122 Dit is, meen ik, werkelijk niet alleen gewenscht, het is zelfs noodzakelijk. Onze ambtgenoot Mariens van Sevenhoven heeft het zoo goed geformuleerd toen hij schreef:1) „Is onze (Rijksarchief dienst, die blijkens de inrichting van zijn gebouwen, de eischen bij de opleiding van zijn personeel gesteld, en de voorschriften op het gebruik van de archieven tot dusverre veel meer beoogt te zijn een wetenschappelijke dienst dan een verlengstuk van de administratie, wel berekend voor de taak, die binnen korteren of langeren tijd hem vrijwel geheel in beslag zal nemen?" En verder: „lk geloof, dat wij er niet genoeg van doordrongen kunnen zijn, dat het (Rijksarchief- wezen op een keerpunt staat, dat beheerscht wordt door een opko menden strijd van belangen tusschen wetenschap en administratie op het gebied van archiefbeheer en archiefverzorging. Wil men niet op verwarring aansturen en ook niet het eene terwille van het andere verwaarloozen, dan onderscheide men scherp en voortdurend twee dingen, die niet meer vereenigbaar zijn." Wij zullen nu, naar mijne vaste overtuiging, onze volle aandacht moeten gaan geven aan de nieuwere archieven. Het is misschien niet aangenaam want ook wij allen zijn persoonlijk meer wetenschap pelijk en historisch georiënteerd, maar er is eenvoudig niet aan te ontkomen. En nu is het m.i. de duidelijke taak van onze Vereeniging ook hier, als in het verleden, leiding te geven. jaarlijksche bijeenkomstenhet streven naar een regeling van het archiefwezen bij de wet en het uitgeven van geschriften. Met deze laatste werden in hoofdzaak bedoeldeen eigen orgaan, een Hand leiding tot het ordenen en beschrijven van archieven, een Handboek der Chronologie, een Handboek der Palaeografie en een Archiefgids. Het behoeft hier niet nader uiteengezet te worden dat bijna al deze doeleinden bereikt zijn, dank zij het initiatief onzer Vereeniging, dank zij vooral ook Muller, Fruin en Feith. Het Archievenblad beleeft reeds zijn 44en jaargangde Hand leiding, uitgave der Vereeniging, kwam in 1898 tot stand; de Archiefwet, uitvloeisel van een door de Vereeniging gemaakt ont werp, in 1918. Het Handboek der Chronologie, zij het ook uitsluitend aan Fruin te danken, zag in 1934 het licht. Het Handboek der Palaeografie is te onzaliger ure aan de handen der Vereeniging ont glipt, maar de Archiefgids is in bewerking en wij mogen hopen, dat hij binnenkort, althans voorzoover de Gemeente-archieven betreft, gereed zal zijn. Zoo kunnen wij vaststellen, dat de doeleinden, die de Vereeniging zich bijna een halve eeuw geleden gesteld heeft, vrijwel zijn in ver vulling gegaan. Ook voor het grootere gebied van het archiefwezen is vooral in de laatste decennia de organisatie tot een afronding gekomen. Door inspectie, verordeningen enz. is een goed geheel verkregen, waarin de oudere archieven veilig zijn, algemeen toegankelijk en grootendeels geordend en geïnventariseerd. Het was vooral de dringende noodzakelijkheid van inventarisatie en het besef van het zeer weinige, dat op oordeelkundige wijze was beschreven, wat mannen als Muller en Fruin trof, toen zij hun rol in het archiefwezen gingen spelen. Het spreekt vanzelf dat zij, nadat in de Handleiding de regelen voor archiefordening en -beschrijving waren gecodificeerd op de groote taak die voor hen en hun vak- genooten lag met nadruk wezen. Zelfs met te sterken nadruk, zooals wij, die leven in een tijd nu reeds zooveel beschreven is, wel meenen. Fruin's overtuiging, dat inventariseering voor en met terzijdeschuiving van alles moest geschieden is over het algemeen niet meer van dezen tijd. Zou dit alles de thans heerschende onvoldaanheid niet voldoende verklaren? De groote wenschen onzer voorgangers: een sluitende organisatie, openbaarheid, een wettelijke archiefregeling, een vast systeem van ordening, zijn vervuld; de inventarisatie is aanzienlijk gevorderd, gaat staag voort en is hier en daar reeds voltooid. Waarnaar zal men nu verder streven? 123 Zeker, er is nog van allerlei te doen, maar over het geheel is dit toch afwerken van wat begonnen is. Meerkamp van Embden heeft het grootendeels opgesomd. Er zal b.v. gebruik gemaakt moeten worden van de gelegenheid op enkele plaatsen streekarchieven op te richten, men zal moeten streven naar herleving van de archief- school, een wettelijke bescherming van den vaak misbruikten archi- varistitel dient te worden bepleit, regesten, indices, zegellijsten behooren vervaardigd te worden en zoo is er meer. Het is voor waar niet weinig, maar toch het schijnt niet genoeg. Allerwege bestaat het besef, dat er grooter werk te doen is, dat nieuwe wegen moeten gezocht en ingeslagen. Deze woorden komen mij volkomen juist voor. Het bestaande archiefwezen, door wie ons voorgingen zoo bekwaam en logisch opgebouwd, is tenslotte een op de wetenschap georiënteerde dienst het is voortreffelijk voor de oudere, in de eerste plaats voor de historische wetenschap waardevolle archieven, maar het is niet ge schikt voor de nieuwere archieven, die nog voor de administratie van direct belang zijn, Nederlandsch Archievenblad, 42e jaargang, bl. 109. 2 S

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1937 | | pagina 9