In Memoriam j. de Kruyter. 78 20 October 1900 werd hij als student ingeschreven aan de Univer siteit te Leiden, waar hij theologie studeerde. Na het volbrengen zijner studiën, was hij eerst in Bergen op Zoom als predikant werkzaam, vervolgens te Breda en 'n 20-tal jaren geleden werd hij te Alkmaar beroepen. Toen in 1917 de functie van adjunct-archivaris bij het Gemeente archief te Alkmaar vacant kwam, behoorde ds. Makkink onder de sollicitanten. In de vergadering van Burgemeester en Wethouders van 14 Juni 1917 werd hij, ingaande 1 Juli d.a.v., tot adjunct-archivaris benoemd. Nagenoeg 19 jaren is ds. Makkink aan Alkmaars stadsarchief c.a. verbonden geweest. Zij, die met hem hebben samengewerkt, weten, dat hij steeds vol ijver de hem toevertrouwde werkzaamheden verrichtte. Bij de beschrijving van verschillende kleinere archieven, alsmede bij de catalogiseering van de oude stadsbibliotheek, heeft ds. Makkink zeer nuttig werk tot stand gebracht. Velen, die hij, in zijn kwaliteit van archiefambtenaar, bij een bezoek aan archief, museum, bibliotheek of prentenverzameling van hulp en voorlichting moest dienen, ondervonden, dat niets hem te veel was om de bezoekers ter zijde te staan. Ds. Makkink stond midden in het maatschappelijk leven, daar hij naast zijn predikambt nog tal van functies (leeraar, curator gymnasium, enz.) vervulde. De laatste jaren liet zijn gezondheidstoestand nogal te wenschen over, zoodat hem meermalen ziekteverlof is verleend. Ook zag hij zich voor velerlei moeilijkheden geplaatst, die missschien te veel van zijn krachten vergden. Op 23 Dec. 1935 had de Gemeenteraad van Alkmaar bij de behandeling der Begrooting 1936 den salarispost adjunct-archivaris geschrapt. Ondanks alle deskundige adviezen, strekkende om de functie van adjunct-archivaris te Alkmaar te handhaven, verleende de Raad aan ds. Makkink op 30 Jan. 1936, ingaande 1 Jan., eervol ontslag, wegens opheffing der betrekking. Allerminst had men verwacht, dat zijn verscheiden zóó snel amper 3 dagen na dit Raadsbesluit zou voorvallen. Al is ds. Makkink op archiefgebied nooit sterk op den voorgrond getreden, toch mag zijn werk en dienstbetoon in het Alkmaarsche archief c.a. op waardeering aanspraak maken. Hij ruste in vrede! N. J. M. DRESCH. 79 Zooals we in onze vorige aflevering onder de Berichten reeds aankondigden willen we hier nog enkele woorden wijden aan den in Augustus van het vorige jaar overleden archivaris van Goes, den heer DE Kruyter, den self-made man, die van 1908 af aan, eerst als adjunct archivaris, later na het aftreden van den heer L. van Bruggen, die naast zijn leeraarschap het archivarisambt bekleedde, als archivaris, de gemeente heeft gediend. Ook de heer de Kruyter kon zich, althans gedurende de periode, dat hij nog in zaken was, slechts in nevenfunctie aan het archivariaat wijden. Hij heeft echter gedurende lange jaren verdienstelijk werk voor de geschiedenis van de stad zijner inwoning verricht, en onze collega Meerkamp van Embden kon met recht aan zijn graf van hem getuigen, dat deze intelligente werker plaatselijk veel nut heeft gesticht. Wellicht is geen provincie zoo rijk aan dergelijke verdienstelijke dilettanten in den goeden zin van het woord, als juist Zeeland, en onze geboren Zeeuw de Kruyter behoorde met Kesteloo en andere Zeeuwen onder de beste van hen. Het is, naar ik meen, niet zoo algemeen bekend, en ik wil er daarom hier nog eens in het bijzonder op wijzen, dat reeds van den eersten tijd dat Prof. Fruin Rijksarchivaris in Zeeland was af aan, de Kruyter, zeer zeker daarbij ook sterk door Prof. Fruin geïnspireerd, hoogst verdienstelijk pionierswerk heeft verricht voor de kerkelijke archieven op Zuid-Beveland. Hij was de ziel van de destijds te Goes gevestigde Vereeniging tot het opsporen en bewaren der oude kerkelijke archieven in Zuid-Beveland, en zeker was het vooral op grond daarvan, dat de Synode hem met de heeren Dr. J. C. van Slee en Ds. F. P. J. Moquette, beiden reeds lang overleden, benoemde in een Commissie van advies voor kerkelijke archieven, welke commissie een groot aandeel heeft gehad in de totstandkoming van het tegenwoordige Reglement op de kerkelijke archieven, de voortreffelijke basis, waarop thans nog dagelijks alle archiefarbeid in de Ned. Hervormde Kerk wordt verricht. Wij mogen wel besluiten met den wensch, dat degene, die, naar we hopen thans binnen niet te langen tijd, de Kruyter's taak als gemeente-archivaris zal voortzetten, gelegenheid zal vinden, ook wat de belangrijke Zuid-Bevelandsche kerkelijke archieven betreft, op de Kruyter's pioniersarbeid voort te bouwen. L. LASONDER.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 4