Deze inventaris, waarvan de titel reeds de volledige aankondiging
inhoudt, sluit, wat den aard der bescheiden betreft, aan bij dien van
Abr. Mulder Retroacta van den Burgerlijken Stand in Zeeland, doch
in wijze van bewerking bij den inventaris van de Zeeuwsche rechter
lijke en notarieele archieven, die eveneens door Dr. Felix is verzorgd.
De verschillende herkomst van de registers was de oorzaak, dat de
alphabetische volgorde volgens de plaatsnamen, die voor dergelijke
inventarissen wel de meest practische is en die ook door Mulder is
gevolgd, hier prijs gegeven werd voor een indeeling volgens de
arrondissementen, van waar de registers zijn overgenomen. Bovendien
zijn ook de deelen en stukken soortgewijs in drie afdeelingen onder
gebracht, n.l. registers, bijlagen en tienjarige tafels. De oorspronkelijke
chronologische ordening van de bijlagen is daarbij onveranderd ge
laten; men vindt in ieder arrondissement de bijlagen van de kleinere
gemeenten over een bepaald jaar bij elkaar in twee of meer pakken,
evenals men de tienjarige tafels van deze gemeenten over een be
paalde periode bij elkaar vindt in twee of meer deelen.
Wetenschappelijk verantwoord is deze wijze van indeeling zeer
zeker, doch het gebruik van den inventaris is er niet zoo heel een
voudig door geworden, althans voor niet-Zeeuwen. Men moet immers
op de hoogte zijn met de indeeling der gemeenten over de verschil
lende arrondissementen, wil men zonder onnoodig geblader direct de
gemeente vinden, waar men wezen wil. Een alphabetische index met
vermelding der pagina's, waar zoowel registers, als bijlagen en tafels
te vinden zijn, ware een heel wat practischer bijlage geweest dan
de alphabetische index op blz. 25, die alleen de gemeenten noemt
waarvan de registers in dezen inventaris zijn beschreven. In dat geval
had de bewerkster trouwens ook niet met de opgave van de eerste
en laatste gemeente in de pakken bijlagen en deelen tafels kunnen
volstaan, maar telkens de volledige serie moeten opsommen wat
trouwens de bruikbaarheid van den inventaris slechts verhoogd zou
hebben. Door iets meer rekening te houden met de belangen van
het Publiek, waarvoor deze inventaris uiteindelijk toch bestemd is,
had Mej. Felix, zonder haar wetenschappelijk geweten ook maar eenig
geweld aan te doen, een beschrijving kunnen leveren, die den archief
bezoekers veel gezoek en het archiefpersoneel elders veel gevraag
bespaard zou hebben.
A. C. KERSBERGEN.
159
Berichten.
158
De bescheiden, krachtens het koninklijk besluit d.d. 23 April 1929,
S nr. 176, naar het Rijksarchief in Zeeland overgebracht, registers,
tafels en stukken betreffende den burgerlijken stand in Zeeland. (1796)
1811-1842 door Dr. D. A. Felix, Middelburg (zonder jaar).
Verzoek van de redactie. Bijdragen voor de volgende aflevering van het
Archievenblad worden gaarne vóór 15 November as. ingewacht.
Algemeen.
Aanvullingsbegrooting van onderwijs.
In het depót van het algemeene rijksarchiefgebouw te 's-G ravenhage,
is een zoo ernstig ruimtegebrek, dat het sinds lang reeds niet meer mogelijk is, de oudere
archieven, die ingevolge de regelen van een goede archiefverzorging voor opneming
in dat depót in aanmerking behooren te komen, daarheen over te brengen. Aan allerlei
op zichzelf volkomen gerechtvaardigde, op de beginselen onzer archiefwetgeving
steunende aanvragen van b.v. departementen van algem. bestuur kan reeds vele jaren
achtereen, om die reden geen gevolg wordt gegeven.
Uitbreiding van het reeds bestaande depót dan wel stichting van een tweede
gebouw elders is een dringende eisch. Het eerste is voor de hand liggend en brengt
uit een oogpunt van exploitatie en personeelsbezetting de geringste kosten met zich.
Maar elke mogelijkheid hiertoe ontbrak, totdat het gebouw van de voormalige hoogere
burgerschool aan het Bleijenburg beschikbaar kwam. Dit is gelegen onmiddellijk tegen
over het Rijksarchiefgebouw en kan hieraan aanstonds toegevoegd worden.
Het bestaande dienstgebouw voorgedeelte van het tegenwoordige archief
gebouw komt dan tusschen twee depóts in te liggen; met het eene, het oude
depót, zal het rechtstreeks verbonden blijven, van het andere, het nieuwe, zal het slechts
door een straatbreedte gescheiden zijn.
Het schoolgebouw zal (behoudens een aantal voorzieningen, waaronder beveiliging
tegen brandgevaar en inrichtingswerkzaamheden, het plaatsen van archiefkasten en
rekken, het aanbrengen van een centrale verwarming, enz.) voor een aanzienlijk gedeelte
in den toestand, waarin het thans verkeert, als depotruimte kunnen worden in
gebruik genomen en nog langen tijd als zoodanig blijven dienst doen. Op den
duur biedt het met het bijbehoorende ruime terrein gelegenheid tot den bouw van
een definitief tweede depotgebouw. Door zijn aankoop is een voor een lange reeks
van jaren afdoende oplossing van het Haagsche rijksarchief-vraagstuk gewaarborgd.
De minister heeft dan ook niet geaarzeld om, toen het mogelijk bleek, het
gebouw voor f 180.000 van de gemeente 's-Gravenhage aan te koopen, hiertoe onder
voorbehoud van het toestaan van de gelden door de staten-generaal te besluiten. Hij
trekt dat bedrag thans voor dat doel uit.
Algemeene regelen betreffende het uitleenen van archiefstuk
ken naar tentoonstellingen. De beheerder van een archiefbewaarplaats,
hierna te noemen „de inzender" leent geen tot Rijksarchieven behoorende stukken
naar een tentoonstelling uit zonder daartoe door den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen te zijn gemachtigd. Bij het vragen van deze machtiging vermeldt hij
de redenen, waarom hem de uitleening wenschelijk voorkomt.
In den regel zal de machtiging slechts worden verleend onder voorbehoud, dat
de hierna in de artikelen 1-6 omschreven voorwaarden door den aanvrager worden
aanvaard. Meent de inzender, dat er aanleiding bestaat om daarin eenige wijziging aan
te brengen, dan doet hij den Minister daartoe een gemotiveerd voorstel. Hij maakt
van een hem verleende machtiging geen gebruik vóór hij van den aanvrager de
schriftelijke verklaring heeft ontvangen, dat deze de gestelde voorwaarden aanvaardt.