100 1687-1772 met 317 acten, Dronrijp 1600-1616, 1659-1671, 1732—1772 met 706 acten, Hantum en Hantumhuizen 1644- 1710 met 474 acten, Langweer 1609-1667, 1682 met 399 acten, Leeuwarden 1603-1609 met 2232 acten, Lemmer, Eesterga en Foil eg a 1620-1679 met 502 acten, Marrum en Nijkerk 1726-1810 met 745 acten, Menaldum 1665-1723 met 606 acten, Menaldum 1724-1772 met 344 acten, Metslawier en Nijawier 1693-1723 met 202 acten, Midlum 1706-1772 met 456 acten, Oosterend en Hydaard 1638—1719 met 442 acten, Oost- Vlieland 1661-1732 met 503 acten, Parrega, Hieslum en Greonterp 1612-1678 met 251 acten, Schalsum en Boer 1636-1771 met 280 acten, Welsrijp en Bayum 1622-1715 met 325 acten, Winsum, Baard en Huins 1662-1719, 1721- 1771 met 246 acten, W ij c k e 1 1651-1771 met 447 acten. In totaal 9160 acten. Alles tezamen 54824 acten. Aan het kaartregister werden dit jaar 78558 nieuwe kaarten toegevoegd. De gebruikelijke toezendingen van Rijkswege voor onze biblio theek vonden ook dit jaar plaats. De financieele steun van particulieren ondervindt den invloed der ongunstige tijdsomstandigheden. Wij hebben echter reden te verwachten dat de verbetering op dit punt een kwestie van tijd is. Kleinere Bijdrage. Kerkelijke archiefzorg in den ouden tijd. - In een dorp in Friesland (Oudemirdum c.a.) treffen wij als aanhef van het doopboek het volgende aan „Anno 1658 den 29 jan. De namen der doopelingen die ten tijden Henrici Vomelii met het H. doopsel gedoopt zijn. De Tijtel van Dooplingen is wel van mijn Antecessor D.Vomelius hier gestelt, maar geen namen heeft hij uijtgedruckt. Sulx bij mij overleggende, so ginck ick dit boek doorbladeren; vinde onder andere een kladtie van deze navolgende dooplinghen bij sijnen tijd gedoopt, doch zeer weiniche, gelove wel datse al te maal op dat kladtie niet getekent zijn, die bij sijnen tijdt gedoopt zijn. Hebbe dan 101 dese bevonden op den 21 November 1675 terstont na gedane be- vestinge in mijn beroep en de selve uit dat kladtie te boeck gestelt van Wilh. Scevola." De optredende predikant heeft uit het „het kladje" van zijn voor ganger nog gemaakt wat er van te maken viel. De heeren namen hun taak destijds niet al te zwaar op. Gelukkig dat er ook anderen zijn geweest zooals deze Scevola. C. A. v. F. Boekbesprekingen, Het was een voortreffelijke gedachte van het College van Cura toren en van de Senaat der Leidsche Universiteit om hunne archieven te doen ordenen en inventariseeren naar de eischen, die in den tegenwoordigen tijd hieraan worden gesteld; in meer dan een opzicht. Vooreerst omdat van zeer bevoegde zijde een blijk werd gegeven, dat men de waarde van goed-geordende archieven begreep, en daardoor tevens aantoonde, hoe groot het algemeen belang is bij een behoorlijk geregeld archiefwezen, maar ook omdat het aan een der aspirant-archiefambtenaren gelegenheid gaf, een blijk van de door hem verworven kennis te geven, en tevens de gelegenheid schonk die kennis te onderhouden en uit te breiden. In de tegen woordige tijdsomstandigheden, er is weinig aan te veranderen, wordt veel van het geduld gevergd, van hen, die een behoorlijk examen als wetenschappelijk archiefambtenaar hebben afgelegd, getoond hebben, dat zij van het hout zijn, waaruit archivarissen worden gesneden, en zich een aanstelling bij het archiefwezen als de ver vulling van een roeping hebben gedacht. Wellicht dat Curatoren- college en Senaat van een der andere Universiteiten dit voorbeeld willen volgen. De reden die aanleiding heeft gegeven tot deze ordening en inventarisatie was een eigenaardige; de heer VAN de Pol maakt er melding van in de Inleiding van den door hem bewerkten inventaris, waardoor meteen verklaard is, hoe het komt, dat de laatstgenoemde inventaris van het Archief van Curatoren het eerst, immers een jaar Het archief van Curatoren der Leidsche Universiteit, Ie gedeelte (1574- 1815), door mr, H. Hardenberg, 1935; He gedeelte (1815-1877), door E. J. van de Pol, 1934. De archieven van Senaat en Faculteiten, benevens het archief van de Academische vierschaar der Leidsche Universiteit, door Mr. H. Hardenberg, 1935.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 15