134
„Les recherches relatives aux documens précieux qui manquent
au Depot general de Bruxelles étaient 1' objet principal de mon
voyage: elles etaient aussi les plus difficiles, les archives du Royaume,
ou elles devaient avoir lieu, n' étant point un dépot ouvert au public,'
et les documens dont 1' inspection pouvait seule les rendre fructueuses'
etant d une nature purement administrative et même a certains
egards secrete qui, suivant toutes les présomptions, devait en rendre
a communication sujette a bien des obstacles". De Nederlandsche
gezant baron Robert Fagel had gemeend door tusschenkomst van
Marron, voorzitter van den kerkeraad der Protestantsche kerk in
r arijs, van wien ondersteld werd, dat hij archivisten en bibliothe
carissen kende, voor Gachard den toegang tot de archieven gemakke-
Hker te maken. Doch aangezien Marron niet aan de gestelde ver
wachting bleek te voldoen, besloot Gachard zich aan te melden
„avec Ie seul appui que donne I'intérêt dont les savans environnent
ceux qui se l.vrent a des investigations littéraires; et combien
n eus-ie pas a me louer du parti que j' avais pris! Regu d' abord avec
b.enveillance, eus le bonheur, au bout de quelque temps, d' inspirer
aux chefs des archives une confiance telle, que 1' on me communiqua
non-seulement les pièces que je cherchais, mais beaucoup d' autres
qui auraient du m être soigneusement célées". Van Gobbelschroy
I d "Iet gew''c' dat Gachard in Parijs op zou treden als ambtenaar.
Inderdaad schreef deze aan de hem voorgeschreven methode zijn
succes toe. Anders zou men hem gewantrouwd hebben. Evenmin zou
9eS7d.zl|nn met de hulp in te roepen van het Nederlandsch
gezantschap in Parijs, aan hetwelk men dan geantwoord zou hebben,
dat frankrijk geen Nederlandsche archieven meer had. ,,L'archiviste
aura.t repondu, comme on me le fit d' abord„Nous avons rendu
tout ce que nous avions de votre royaume: il ne nous reste plus ni
inventaire, ni notice, ni pièce quelconque, qui le concernent: nous
T«no" dimeTe auc7 inventaire de ce qui fut enlevé a Viennes
en IÖU9 Ge nest qu en revenant vingt fois a la charge, et en
saisissant toutes les occasions favorables qui naissaient de mes
rapports journahers avec les employés des archives, que je suis
parvenu a mon but. je n'ai fait usage, pour y arriver, d' aucune de
ces moyens qui repugnent a la délicatesse, bien qu' autorisés par
la politique. C est la confiance qui a tout fait. J' avais su persuader
aux archivistes que je me bornais a prendre des notes pour mon
instruction sur les ressources que pouvaient offrir pour 1' histoire
des Pays-Bas les archives belgiques et hollandaises, tandis qu' en
e et je copiais en ent.er les documens propres a jeter du jour sur
les operations dont 1 éclaircissement était le motif essentiel de mon
voyage; et cependant je travaillais sous leurs jeuxl"
135
Na deze uiteenzetting van zijn listig optreden kwam Gachard
tot een uitvoerige beschrijving van de lotgevallen der archieven, die
wij als volgt kunnen samen vatten.
Na de overwinning van Jourdan bij Fleurus besloot de Brusselsche
regeering einde juni 1794 wegens het oprukken der Fransche troepen
de Nederlanden der Habsburgers te ontruimen en de archieven mee
te voeren. Natuurlijk werden deze overhaast ingepakt,zonder dat
er inventarissen van werden opgemaakt, zoodat ook waardelooze
stukken meegevoerd werden. Door een en ander zou Oostenrijk
gemakkelijk kunnen beweren, dat dit land niet in het bezit was van
de in Brussel ontbrekende documenten, ware het niet dat de Fransche
regeering in 1815 aan de Nederlandsche een inventaris had overhandigd
van uit Brussel door de Oostenrijkers weggevoerde stukken, die
23 Mei 1795 te Würzburg geïnventariseerd waren door den officiaal
van de Rekenkamer, Paul, die met het vervoer dezer archieven belast
was. Weggevoerd waren o. a. 23 kisten uit de Secretarie van Staat
en van Oorlog, 37 uit het archief van den Raad van State enz.2)
Gachard somde in totaal 407 kisten op, benevens het materiaal voor
den muntslag en dat van de Keizerlijke Drukkerij te Brussel. Hieronder
waren begrepen 24 kisten „chartes et autres anciennes archives,
actes archives Wynants". Graaf De Wynants was onder Keizerin
Maria Theresia directeur van het Brusselsche archief geworden en
dit tot 1794 gebleven. Op bevel van haar regeering had hij volgens
Piot 3) „un grand nombre de correspondances et d actes importants
du XVIe siècle" naar Weenen gezonden, waar deze documenten,
die vermoedelijk voor den keizerlijken historiograaf bestemd waren,
nog door Bakhuizen werden aangetroffen (op. cit. blz. 30 en 46),
waaronder ook veel onbelangrijke stukken. Daarnaast had Wynants
volgens Gachard 4) uit het archief der „Audience" een verzameling
van origineele stukken (aangevuld met afschriften) betreffende „Révo-
Volgens LAENEN waren zij reeds ingepakt en werden zij nu op karren ver
voerd. Volgens E. LaLOIRE: Inventaire des archives de la Secrétairerie c/ état
allemande (Bruxelles 1929) blz. 26 bleven de archieven van de Duitsche Staats-
secretarie toen onopgemerkt op de zolders van het regeeringsgebouw achter.
2) Daartoe behoorde o. a. de briefwisseling van PHILIPS II met de Nederlandsche
landvoogden uit de jaren 1556 1595, die BAKHUIZEN VAN DEN BRINK nog in 1846 te
Weenen aantrof. Zie daaromtrent zijn „Nasporingen op het Rijksarchief te Weenen
opgenomen in zijn Studiën en Schetsen over Vaderlandsche Geschiedenis en Letteren,
dl. IV, Den Haag 1877, blz. 4. Op blz. 24 wijst hij er op, dat de in 1794 voor een
aanzienlijk gedeelte naar Weenen vervoerde „archives du Conseil d' Etat et de
I' Audience" in 1846 nog niet terug gegeven waren. Voor het belang dezer archieven
raadplege men ÜACHARDS Rapport van 1838, blz. 8.
3) Notice sur LOUIS-PROSPER GACHARD. In het Annuaire de I' Académie Royale
de Belgique, 1888, blz. 203.
4) Zie GACHARDS Rapport van 1838, blz. 9.