18
kas in orde bevonden te hebben, waarop de penningmeester door
de vergadering wordt gedechargeerd.
Bij de rondvraag komt de uitleening aan het Bureau voor Histo
rische Demografie en het verkrijgen van afschriften van de daar
vervaardigde klappers verder ter sprake. Er ontstaat hierover een
levendige gedachtenwisselingtenslotte betuigt men instemming met
het voornemen van den Voorzitter deze aangelegenheid straks in de
Algemeene Vergadering te brengen.
De heer de Bussy vraagt hoe het mogelijk is, dat de Vereemging
van Nederlandsche Gemeenten zulke zonderlinge voorschriften publi
ceert voor bouw en inrichting van archieven. Hij ondervindt daar
veel moeilijkheid van nu in Amsterdam het archiefgebouw uitgebreid
zal worden, vooral van de bepaling, dat in de dépots geen werk
gelegenheid mag zijn. Brandgevaar is geen afdoende reden, daar men
toch een brandvrije werkkamer kan bouwen. De Voorzitter, toevallig
lid der archiefcommissie van genoemde Vereeniging, merkt op, dat
de gewraakte bepaling vooral met het oog op kleinere gemeenten
gemaakt is. Hij doet verder nog eenige mededeelingen over genoemde
commissie en verklaart zich op verzoek van de heer DE Bussy bereid
diens opmerking aan de commissie over te brengen.
Daarna verklaart hij de vergadering voor gesloten.
NIET-OFFICIËEL GEDEELTE.
IN MEMOR1AM J. L. BLONDEN.
Met rector J. L. Blonden, overleden te Maastricht op 15 Sep
tember 1937, is heengegaan een man, die gedeeltelijk nog behoorde
tot het oude soort van archivarissen, welke langzamerhand bijna ver
dwenen zijn. Het zijn diegenen, die formeel niet of met geheel vo
deden aan de vereischten bij de wet gesteld, doch zich innerli)k sterk
getrokken voelden naar al wat archief was. En dit was dan vaak
identiek met het schrijven van historie.
Slechts gedeeltelijk behoorde de heer L. Blonden tot de zoo
juist genoemde groep, omdat hij weliswaar in het bezit wasvan het
diploma van wetenschappelijk archiefambtenaar 1e kl„ dat hi] in 1926
op 56-jarigen leeftijd behaalde, doch niet de vereischte academische
opleiding genoten had.
Joseph Laurens Blonden werd geboren te Stem bg Beek (L.) 4 Ap
1870. Na zijn priesterlijke wijding ontvangen te hebben te Roermond
19
in 1897 werd hij achtereenvolgens kapelaan te Meerloo, Posterholt,
Sint Pieters-capelle (B.), Wylre en tenslotte rector van het ziekenhuis
Calvariënberg te Maastricht van 1916—1924.
Met bijzondere energie heeft hij zich daarna toegelegd op de
studie van wetenschappelijk archiefambtenaar ter bezetting van de
functie van archivaris-bibliothecaris van Maastricht, welke functie hij
negen jaar vervuld heeft.
In deze periode heeft hij zijn tijd niet gelijkelijk verdeeld of
kunnen verdeelen over de beide instellingen, die hij te beheeren had,
al vielen hem in de laatste jaren de vele en verschillende werk
zaamheden vooral wegens zijn gezondheidstoestand in toenemende
mate zwaar.
Tot een definitieve ordening van groote gedeelten van het archief
is hij niet gekomen. Dat kon ook bijna niet wegens het gebrek aan
tijd, waarmee hij in zijn dubbele functie te kampen had en waarover
wijlen Dr. W. Goossens reeds geklaagd had in de periode, waarin
deze laatste belast is geweest met het beheer van archief en biblio
theek met zijn ook thans nog veel te kleine personeelbezetting.
Voor de aanvaarding zijner functie had Blonden reeds samen
gesteld den Inventaris van het Archief van het klooster St. Michiel in
den Hem bij Schoonhoven (in Verslagen omtrent 's Rijks oude Archieven
over 1925, p. 169 282). Na deze publicatie heeft hij geen archief
inventarissen meer in het licht of in druk gegeven. Zijn inventari-
seeringsarbeid bepaalde zich hoofdzakelijk tot een voorloopig ordenen,
zooals uit de jaarverslagen duidelijk blijkt.
Overigens heeft rector Blonden, zooals hij altijd genoemd werd,
wel een aantal kleinere en grootere artikelen van historischen aard
geschreven in periodieken, zooals de Maasgouw en de Publications,
vaak ook populair-wetenschappelijk, zooals in het locaal en gewestelijk
blad. Daarnaast verschenen o.a. afzonderlijk zijn studies, getiteld
De A/de Caerte der Stad Maastricht (Maastricht, 1932) en De Straat
namen van Maastricht (Maastricht 1933). Een bewerking van het doop-
en trouwboek van het regiment Zwitsers te Maastricht verscheen in
het 59e /ahresbericht der historisch-antiquarischen Gese/lschatt von
Graubiinden.
Wanneer wij de zoo juist genoemde resultaten van zijn arbeid
leggen naast hetgeen Blonden voor de Stadsbibliotheek gedaan heeft
en waarover elders (in: Bibliotheekleven, 1937) door mij is uitgeweid,
moeten wij vaststellen, dat hij in zijn betrekkelijk korte ambtsperiode
veel gewerkt heeft, zijn leeftijd en gezondheid daarbij nog in aan
merking genomen.
Wars van alle luidruchtigheid en drukte heeft rector Blonden