86
Toen in 1903 het Koninklijk besluit verschenen was, is aan het
Rijksarchief in Noordbrabant een losbladig register ingevoerd, in
zooverre dat aan den onderzoeker een blad ter verdere invulling
werd voorgelegd, waarbij verzocht werd op te geven zoo nauwkeurig
mogelijk het onderwerp van zijn onderzoek, het archief waarin dit
onderzoek zal plaats hebben, en voorts de verklaring te onderteekenen
dat hij zich onderwerpt aan de voorschriften van het Koninklijk
besluit van 1903 in het algemeen en de in extenso ingevoegde voor
waarden, zooals die nu in artikel 7 zijn opgenomen. De onderzoeker
kon zich dus op zijn gemak op de hoogte stellen van de verplich
tingen, die hij op zich nam, en zoo hij dit wenschte ook kennis
nemen van de overige voorschriften van het Koninklijk besluit. Bij
uitleening naar elders, werd een dergelijke verklaring aan den archief
beheerder gezonden, met verzoek deze te doen invullen en onder
teekenen alvorens de uitgeleende stukken ter raadpleging verstrekt
werden. De achtereenvolgens geteekende verklaringen werden vast
gehecht in een band in tijdsorde der onderteekeninghet vasthechten
geschiedde om te voldoen aan den eisch van een register, Men zou
ook de verklaringen doorloopend kunnen doen nummeren en in porte
feuille bewaren. Een eenvoudige tafel, op naam van den onderzoeker
en vermeldende het nummer der afgegeven verklaring, zal noodig
zijn om een nader onderzoek naar zulk een verklaring te verge
makkelijken.
Dit alles zou moeten voorafgaan aan hetgeen dat de promo
vendus wenscht te doen geschieden. Immers wanneer een onderzoeker
niet voldoet aan de meer genoemde voorwaarden, dan kan het best
gebeuren, dat de publicatie aan de aandacht van den archiefbeheerder
ontsnapt, en van een ambtshalve aanteekening geen sprake kan zijn.
Ten slotte moet nog gedacht worden aan de wijze waarop de
gedachte aanteekening zal geschieden, wil deze werkelijk van eenig
nut of belang zijn. Het eenvoudigste zou zijn bij het gepubliceerde
stuk een blad papier te voegen, waarop vermeld wordt
De is gepubliceerd door
op in
Wanneer ik evenwel eens naga wat in den loop der bijna 20 jaren,
die ik aan het hoofd stond der He afdeeling van het Algemeen
Rijksarchief, gepubliceerd is o.a. door prof. Posthumus, door prof.
Gerretson en nog zooveel anderen (om te zwijgen van hetgeen in
de werken uitgegeven door de Commissie van 's Rijks geschied
kundige Publicatien is verschenen), dan begint het mij wel eenigszins
87
te duizelen, vooral als ik daarbij bedenk, dat de personeelbezetting
bij de Rijksarchieven al wel tot het uiterste is ingekrompen
C. C. D. EBELL.
Een registratuurbureau voor waterschappen.
Wie als inspecteur der archieven van gemeenten en water
schappen in aanraking komt met de moderne administratie dezer
lichamen, zal getroffen worden door de bonte verscheidenheid, die
er op dit gebied heerst. Opvallend is wel in de eerste plaats, dat
de chronologische opberging der stukken bezig is te verdwijnen,
vooral bij de gemeenten en meer belangrijke waterschappen. Hoe
eenvoudig ook van opzet moest toch dit systeem wijken voor de
moderne practijk, die behoefte heeft aan een snelle mobilisering der
beschikbare gegevens en daarvoor de stukken op een zelfde zaak
betrekking hebbende ook voor de toekomst bij elkaar wilde houden.
En aangezien men bovendien van de gezochte stukken in de regel
wel het onderwerp, maar niet steeds de datum kende, lag het voor
de hand, dat men er toe overging de stukken naar hun onderwerp
te rangschikken. Maar juist de indeling van die onderwerpen leverde
grote moeilijkheden. Verschillende, dikwijls zeer uiteenlopende, systemen
schoten als paddenstoelen uit de grond. Men kreeg rubrieken- en
dossierstelsels, met chronologische, alfabetische of systematische
groepering. De ene secretaris deed het zó, zijn opvolger weer anders.
Ik behoef hier niet verder over uit te weiden, genoeg is het, op te
merken, dat deze verscheidenheid en verwarring zowel voor de
hedendaagse administratie als voor het toekomstige archiefonderzoek
hoogst nadelig is.
Gelukkig is er in de laatste jaren tenminste op het gebied van
de gemeente-administratie een belangrijke verbetering ingetreden,
doordat de gemeenten zich meer en meer gaan aansluiten bij het
Registratuurbureau der „Vereeniging van Nederlandsche gemeenten.
Het is me niet bekend, hoe de archivisten van heden in het alge
meen denken over dit bureau. Persoonlijk heb ik grote waardering.
Het lijkt mij van het grootste nut, dat nu aan de individuele willekeur
een einde is gekomen en overal één gedachte de ordening der
gemeente-administratie gaat beheersen. De uniformiteit wordt ge
waarborgd door regelmatige controle en de decimale opzet, die de
bekende „code" als een harmonica uitrekbaar maakt, voorziet in
alle mogelijkheden.
Welke bezwaren men ook mag aanvoeren tegen het systeem
(invullen omschrijving stuk) onderzoeker
(datum) (tijdschrift, boekwerk.)