146 opstand kwamen. Door Koning Willem I als verlicht despoot van na de revolutie werd deze Josephinistische regeeringswijze in gematigden zin beleden. In zijn streven om de opleiding der geestelijken te ver beteren en deze tevens door den staat te doen beïnvloeden, werd hij gesteund door den directeur-generaal voor den Roomsch-Katho- lieken Eeredienst Goubau d' Hovorst en diens secretaris Mr. P. G. van Ghert, terwijl hun raadsman in historicis De L' Ortye had kunnen zijn, die zooals bleek, het ambt van Rijksarchivaris tijdelijk gecombineerd had met dat van secretaris van Goubau's departement, doch niet veel invloed schijnt te hebben uitgeoefend. Veel meer kracht ging in deze uit van zijn ondergeschikte Gachard, die optrad als adviseur van zijn beschermer Van Gobbelschroy en nog meer aan invloed won, toen deze minister in 1826 door den Koning tevens met het beheer van het departement van, den terwille van de toenadering tot den Heiligen Stoel ontslagen, Goubau belast werd, waardoor de Rijksarchivaris De L' Ortye nog meer aan invloed inboette. Reeds dadelijk zien we Gachard vol ijver aan het werk om 's Konings kerkelijke politiek met documenten te steunen. Toen VTllem I verbood dat zijn Leuvensch Collegium Philosophicum (staats-propaedeuse voor seminaristen) door studie buitenslands van toekomstige priesters geboycot werd, beriep hij zich voor dit verbod op een edict van Maria Theresia van 1755, die hierop een boete had gesteld van f 2000. Haar motief daartoe werd evenwel eerst door Gachard gevonden en reeds 1 November 1826 door hem aan Van Gobbelschroy meegedeeld: „que c' était aussi pour mettre un terme aux embauchages que des Jésuites franqais venaient faire dans les Pays-Bas". Al spoedig ging Gachard tot grooter werk over: reeds 31 Juli 1827 zond hij aan Van Ewiick zijn „Mémoire pour la nomination des Eveques des Pays-Bas, sur leur presentation a Ia Cour de Rome, la placètation de leurs Bulles, les sermens prêtés par eux, les obli gations sur leur imposées et sur les revenus de leurs menses, du temps de la domination autrichienne". Dit manuscript van 51 bladzijden had naast historisch belang ook een actueel doel: de Koning had zoo juist een concordaat met het Hof van Rome gesloten, welke overeenkomst bij de tenuitvoerlegging veel hinderpalen zou ontmoeten. Om het standpunt van zijn regeering te ondersteunen was Gachard reeds overgegaan tot het samenstellen van een „Recueil des Pièces inedites tirees des archives de 1 Etat, concernant le droit public et 1 histoire ecclésiastiques des Pays-Bas méridionaux sous le règne de Marie Thérèse". Reeds 11 Augustus 1827 schreef Gachard over dit te Brussel door Hayez uittegeven omvangrijke manuscript aan Van Ewiick, dat het werk 400 gedrukte bladzijden zou tellen; wanneer er drie 147 honderd exemplaren van verkocht werden, zouden de kosten van zes honderd gulden gedekt zijn. Zoo de minister het plan goedkeurde en Van Ewiick aan Gachard de eerste cahiers terugzond, zou het werk reeds einde September kunnen verschijnen. Van een zoo snelle publicatie als Gachard reeds 1 Juli ontworpen had, is evenwel niets gekomen. Eind October schreef hij er een uitvoerigen brief over aan Van Ewiick, waarin hij er op wees dat hij aan dit werk gemakkelijk no§ een groot aantal andere stukken had kunnen toevoegen: „mais alors je sortirais des bornes que je me suis prescrites, et que le Département a jugé, dans sa sagesse, devoir approuver. II a ete décidé de ne pas étendre la publication au dela d un volume: je pense que la collection que je vous ai successivement soumise offrira ce résultat. J' ai du reste eu un soin particulier d y comprendre tons les documens dont la connaissance peut être le plus utile par rapport a la constitution actuelle des choses en matière ecclésiastique Verder betoogde hij dat het advies van den Geheimen Raad van 30 April 1781 betreffende het Placetum Regium merkwaardig was: „la découverte de eet acte m a fait infiniment de plaisir; le resume qu'il contient des principes du droit public des Pays-Bas sur une question aussi importante, a d' autant plus de poids, que c était au Conseil Privé spécialement qu' appartenait, d après ses instruc tions la conservation des droits de 1' autorité temporelle contre les envahissements de la jurisdiction ecclésiastique". Het was vooral de bedoeling van Gachard geweest om aan te toonen, dat er vroeger weinig objecten van de bisschoppelijke rechtspraak waren, waarop de regeering geen toezicht hield, terwijl zij steeds op een toon van duidelijk beklemtoonde meerderheid tot de hoofden der geestelijkheid sprak. Gachard wees vooral op een' brief van den aartsbisschop van Mechelen uit 1773, waarin deze de rechtspraak opeischte als inhaerent aan de bisschoppelijke macht, doch geen aanspraak maakte op het onderwijs: „C'est encore un des exemples qui peuvent servir a prouver que, sous 1' ancien régime, le clergé ne prétendait pas, comme il ose le faire aujourd'hui, a la direction de 1 enseignement public; le Gouvernement du reste ne 1' eüt pas souffert Verder toonde Gachard zich toegankelijk voor het voorstel van den administrateur om de inleidende rubriek „Dispositions concernant Op dit stuk is in potlood aangeteekend„Geen drukker wil de zaak onder- nemen voor eigene rekening. Uit het fonds voor voorschotten (namelijk uit de 20 m) zal de zaak hoogstwaarschijnlijk geregeld afloopen. Zou het dus niet genoegzaam zijn om Z. M. mondeling hiervan te verwittigen?" - Om een overzicht te geven van de bijeengebrachte stukken, noem ik enkele rubrieken op Mandemens des hveques. Dépêches aux Evêques, réponses et représentations de ceux-ci sur differents suiets. Droit de recours au Prince. Placet Royal sur les Bulles et Provisions de Rome enz.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1937 | | pagina 21