160 Van Gobbelschroy onderstaande introductie bij baron Fagel, 's Konings gezant te Parijs, welken brief Gachard verzegeld mee moest nemen Een brandvrij archiefdepöt te Bergen op Zoom. ik heb de eer U, E. bij deze bijzonder aan te bevelen den Heer Adjunct Secretaris Archivist GACHARD van Brussel die vanwege Z. M. belast is geworden met het opsporen in Frankrijk van al hetgeen aldaar nog gevonden kan worden van charters, papieren en boeken behoorende tot de archieven der Nederlanden, teneinde dezelve daarna van het Fransch Gouvernement zouden kunnen worden teruggevorderd. Om des te zekerder tot voornoemd doel te geraken, zal de Heer GACHARD zijn onderzoek zoodanig inrigten, dat hij niet als in eenige qualiteit schijne werkzaam te zijn, doch slechts als een particulier die zijne liefhebberij zoekt te voldoen. Desniettegenstaande zal hij zeer mogelijk nog moeyelijkheden ontmoeten om tot de inzage te geraken van al hetgeen hij ter volvoering der hem opgedragen last zal meenen te moeten onderzoeken. Ik neem dus de vrijheid U. E. te verzoeken hem wel de behulpzame hand te willen bieden, vooral om hem, zonder achterdocht te verwekken, toegang te verschaffen tot alle bibliotheeken, depots van archieven en andere verzamelingen die hij zal willen bezigtigen en hem in alle moeyelijke gevallen wel met uwen raad te willen bijstaan. In het bijzonder verzoeke ik U. E. om hem met den Hr. MARRON in kennis te willen brengen. Tenslotte zond Van Gobbelschroy nog een brief aan Gachard, d.d. 29 Oct. 1827, nr. 190/A. Het slot daarvan luidt als volgt: „Vertrouwende dat UEd. nu dadelijk zal vertrekken, moet ik U nogmaals de meeste omzigtigheid in alle Uwe gedragingen, en in 't bijzonder in het geven van kleine geschenken om hier of daar toe gelaten te worden, aanbevelen, teneinde alle achterdocht omtrent het ware doel uwer bemoeijingen te vermijden1) en te voorkomen dat niet door eene geringe onvoorzigtigheid mis schien Uwe geheele reis vruchteloos worde gemaakt. „Nog dient tot Uw narigt gemeld dat de Heer Sirtema van Grovestins autorisatie bekomen heeft om te Parijs voor dit Rijk eenige afschriften van stukken betrekking hebbende tot onze Vader- landsche Geschiedenis te doen vervaardigen." STEUR. (Wordt vervolgd). Een kort „Bericht" gewaagde in dit tijdschrift reeds van de opening van een nieuw brandvrijarchiefdepöt te Bergen op Zoom op 12 November 1935. We komen hier even nader terug op deze plechtigheid, die werd verricht door den Commissaris der Koningin Jhr. Mr. Dr. A. B. G. M. van Riickevorsel, in tegenwoordigheid van den Algemeenen Rijksarchivaris, den Rijksarchivaris in de provincie Spatieering van mij. Zie hiervoor blz. 157. Ingang en gedeelte voorgevel van het Gemeente-Archief te Bergen op Zoom.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 24