheiding volgens Dr. Moll een theoretische kunnen zijn, d.w.z. er zal voorloopig niets bijzonders gebeuren behoudens depótuitbreiding en versnelde over brenging van nieuwe archieven tengevolge van nieuwe wettelijke bepalingen. Maar dan ontstaat er een vacature in zoo'n gemeente, die toevallig niet tot de steden behoort, welke een archivaris der eerste klasse moeten bekostigen, b.v. te Alkmaar, Vlissingen of Breda. De raad krijgt de keuze tusschen bevoegde oud- of nieuw- archiefbeheerders. De eerste kunnen zich beroemen op hun geschikt heid als leider van een wetenschappelijken dienst en misschien zelfs

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1937 | | pagina 18