82
doopen. Eiken morgen worden alle den vorigen dag geschreven
fiches door twee der archiefambtenaren gecollationeerd. Dit duurt
per persoon ongeveer een half uur, zoodat ruim twee en een half
uur voor schrijven overblijft. De prestatie's zijn natuurlijk individueel
verschillend, maar in de vijf eerste ochtenden der week worden toch
gemiddeld samen 1800 fiches geschreven. De Zaterdagmorgen wordt
besteed aan het ordenen van de 1800 fiches, die daarna ter defini
tieve invoeging in den klapper worden ingeleverd. Het behoeft geen
betoog, dat het klapperwerk zoodoende op verblijdend snelle wijze
vordert. Reeds zijn in 4 maanden 8 doopboeken geheel behandeld.
Het is gebleken, dat vrijwel alle doopboeken posterieur aan 1700
duidelijk genoeg geschreven zijn om door ongeoefenden te worden
geficheerd. Oudere boeken komen natuurlijk niet in aanmerking en
wegens het schrift en wegens de vele moeilijkheden met patronimica,
die daarbij moeten worden opgelost.
In de middaguren zijn drie der tewerkgestelden belast met het
volgens de orde der agenda leggen van de bijlagen van de hande
lingen van het gemeentebestuur na 1820. De bijlagen der vorige
jaren n.l. zijn in ons archief van ouds gebonden en behoeven dus
geen verdere behandeling. De eerste maanden is dit werk geregeld
door een der archiefambtenaren gecontroleerd. Nu is zulks niet meer
noodigalleen worden eenige malen per week steekproeven genomen
om de aandacht op pijl te houden. Het resultaat is over het algemeen
bevredigend. Natuurlijk wordt steeds gelegenheid gegeven alle voor
komende moeilijkheden en dit zijn er soms vele aan een der
archiefambtenaren voor te leggen.
De vierde voor archiefwerk bestemde kracht hiervoor werd
uitgekozen degeen die het pienterste leek en dit ook werkelijk bleek
te zijn werd belast met de ordening van het zeer omvangrijke
archief van het Gemeentelijk Distributiebedrijf gedurende de oorlogs
jaren, dat 50 M. ruimte besloeg en in ongelooflijke wanorde ver
keerde. De tewerk gestelde boekhoudkundig geschoold stelde
zich allereerst van de ingewikkelde administratie van het bedrijf op
de hoogte. Daarna werd door een der ambtenaren en mij bepaald
wat waard was behouden te blijven en wat, zoodra daartoe inge
volge art. 4 van het K. B. van 7 Oct. 1919, St.bl. no. 596, de
machtiging van den Minister van Binnenlandsche Zaken verkregen
zal zijn, vernietigd kan worden. In het algemeen werd hierbij als
regel aangenomen, dat alles wat bedrijf en groothandel raakt, in het
algemeen dus de inkoop, bewaard moest blijven, terwijl de verdeeling
van het ingekochte over individueele kruideniers, kolenhandelaren
enz. niet belangrijk genoeg leek om al de daarop betrekking heb-
83
bende stukken te behouden. Zoo kon 90 der stukken worden uit
geschoten. De rest werd gesorteerd, op datum of nummer geordend
en beschreven. De beschrijving werd natuurlijk door een der ambte
naren en mij gecontroleerd, waar noodig verbeterd en de inventaris
werd in elkaar gezet. Na juist vier maanden lag deze getikt gereed
en bleek het archief tot een omvang van 5 M. gereduceerd.
Daarna werd den betrokken werklooze opgedragen een groot
aantal van den gemeente-ontvanger overgenomen kohieren en jour
nalen te ordenen en te beschrijven, welk tamelijk eenvoudig werk
natuurlijk telkens gecontroleerd - na eenige weken gereed was.
Nu is de ordening van het zeer eenvoudige archief van den Wet
houder van Onderwijs, dat van 1889 tot 1924 loopend in de archief
bewaarplaats berust, ter hand genomen. Aanvankelijk schijnt ook dat
goed te gaan.
Ook de bij de bibliotheek gedetacheerde werklooze kreeg een
verdeelde dagtaak, 's Morgens houdt hij zich bezig met het noteeren
van alle Haagsche afbeeldingen in boeken in de boekerij voorkomend.
Aan de hand van deze aanteekeningen kijkt hij zelf in de prenten-
verzameling na welke afbeeldingen daar reeds berusten. Van de
overige maakt hij eenvoudige beschrijvingen op kaarten, die in den kaart-
'catalogus der prentenverzameling worden ingevoegd. De betrokkene
heeft in korten tijd den weg in de prentenverzameling zeer goed
geleerd. Natuurlijk is hij in de gelegenheid de steeds in de prenten-
kamer aanwezige ambtenares om raad of inlichtingen te vragen.
's Middags houdt hij zich onledig met het op fiches noteeren
van alle op den Haag betrekking hebbende artikelen uit in de biblio
theek aanwezige tijdschriften. Hierdoor wordt dus een overzicht
verkregen van alle in het gebouw aanwezige litteratuur, die van
speciaal Haagsch belang is.
De aan de prentenverzameling toegevoegde werklooze - het
is de bouwkundige teekenaar is a. h. w. assistent van de speciaal
voor die verzameling bestemde ambtenares, die te zwaar belast
was. In de eerste plaats heeft hij van haar overgenomen de zeer
tijdroovende bezigheid om achter op alle nieuw verworven foto's
er komen er maandelijks gemiddeld 150 binnen te schrijven
wat ze voorstellen en er datum en aanwinstnummer op te vermelden.
Hij doet dit in allerkeurigst blokschrift. Natuurlijk wordt dit werk
geregeld nagezien. Maar toch wint de ambtenares er zeer veel
kostbaren tijd door, die besteed kan worden aan de wetenschappelijke
beschrijving van de verzameling teekeningen, gravures enz. Ook
andere eenvoudige maar tijdroovende bezigheden als b.v. het sor-
teeren van een vele duizenden nummers groote collectie negatieven.